Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De watersnood

Een woord van inleiding.

Het laaggelegen en door verscheidene groote rivieren doorsneden Nederland is ten allen tijde door geweldige overstroomingen bezocht geworden. Sedert den Kimrischen watervloed teekende de geschiedenis een groot getal overstroomingen aan, die, onmetelijker en geduchter dan de aardbevingen in zuidelijke landen of de uitbarstingen der vulkanen in Italië, geweldige veranderingen in de gesteldheid van Nederlands bodem en zelfs van den loop onzer rivieren hebben te weeg gebracht. Wijzen wij slechts op het ontstaan van de Zuiderzee, den Dollart, den Biesbosch en het Haarlemmermeer.

De oude geschiedenis van dit land verhaalt, dat de Batavieren, die zich ongeveer honderd jaar vóór onze jaartelling tusschen Rijn, Waal en Maas vestigden, genoodzaakt waren hun woningen op hoogten of terpen aan te leggen, opdat die woningen in den winter of het voorjaar niet door de wateren zouden verzwolgen worden. Zulks kan geen verwondering wekken omdat de rivieren te dien tijde nog niet bedijkt waren. De aanleg van sterke en zware dijken was alleen in staat het land tusschen en langs de rivieren voor telkens terugkeerende overstroomingen te vrijwaren. Bovendien bestaat een goed deel van den bodem van Nederland uit bedijkte polders, die spoedig weêr in uitgestrekte plassen zouden herschapen worden, zoo aan de kostbare doch noodwendige waterstaatkundige werken niet bestendig de hand werd gehouden.

De bewering dat Nederland aan het water ontwoekerd is, is dus niet zoo geheel onjuist, en ongetwijfeld zouden zee en rivieren in ons land spoedig een volkomene heerschappij voeren, indien de natuurlijke en kunstmatige verdedigingsmiddelen - duinen en dijken - het water niet binnen zijne grenzen hielden.

Toch gebeurt het niet zelden dat die verdedigingsmiddelen, ondanks de schatten welke er aan ten koste worden gelegd en ondanks de waakzaamheid der bevolking, onvoldoende blijken; dat de dijken bezwijken voor den geweldigen aandrang en de drukking van de door regen- of sneeuwwater hooggezwollen rivieren, waardoor geheele streken voor korter of langer tijd overstroomd worden. Zulks is vooral het geval met de Maas, die, in Frankrijk haar oorsprong nemende, België van het zuiden naar het noorden doorsnijdt, bij Maastricht Nederland binnentreedt, geheel Limburg bespoelt, zich met een grooten boog westwaarts wendende, tusschen Gelderland en Noord-Brabant haar kronkelenden loop voortzet, om zich ten slotte bij Loevenstein met het water van de Waal te vereenigen.

Meer dan de overige rivieren van Nederland is de Maas gevaarlijk voor haar oeverbewoners, en telkens weêr treedt zij buiten hare oevers of breekt hare dijken door, om uren ver in den omtrek schrik, ellende en vernieling te verspreiden. Verscheidene oorzaken werken saam om het Maaswater gedurende den winter of in het voorjaar, soms zelfs in den zomer, gevaarlijk te maken. Noemen wij slechts den kronkelenden en bochtigen loop van dezen stroom, waardoor deze niet in staat is een buitengewonen toevoer van water uit Frankrijk en België tijdig naar zee af te voeren; verder de werking der Heerenwaardsche overlaten, waardoor bij hoogen waterstand geweldige massa's water uit de Wial in de Maas overstorten - een onnatuurlijke en onhoudbare toestand, die in geen geval bestendigd mag worden; eindelijk de loop van de rivier in noordwestelijke richting van Heusden tot Gorinchem, in de plaats van in westelijke richting, welke de kortste en tevens de natuurlijke is, daar de Maas in vroeger eeuwen in de Amer, een half uur ten noorden van Geertruidenberg uitwaterde. Gelukkig bestaat er gegronde hoop, dat de Heerenwaardsche overlaten zullen gesloten en de Maas, van Heusden, in zijne vroegere bedding, het oude Maasje zal teruggevoerd worden, waardoor de vrees voor telkens terugkeerende overstroomingen grootendeels wijken zou.

De laatste vijf en twintig jaren vooral heeft het Maaswater herhaalde en geduchte overstroomingen veroorzaakt, in een wijden omtrek geweldige verwoestingen aangericht en onnoemelijke schade veroorzaakt, waardoor geheele streken als het ware verarmd zijn. Zulks is vooral het geval met het noordoostelijk gedeelte van Noord-Brabant, van de limburgsche grenzen tot 's-Hertogenbosch. En het schijnt of de Maas telkens moedwilliger of gevaarlijker wordt, 'tzij zij opzwelt door de zware en aanhoudende plasregens, 'tzij de plotseling gesmolten sneeuw haar een buitengewonen toevoer van water verschaft of kruiende ijsdammen den wassenden stroom als een ondoordringbaren muur tegenhouden.

Om ons tot de laatste anderhalf jaar te bepalen, trad de Maas, zoowel in Limburg als in Noord-Brabant, gedurende den konden en natten zomer van 1879 op meerdere punten buiten hare oevers en bracht aan de rijpende veldvruchten eene onnoemlijke schade te weeg. Nauwelijks een half jaar later, in de eerste dagen van het jaar 1880, volgde op den vroegen en buitengewoon strengen winter, ten gevolge van den snellen dooi en ijsverstoppingen in de Maas, eene nieuwe en thans nog geduchter overstrooming, welke zich over drie provinciën - Limburg, Noord Brabant en Gelderland - uitbreidde en namelooze ellende en armoede in haar gevolg meêsleepte.

De zwaar beproefde Maasstreken hadden nauwelijks den tijd gehad eenigszins tot herademing te komen, toen in de laatste dagen van het jaar der overstroomingen, 1880, een nieuwe watervloed een gedeelte van het land trof. De winter vóór Nieuwjaar bracht nauwelijks een dag vorst aan, maar zooveel te meer regen, niet slechts in Nederland, maar evenzeer in Frankrijk en België. De onafgebroken regens deden alle rivieren tot eene buitengewone hoogte zwellen, en zelfs in die streken, waar men bij menschenheugenis geen hoog water gezien had, spoelde het, tot ieders verwondering, over velden en wegen en drong het in de straten en huizen der steden en dorpen door. Zulks was zelfs het geval met de hooge heistreken, en om ons tot de provincie Noord-Brabant te bepalen, Breda. Tilburg en Eindhoven stonden uren in den omtrek onder water, en op vele plaatsen voer men met schuiten, waar een vaartuig tot heden volkomen onbekend was.

Intusschen hadden de Maasbewoners weêr het meest van het geweld van het water te lijden. De geweldige slagregens in het noorden van Frankrijk en België hadden het Maaswater tot een geweldige hoogte opgejaagd. Steeds hooger en hooger zwol de vloed. Weldra trad de rivier - het was in de Kersweek - buiten hare oevers, eerst in België, van Dinant tot Maastricht, het geheele Maasdal tot aan den voet der bergen overstroomende, zoodat dit anders zoo liefelijke dal op een eindeloozen waterplas, op een geheel door bergen ingesloten meer geleek, boven welks waterspiegel de kerken, fabrieken en huizen van steden en dorpen uitstaken. De anders zoo nederige Maas had zich tot een mijlen breeden stroom uitgezet.

Spoedig had de overstrooming ook Nederland bereikt; eerst - het was eenige dagen voor Kersmis - Maastricht, dat zelfs voor een groot gedeelte, even als de omliggende dorpen, onder water gezet werd; later Roermond en Venlo met hunne omstreken; spoedig daarop het noordoostelijk gedeelte van Nederland: Oeffelt, Grave, 's Hertogenbosch. Overal was de door 't water aangerichte schade onberekenbaar; in Limburg steeg de Maas meer dan een voet hooger dan bij den buitengewoon hoogen waterstand van 1850; de provincie werd voor een groot gedeelte door water bedekt. In Noord Brabant steeg de Maas eenigszins minder hoog, maar had niettemin een dijkbreuk bij Oeffelt ten gevolge, terwijl de om-

[pagina 140]
[p. 140]

streken van Grave diep onder water gezet werden, en Den Bosch met omliggende dorpen, even als ongeveer een jaar vroeger, door den onbarmhartigen vijand bezocht werd.



illustratie
het eiland capri.


Intusschen was het grootste leed voor het laatst bewaard. De voor de overstroomde landstreken zoo treurige Kersdagen waren voorbij; het Maaswater begon over de geheele uitgestrektheid van zijn gebied reeds te vallen. Het Maasdal in België was reeds grootendeels van den lastigen en gevaarlijken vijand verlost; in Limburg, van Maastricht tot voorbij Venlo, was overal belangrijke val; ook in Noord-Btabant kreeg de woelige Maas een minder dreigend aanzien en het gevaar voor verdere dijkbreuken scheen langzamerhand te zullen wijken; zelfs in Den Bosch begon de val zich, hoewel langzaam, te doen gevoelen, en vleide men zich daar en elders met de hoop, dat het water geene verdere onheilen zou te weeg brengen, toen in den nacht van den 29en op den 30en december geheel onverwacht een noodlottige gebeurtenis plaats had, welke de vreeselijkste gevolgen na zich sleepte en al de reeds door het Maaswater in België, Limburg en Nooid-Brabant aangerichte onheilen verre in de schaduw stelde. Wij bedoelen de doorbraak van den dijk bij Nieuwkuik en als gevolg daarvan de overstrooming van het land van Altena en Heusden. Daarmeê werd wel de reeks van onheilen, door het hoog

[pagina 141]
[p. 141]

opgejaagde Maaswater te weeg gebracht, gesloten, maar op welke ontzettende manier! Wij mogen intusschen ons onderwerp niet voorbij loopen en moeten er ons voorloopig toe bepalen ons plan bloot te leggen.



illustratie
gedenkteeken voor de in belgië gestorven duitsche soldaten.


Persoonlijk hebben wij ons van den stand der overstrooming, zoowel in de belgische provincie Luik, als in Limburg en Noord-Brabant overtuigd; wij hebben, van een teekenaar vergezeld, de streken bezocht, die door het Maaswater vernield zijn; van Luik af zijn wij de Maas afgezakt, overal uitstapjes doende in de overstroomde dorpen, zoo dat wij uit eigen bevinding in staat zijn gesteld de door het water aangerichte verwoestingen, benevens de angsten en ellende der bevolking te beschrijven. Onze ervaringen, opmerkingen en beschrijvingen, door gravures opgeluisterd, zullen wij achtereenvolgens in de Belgische Illustratie mededeelen, zoodat de lezer een aaneengeschakeld en volledig verhaal krijgt van den laatsten watervloed, met zijn ellenden en nooden. De zorg aan de uitvoering der gravures, welke den tekst zullen opluisteren, besteed, alsmeê de tijd die noodzakelijkerwijze verstrijken moet, alvorens de afleveringen der Belgische Illustratie gedrukt en verzonden zijn, moest noodwendig enkele weken doen voorbijgaan, alvorens de lezer de beschrijving van den Watersnood onder de oogen krijgt.

Wij stellen ons voor in de eerste plaats te behandelen hetgeen den diepsten indruk achtergelaten heeft, namelijk de gevolgen van de dijkbreuk bij Nieuwkuik, waarna wij in geregelde volgorde de overstroomde streken langs de Maas, van Luik tot 's-Hertogenbosch, zullen bezoeken. Wij beginnen daarom met de vreeselijkste van alle treurige episoden, aan den jongsten watersnood verbonden, namelijk

De overstrooming van het land van Altena en Heusden.

Het land van Altena en Heusden beslaat eene oppervlakte van ongeveer 11.000 bunders vruchtbaren grond, met eene groote menigte welvarende en ten deele volkrijke dorpen bedekt. Ten noorden wordt de grensscheiding gevormd door de Maas van Heusden tot Sleeuwijk, ten westen wordt het door den Biesbosch, ten zuiden door de dorpen van de Langstraat, ten oosten door de dorpen Engelen en Vught, noord- en zuidwaarts van Den Bosch begrensd. Bij hoogen waterstand wordt het gezegde gebied niet slechts door de Maas bedreigd, maar evenzeer door het inundatie water ten noorden en ten westen van Den Bosch, een gedeelte van het Bossche veld of de Beersche Maas. Intusschen wordt de landstreek door hooge en sterke dijken tegen den aandrang van het Maas- en Dommelwater beschermd, en toen dat water rondom weêr tot een groote hoogte gestegen was, koesterde men voor het land van Altena en Heusden weinig vrees voor doorbraak of overstrooming. Trouwens, sedert



illustratie
terechtstelling van kwiatkofsky en presniakof.


[pagina 142]
[p. 142]

het jaar 1809 was het gewest door geen watersnood bezocht, 'tgeen de bevolking meê zekere gerustheid gaf.

Die gerustheid zou intusschen door de treurige werkelijkheid wreed verstoord worden. Een paar dagen vóór de ramp plaats had, was een kwel in den Heidijk tusschen Vlijmen en Nieuwkuik waargenomen, maar daar de ingenieurs verklaard hadden, dat zulks geene ongerustheid behoefde in te boezemen, vertrouwde men daarop, - ten onrechte echter, zoo als weldra bleek; want bij een storm, die in den nacht van den 29en op den 30en december woedde, bezweek de dijk over een lengte van vijftig meters, welke doorbraak zich verwijdde en allengs eene breedte van ongeveer tweehonderd meters verkreeg. Het water stortte zich met donderend geweld door de ontstane opening (op achterstaand kaartje is de Heidijk door de letters a a aangeduid en de doorbraak door b) en verspreidde zich over bijna het geheele land van Altena en Heusden, alles vernielende, huizen, stallen, vee, voorraad en, helaas, ook menschen, al is het getal van de slachtoffers der ramp, dank zij de offervaardig heid van vele kloeke redders, minder groot dan de uitgestrektheid der ramp had doen vermoeden, en men aanvankelijk gevreesd had. Van Vlijmen tot Sleeuwijk. van De Haarsteeg tot Dussen werd de gansche landstreek, soms meters diep, onder water gezet. Nieuwkuik ontving den eersten schok van het aanrukkend water; De Haarsteeg, Hoeven, Elshout en andere plaatsen vorgden. Alles vluchtte, bij honderden, bij duizenden, gelukkig zoo men nog den tijd had het vee te redden: op Nieuwjaarsdag - een treurige intrede van het jaar 1881 - was eene heerlijke en uitgestrekte landstreek diep onder water bedolven, waren geheele dorpen verlaten, met uitzondering van enkele hooggelegen punten, waar menschen en vee bij elkaar gepakt waren en soms dagen onder den blooten hemel moesten doorbrengen.

Duizenden menschen namen de vlucht of werden na dagen van naamloos lijden door koene schippers afgehaald; duizenden anderen, die er de voorkeur aan gaven op de zolders hunner overstroomde woningen te blijven, moest alles toegevoerd worden: levensmiddelen, dekking en brandstof, en zulks gedurende weken. De plaatsen, die in de nabijheid van het land van Altena of Heusden gelegen waren, waren opgepropt met vluchtelingen, die alles hadden moeten verlaten: hun woning, hun vee, hun have en goed. Tot zelfs in Utrecht werden watersnoodlijders opgenomen en verzorgd.

Het bestek van ons tijdschrift laat niet toe de ontzettende ramp in hare geheele uitgestrektheid en al hare bijzonderheden te verhalen; wij moeten er ons hoofdzakelijk toe bepalen eene beschrijving te geven van het onheil, dat het dorp getroffen heeft, 'twelk sedert een paar weken zulk een treurige vermaardheid heeft verkregen, het ongelukkige Nieuwkuik, door ons op den eersten dag der overstrooming en sedert herhaaldelijk bezocht. Wij zullen daarmeê in onze volgende aflevering beginnen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken