z.g.n. ‘bewust’ te maken van hun ‘ellende’ en hun verwachtingen voor te spiegelen, die nimmer in vervulling zullen gaan, is arbeidsvreugde uitgesloten. De vakbeweging is voor een groot deel behept met de gewoonte, nimmer - zelfs wanneer de beste resultaten bereikt zijn - eenige voldoening te toonen. 't Is, als vreest men, dat de taak der vakbeweging uitgespeeld zal raken; voortdurend wordt de loonbeweging in gang gehouden ondanks de waarschuwingen van meer verstandige leiders als de ingenieur Dr. van der Waerden.
Natuurlijk valt er in onze maatschappij binnen het raam der mogelijkheden nog veel te verbeteren en de Katholieke werkgevers hebben getoond over de geheele linie bereid te zijn den arbeiders de volle maat te geven van hun rechten. Ook de Staat werkt door een goede sociale wetgeving in die richting krachtig mede. Doch wanneer de algemeene grond van billijke ontevredenheid weggenomen zou zijn: door de arbeidersleiders, wanneer zij zich in hun eischen houden binnen het redelijke, door de ondernemers, wanneer zij den arbeiders geven, wat rechtvaardig is, dan nog blijft de vraag, hoe de arbeiders meer te interesseeren voor hun werk.
Vooreerst zou wellicht zonder groote schade in enkele bedrijven de arbeidsverdeeling minder sterk doorgevoerd kunnen worden, doch naar mijne meening valt in deze richting weinig positief resultaat te bereiken.
Een betere keuring der arbeiders, teneinde voor ieder het werk te vinden overeenkomstig zijn aanleg, zou velen meer afdoende baat brengen, doch de resultaten van dit systeem zullen eerst na vele jaren, misschien tientallen van jaren te bespeuren zijn.
De hoofdzaak zal blijven het scheppen van een individueelen prikkel tot productie, m.a.w. door belooning of straf (beoordeeling) in het vooruitzicht te stellen bij goede of slechte plichtsvervulling.
Teneinde dit resultaat te bereiken, heeft men in vroeger jaren meermalen het deelen in de winst als een afdoend