De Beiaard. Jaargang 4(1919-1920)– [tijdschrift] Beiaard, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 286] [p. 286] Minderbroederlied Gedenk mij, broeder, als gij lijdt.... Weet het, ik ben u toegewijd; Ik zeg het u met zachte stem, Ik smeek het u in naam van Hem: Kom, broeder, stil mij deze pijn, Laat mij, laat mij uw broeder zijn. Wien mag ik leiden tot genot, Uit zwaren nood tot blijder lot? Wanneer ik warme tranen droog, Licht is mijn hand op 't brandend oog.... Weet gij het niet, die zijt in pijn? Uw aller dienaar wil ik zijn. Dit roept mij op, bij dag, bij nacht: Waar zijt gij toch, die hulp verwacht? Hier sta ik, bleek en zwak, op post, Tot gij mij wenkt en mij verlost, Tot gij verhoort die zucht vol pijn: Uw dienaar, laat me uw dienaar zijn. Mocht ik niet slapen in den nacht! Mocht ik niet doof zijn voor een klacht! Wees dan bereid, mijn oog, mijn oor, Dat ik mijn broeder zie en hoor, Dat hij niet eenzaam blijft in pijn, Dat ik zijn dienaar toch mag zijn. Want wordt er maar één ziel gebluscht, Die dwaalde hier en vond geen rust, Dan dooft mij uit het vreugdelicht En kreunend berg ik mijn gezicht: Onwaardig zijn, onwaardig zijn De liefdedienst - o folterpijn! [pagina 287] [p. 287] Een vloed rijst op, die 't al bedreigt: Dat is het leed, dat zwijgend stijgt.... Daar, waar het nadert menschenmond, Och, dat men daar een hart verstond, Dat vraagt om leed en vraagt om pijn En niets meer wil dan dienaar zijn! Zie, nu die storm van wilde smart Haast overweldigt ieder hart, Stroomt uit mijn hart een liefde rond, Die alle zielen graag verbond.... Een bedding en een zee te zijn, Die in zich opneemt elke pijn; Die kan verzwelgen ieder leed, Dat schreit omhoog naar God, die weet; Ja, als een haven openstaan, Waarin het veilig is te gaan.... Om Godswil bid ik, broeder mijn, Leer mij dat zijn, leer mij dat zijn! I.v.D. Vorige Volgende