| |
| |
| |
Katholiekendag
HET valt niet mee, de talrijke indrukken van dit triduum voor heel Roomsch Nederland in een paar spoedbladzijden samen te grijpen. Zonder zich den tijd te gunnen om te bezinken in de ziel, vielen de emoties over elkaar, sociale, esthetische, godsdienstige emoties, beroeringen van broederschap en saamhoorigheid boven alles. De ‘Partij’ heeft zich door deze krachtkuur ongetwijfeld gekonsolideerd: geen verschillen zijn naar voren gekomen, maar onze eenheid is voor ons zelf wéér eens gebleken, en voor de buitenstaanders: voor zoover zij, na hun kolommen-lange verslagen der roode Paaschkongressen, zich verwaardigden van dit roomsch kongres kennis te nemen.
Was het najaar met zijn vlagen van motregen en wind niet gunstig voor den zegen van dit nationaal geloofsgetuigen, te klaarder voelden we, dat òns ‘succes’ van 't mooie weer niet afhangt. Er was een overweldigende opkomst. Alle zalen zaten bij alle vergaderingen volgepropt met meelevende broeders en zusters. De sektie-bijeenkomsten hadden naar 't aantal meer van ‘algemeene’ vergaderingen dan van onderaf deelingen. Geregeld moesten belangstellenden in onderwijs, jeugdorganisatie, missie-aktie, pers enz. worden afgewezen, wat de Asschepoester van de drankbestrijding ten goede kwam. Toch dringt de vraag zich op: of er van de ruim twee millioen Katholieke Nederlanders genoeg zijn opgekomen, of zij er waren uit alle streken, of werkelijk zoowel tot de ‘Zeeuwsche knoopen’ als de ‘Volendamsche gespen’, gelijk Pater Borromeus veronderstelde, gesproken werd? Stellig kwamen de schakeeringen van onze katholieke gemeenschap minder uit dan die van het Nederlandsche volk op het Vaderlandsche feest te Arnhem. We zagen honderden dames en heeren zonder merkbaar verschil van dracht; of er Friezen en Zeeuwen, Drentenaren en Zaanlanders onder liepen, viel aan den aard der bijeenkomsten nog minder te raden dan aan kleeding of dialekt. De ontelbare geestelijken alleen zorgden voor het ‘schilderachtige’ der afwisseling: allemaal zwart, behalve dan een sporadische bruine pij of wit habijt, op de hier en daar bevlagde straat nog angstvallig gemaskeerd onder een neutrale jas of in een rijtuig. Van zusters zagen we alleen de leeken-verpleegsters, maar werkpak en militair tenue bleven heelemaal achterwege. De voorzichtigheid, welke bij deze ‘proef’ wijs de teugels hield, openbaarde zich niet alleen in het uitblijven van een nationaal-roomschen optocht over de Maliebaan, bij de Kardinaals-huldiging
| |
| |
indertijd zoo spontaan opgekomen en schitterend geslaagd, maar schijnbaar tot in den vakantie-loozen tijd, waardoor de mannen en vrouwen van ons onderwijs zich het meedoen pijnlijk moesten ontzeggen.
En toch, ondanks het gemis van deze elementen, die voor uiterlijke winsten zoo gunstig waren geweest, is de eerste Nederlandsche Katholiekendag boven verwachting geslaagd. Hij is een ‘historisch moment’ in de lange geschiedenis van onze bewustwording: we weten zeker, na deze proef, dat we 't een volgende maal nog een beetje anders kunnen en zullen doen. Alleen al de onvergetelijk demonstratieve eerste algemeene vergadering met haar zes bisschoppen en vijf katholieke bewindsmannen laat het onverdoofbaar weergalmen door ons hart, dat wij in Nederland een macht zijn, die zich niet alleen kan, maar ook moet laten gelden. De stoere Poels heeft het met de klok van zijn stem over onze hoofden uitgebeierd, dat alleen door onze gebonden vrijheid onze eenheid groeit en onze vooruitgang verzekerd is. Was de vredes-encycliek van paus Benedictus de grondslag niet alleen van zijn rede, maar van 't heele Kongres, om de taak der Nederlandsche Katholieken in den komenden tijd te bepalen, de geest van onzen vrij vechter Schaepman bleef van dat eerste moment de samenkomsten beheerschen, zoodat de verregende tocht naar Rijsenburg, wel aan 't gezellig slot maar niet aan de bezielde stemming onzer overleggingen schade deed.
Onze taak in de komende dagen - het is de vraag van de Fransche Katholieken, die publiek onderzochten, hoe zij met oorlog en vrede de zegepraal van hun geloof moesten dienen. Naast Poels, die, eenmaal aan 't woord, zoo moeilijk van eindigen weet, omdat hij met zijn verren blik altijd nog vindt, dat hij zich te veel beperkt, hebben we andere klokken gehoord: het Carillon van de Katholieke Nederlandsche welsprekendheid heeft uit de oude bisschopsstad zóó volledig over roomsch Holland geklonken, dat het ons zelfs zijn dissonanten niet gespaard heeft. Maar pater Borromeus was zelden zóó hartelijk en zóó overtuigend, al werkte ook hij misschien te veel met den rooden harlekijn, die altijd makkelijk onze katholieke menschen aan 't lachen maakt. Natuurlijk blijft het socialisme voorloopig het acuut gevaar, waartegen dient geijverd met altijd parate waakzaamheid; maar dàt chimeer, door onzen Limburgschen Sint Joris zoo drastisch gezien en beschreven, is toch waarlijk de eenige grond voor onze veelzijdige aktie niet. Ook zonder gevaar voor Troelstra als ‘Vader abt’ en
| |
| |
Wijnkoop als ‘Keldermeester’ hebben we voor onze religieuze huishouding een vol en urgent program.
In de elf sekties bleek het nog meer door wat er, om de begrijpelijke beperking, niet, dan wèl aan de orde kwam. Maar erkend dient, dat voorname eischen, waarvoor geen gelegenheid kon worden gevonden zich uit te spreken, in verwante wenschelijkheden toch werden aangeraakt. Onze organisaties zijn summier behandeld in de algemeene vergadering, aan de Katholieke sociale aktie gewijd; het brandend vraagstuk der Katholieke Universiteit kwam door de even stellige als verheugende verklaring van den plotseling binnengekomen Aartsbisschop zijn begeerde oplossing aanmerkelijk naderbij; de taak van onze christelijke Kerkkunst laat zich eenigszins omschrijven door de eischen aan Liturgie en Kerkmuziek gesteld en, voor de monumentale versiering van onze bedehuizen door de bewonderenswaardige keurtentoonstelling van de edelsmeden Brom. Alleen kwamen op de Missie-sektie niet of nauwelijks plannen voor de bekeering van Nederland ter sprake.
Nevenvergaderingen werden alleen gehouden door de Vereeniging voor Katholieke Leeszalen en door de Unie van onze Studenten, de laatste slecht bezocht door 't klein percent van onze achthonderd academici, waaronder sommigen, zooals de rumoerige en al te volle avonden bij Europe bewezen, voorloopig meer voelen voor re-unie. Ondertusschen hebben de Utrechtsche Studs als Kommissarissen van orde gunstig getoond te weten wat orde is; want technisch funktioneerde het ingewikkeld organisme van deze driedaagsche bijeenkomst in allerlei zalen en voor honderden vreemdelingen, dank zij de jong-akademiale hulp, voorbeeldig.
Wat nu deze eerste Nederlandsche Katholiekendag beteekent, zal de toekomst het beste leeren, zooals de Aartsbisschop en de Voorzitter Van Wijnbergen in de geestdriftige slotvergadering nadrukkelijk waarschuwden. ‘Beter en anders moeten wij Katholieken van Nederland door deze maatschappelijke retraite geworden zijn. Er is hard genoeg voor gewerkt en vurig voor gebeden. De heilige zegen door de Bisschoppen aan 't begin en door het Goddelijk Sacrament aan 't einde gegeven, de pontifikale diensten, liturgisch zoo onberispelijk en muzikaal zoo onvergetelijk, waarborgen ons den grooten moed en de ontembare kracht, welke ons bij 't aanvaarden van onze nu begonnen taak noodig zijn. De heerlijk verloopen Katholiekendag was waarlijk wel zijn ‘Te Deum’, zalig in Van Schaiks meesterwerk door drie Utrechtsche koren uitgejubeld, overwaard.
B.H.M.
| |
| |
VOOR de Katholiek, die zijn geloof niet verder uitleefde dan tot zijn eigen parochiekerk of hoogstens patronaatsgebouw, moet het een geweldige gewaarwording geweest zijn, dat roomse leven drie dagen achtereen in volle kerken, zalen en straten mee te mogen uitzingen. Want gezongen is er op deze katholiekendag, met massale geestdrift. Die bereikte zijn hoogste expansie in het Roomse Volkslied, dat we nu eindelik veroverd hebben op onze vergadering. Hoe kostte 't bij de eerste kath. sociale week in 1906 nog moeite, om de Voorzitter te laten toestemmen, dat de hele vergadering een liedje zong uit de pas verschenen Liederbundel voor Kath. Sociale Vereenigingen, waarmee 'n waaghals durfde colporteeren. Van Schaik's ‘Mannen, hou vol’ heeft niet tevergeefs al drie jaren door geklonken! Die volharding is bezegeld door de liederen van deze katholiekendag, waarvan Wilhelmus en Roomsche Blijdschap o.a. in de slotvergadering, door de Aartsbisschop in vol koor meegezongen werden. De tekst van 't Lied van Lof en Dank was helaas in 't programboek vergeten. Als we de woorden van onze liederen niet stelselmatig van buiten leren, dan zingen we alleen maar refreinen mee. Daar hebben we voor te waken, ook tegenover andersdenkenden, die in deze zwakke geloofsbelijdenis een gebrek aan overtuiging kunnen horen. Het lied: ‘Aan U, o Koning der Eeuwen’ mogen we tenminste wel uit 't hoofd kennen.
Een vooruitgang in Roomse schoonheid was ook de zaalversiering, zodat we in Tivoli niet meer bij feesten de traditionele geverfde papieren schilden met gedrapeerde trofeeën zagen, maar een in strakke plooien gespannen vlaggedoek, kleurige tapijten, enkele palmboompjes in 't wit geplaatst, en hoog tegen de achterwand het Christusmonogram in een krans van palm. Tot die warme voorname toon bij ieder binnenkomen droeg ook de ontvangst door 'n keur van studenten bij.
Dat wij op een hoger en stijlvoller plan in onze geloofsuitingen zijn gekomen, daarvan heeft wel het meest de kerkmuziek getuigd. Drie missen van Palestrina: Papae Marcelli, Iste Confessor en Brevis hebben telkens deze dagen heerlik ingezet, waarvoor de dirigenten een biezondere hulde toekomt.
Hun edel streven zal een steeds mooier vertolking van de ‘Princeps Musicae’ helpen bereiken. Natuurlik waren er in de uitvoeringen nog onvolmaaktheden. Zo werd in het Sanctus van de Brevis, waarbij de stemmen om beurten als 'n reusachtige waterval naar beneden klateren, niet die prachtige climax bereikt. Hier schoten de stemmen in kracht te kort, vooral de
| |
| |
enkele mooie sopranen, die zich helaas forceren en door te sterke spanning omhoog vliegen. Van dit koor beviel ook minder het Gregoriaans, dat we ons wel als 'n engelachtige hemelzang met zwevend ritme niet als 'n hemeldans met schokjes van trippelende pasjes kunnen voorstellen. Ook in een meer luchtige voordracht van 't Gregoriaans moet 'n streng legato bewaard blijven.
Maar laten we niet meer zuchten over een gemis aan legato. Daarin zal immers de aanstaande School voor Kerkmuziek voorzien, waarvan de blije afkondiging nu al de muzikale harten vol verwachting aan zich verbonden heeft. Alleen een universele Kerk maakt een dergelike school in ons land mogelik. Zonder het eeuwige Rome zou ook nooit van uit het veelkleurige Venetië, waar voor 't eerst in San Marco het dubbelkoor van de beide tribunes elkaar beantwoordde, de meerkorige stijl tot onze hollandse kanalen zijn doorgedrongen, waarbij de polyphonie indertijd ontsprong. Palestrina's ‘Laudate Dominum in tympanis’ vormde met van Schaik's Te Deum wel het zaligst slot, dat maar te denken viel, bij de laatste kerkelike plechtigheid van de katholiekendag. Voor deze monumentale werken, waarbij het dubbelkoor in volle jubel moet schallen, zou men de knapestemmen nog verdubbeld willen zien. Door een meesterlike beheersing van 't geheel is 't aan Winnubst gelukt, het Te Deum in zijn volle schoonheid weer te geven. Waren een enkel maal de stemmen niet op toon met het orgel, dan bracht hij door 'n rustige wending het koor tot een juiste inzet. Ook de soli met de echt geestelike tenor Boezeman deden het prachtig onder Ponten's leiding. Het werk maakt een niet minder grootse indruk dan 15 jaar geleden, omdat het de vrucht is van een zeldzaam vrome inspiratie. ‘Het zijn maar drieklankjes,’ moet iemand er van gezegd hebben. Ja, Palestrina en de grootste wereldlike toondichters schreven ook drieklankjes, maar het waren sublieme. Menig modern componist mag bij 't uitdenken van zijn alteraties jaloers zijn op de bezielde eenvoud van dit Te Deum. Wat treft ons niet de innige devotie bij de laatste zachte terugkeer van het ‘Majestatis gloriae tuae’, nadat alle stemmen in stijgende opgang een altaar voor God's majesteit gebouwd hebben.
Dan volgt een lange pauze, waarin de Godminnende ziel dankbaar geknield blijft. Zelfs voor een ongeloovige moet hier een heerlik licht rijzen, zodat hij met Dante kan uitroepen: ‘Levatemi dal viso i duri veli’ (neem mij van het gezicht de harde sluiers weg), om Gods heerlikheid te kunnen zien. Zelden hoorde men aangrijpender smeekbede
| |
| |
dan hier in het ‘Dignare Domine die isto sine peccato nos custodire.’ Een kloek unisono gaat tenslotte het rijke ‘Non confundar’ vooraf, als een vast getuigenis van het gelovig volk.
W.B.-S.
| |
Ontvangen werken -
Dr. Jac. van Ginneken: Gelaat, Gebaar en Klankexpressie (Sijthoff); Dr. J. Th. Beysens: Theodicee of Natuurlijke Godsleer, 2e dr. (Brand); L.J.M. Philippen: Begijnhoven; René Vermandere: Door dik en dun; Jan Hammenecker: Zoo zuiver als een ooge (Veritas, Antwerpen); Max: Christus; A.J. Koenders O.C.: Maria in den eeredienst der Kath. Kerk (Boekcentrale); Mathias Kemp: De vreemde Vogel (Schmitz, Maastricht); Hendrik Andriessen: Missa in honorem Sacratissimi Cordis (Van Rossum); Gustaaf van Kalcken: Peintures Ecclésiastiques du moyen-âge (Tjeenk Willink, Haarlem).
|
|