Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 4 (1871-1872)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.40 MB)

Scans (1580.43 MB)

ebook (42.77 MB)

XML (2.63 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 4

(1871-1872)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nummer 44]

Onze gravuren.

Om bij de stranding van schepen de in dringenden nood verkeerende bemanning met den meesten spoed en den zekersten uitslag hulp te verleenen, is men steeds op de uitvinding en verbetering bedacht geweest van die middelen, welke daartoe het geschiktste zijn.

Vooral sinds de oprichvan reddingsgenootschappen in de verschillende aan zee gelegen landen, worden de reddingsbooten in grooten getale en met uitstekend gevolg aangewend.

De eerste dezer soort van booten had men te danken aan een Engelschman, een wagenmaker, Lukin genaamd, die in 1785 zulk een boot uitvond en vervaardigde. Allengs werd de bouw gewijzigd en verbeterd naar de vele vereischten, welke daarbij in aanmerking komen.

Een zoodanig vaartuig moet gezwind de branding kunnen doorklieven en genoegzame veiligheid te midden der dreigende en overslaande golven, aan de roeiers en schipbreukelingen verstrekken. Het zinken, zelfs in geval van volloopen met water, wordt voorkomen door afgesloten vakken, die enkel lucht bevatten, alsmede door cylinders van kurk. Het omslaan wordt zooveel mogelijk belet door 't aanbrengen van het zwaartepunt beneden (een ijzeren bodem) en door het plaatsen van luchtkassen aan de kanten der boot. Ten einde het binnengestroomde water terstond weder geloosd worde, bevinden zich in de dubbele kiel ruime, met elkander in verband staande kleppen. Zoodra het water in de boot slaat, openen zich de kleppen, die boven de zee-oppervlakte liggen; het vaartuig rijst ten gevolge van zijn drijvingsvermogen weder op en 't ingespoelde water stroomt weg. Doordien het dek hol ligt en ook aan de beide uiteinden zich luchtkassen bevinden, zoo blijft de boot, ingeval zij soms mocht omslaan, op die beide kassen rusten en de zwaarte van den ijzeren bodem, welke voor een oogenblik naar boven gekeerd is, doet bij de minste beweging terstond de boot weder haar vorigen stand hernemen.



illustratie
DE REDDINGSBOOT.


Het reddingswezen ter zee is door het tot stand komen der reeds genoemde genootschappen zeer vooruitgegaan. De eerste vereeniging van dien aard werd in Engeland opgericht; de National-Lifeboat-Institution, die zich ten taak stelde op de gevaarlijke punten langs de kusten van Groot-Brittanië reddingsbooten te stationeeren, dagteekent van 1824. Het aantal booten bedroeg in 1867 reeds 180 en neemt met elk jaar toe, wijl het genootschap niet alleen ruime ondersteuning van particulieren ondervindt, maar ook sinds 1854 eene aanmerkelijke rijks-subsidie ontvangt. De overige zeestaten hebben het voorbeeld der engelsche regeering in het ondersteunen van die vereenigingen nagevolgd. De verblijdende uitkomsten, welke door die reddingsgenootschappen verkregen zijn, laten zich o.a. afleiden uit de verslagen van de Lifeboat-Institution. Zoo werden b.v. gedurende de jaren 1845 tot 1863 met de booten dier vereeniging ruim 3400 schipbreukelingen van een anders wissen dood gered.

 

Het tafereel der tweede gravure van dit nommer biedt een gezicht op de Schelde, genomen in de omstreken der stad Gent en vergunt ons den blik op een landschap te werpen, dat zoo zeer door zijn bekoorlijken eenvoud en schilderachtige ligging uitmunt, als men zulks maar zelden aan de boorden dezer rivier zal aantrefften.

De zon, zoo even aan den oostelijken gezichteinder opgerezen, schijnt door haar ochtendstralen den sluier van nevelen aan flarden te scheuren, waarmeê voor weinige oogenblikken nog het gansche landschap omhuld scheen Ginds in de verte schijnt de schitterend heldere waterspiegel als met een lijst van groene zoden getooid, en de drie visschers, die

[pagina 346]
[p. 346]

in 't kleine bootje op 't water dobberen, schijnen met den grooten lommerrijken boom op de nabijgelegen strook lands als zoovele meubelen, die door hun eenvoud geheel en al passen bij 't overige schoon, dat ons deze kunstelooze natuur te zien geeft.

 

De gravure van pag. 34 is genomen naar een schilderstuk van John Lewis Brown.

Hoewel Engelschman door geboorte, heeft deze schilder op franschen bodem zijn lauweren gewonnen, zoodat Frankrijk hem met eenig recht in de rij zijner kunstenaars kan rangschikken.

Meer dan eens heeft zijn penseel met succes tafereelen van het slagveld behandeld, waaronder vooral uitmunt een groep paarden op den avond van een veldslag.

Ook de graaf van Saksen met zijn gevolg is een oorlogstafereel, echter zoo vreedzaam, zoo min ijzingwekkend, dat men slechts het paard en den ruiter, die op den grond uitgestrekt liggen, weg behoeft te denken, om een wandelrit op een aangenamen Zomeravond voor oogen te hebben.

De grafelijke titel van het hoofd der kleine bende, de costumes van hem en zijn gevolg en de geringe sporen van verwoesting, spreken ons van de goede oude dagen, toen de ongelukkige moeders, van wier omhelzing de zoon naar het slagveld gesleurd werd, nog niet bij honderdduizenden geteld werden, en de vreeselijke vuurwapenen den grond nog niet met aaneengesloten gelederen van lijken bedekten.

Voorzeker de nazaten van den graaf van Saksen hebben andere slagvelden doorwandeld....

 

't Oude kasteel Gaesbeek is ongeveer op twee en een half uur afstands gelegen van Brussel, ter linkerzijde van den straatweg, die van deze stad naar Ninove leidt.

Gebouwd te midden van een zeer schilderachtig gelegen landstreek, is dit monument niet slechts opmerkenswaardig door de bekoorlijke natuur, die het omringt, maar vooral door den stempel der eerbiedwaardige oudheid, die het in zijn gansche bouworde vertoont, alsmede door de geschiedkundige herinneringen, welke het doorleefde.

Zijn stichting dagteekent van af 't begin van 't leenroerig tijdvak. Reeds in 1240 werd het kasteel zeer vergroot en versterkt, terwijl de heerlijkheid Gaesbeek zelve zich van lieverlede zoodanig uitstrekte en zulk een gezag verkreeg, dat zij in de vijftiende eeuw reeds honderd en zestig leenplichten telde, waarvan er zestien de rechten van volle leengoederen genoten.

Na gedurende eenigen tijd tot de domeinen der hertogen van Brabant behoord te hebben, kwam Gaesbeek omstreeks 't begin der 16e eeuw weder in handen der heeren van Abscoude terug. 't Was onder zijn laatsten bezitter, Sieger van Abscoude, dat een voorval plaats had, 't welk niet zonder gewicht is in de geschiedenis van Brabant en tevens met het kasteel Gaesbeek in nauw verband staat.

Sieger van Abscoude was zeer geldzuchtig en inhalig van aard en deze hartstocht berokkende hem ook een twist met de stad Brussel over het bezit van eenige landerijen. Everard van T' Serclaes verdedigde met alle kracht de rechten der stad tegenover de onbillijke eischen van Sieger. Toen de laatstgenoemde echter zijn plannen zoo goed als verijdeld zag, wist hij door een lage list den ridder op den weg van Lennick te lokken, waar hij hem door zijn handlangers zoozeer deed mishandelen, dat hij voor dood op den weg bleef liggen. De pastoor van 't naburig dorp Stalle vond Everard bloedend op den grond uitgestrekt en nog slechts even in staat om hem het gebeurde mede te deelen. Het lijk van den ridder werd naar Brussel gevoerd, doch zoodra was 't hier niet aangekomen, of er ging onder de burgers der stad een algemeene kreet op om wraak over deze gewelddaad te nemen. Nog denzelfden dag werd er een gewapende macht naar Gaesbeek gezonden. Slechts door een klein getal getrouwe dienaren omgeven bleef Sieger zich evenwel met hardnekkigheid gedurende een volle maand tegen de overmacht verdedigen. Eindelijk echter ondermijnden de belegeraars het kasteel, en de oude sterkte stortte met een vreesdijk geraas ineen, onder de puinhoopen zijn laatste verdedigers bedelvend.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken