Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Elk wat wils.
Wenken en raadgevingen door Parvulus.

XI.

Toen ik vandaag de pen opnam, met het voornemen, wederom eenige (voor mij ten minste) genoeglijke oogenblikken met u, geduldige lezer, door te brengen, stond ik als voor een boek met onbedrukte blaêren, als voor een ongedekte tafel, voor een leege flesch of wat ge maar wilt. Mijn geest, koppig als een muilezel (helaas, hij heeft van die nukken), was als een uitgeperste citroen, als eene dorre hei, eene barre zand woestijn, eene Sahara zonder lommer of oasis; en of ik mijne gedienstige aandacht al uitzond, zij kwam steeds met leegen buidel terug - zuster Anna zag niets komen. Boos op mij zelven nam ik de pook en begon heel kwaadaardig in de kachel te rakelen, verdrietig dat ik mijn hersens tot op den laatsten druppel scheen te hebben uitgeperst. Maar... daar valt me iets in. Waarom niet een enkel woordje ten beste gegeven over de kachels. Dat is ongetwijfeld actueel en belangwekkender dan men meent. Ziedaar, de uitgeperste citroen begint, de hemel zij dank, weêr te druppelen.

Welke zijn dan de vereischten van eene goede, doelmatige kachel?

Eene kachel zal aan haar doel beantwoorden, zoo zij, met zoo weinig mogelijk brandstof, zoo veel mogelijk eene gelijkmatige warmte uitstraalt, met zoo min mogelijke schade voor de gezondheid. Ik meen, dat dit eene zeer juiste uitlegging is.

Alzoo, met zoo weinig mogelijk brand. Daarom ligge de rooster zoo laag mogelijk en zij niet te eng. De vuurpot moet zoo dicht, als 't kan, bij den vloer, de pijpen zoo ver geleid, als 't maar gaat; zij worde liefst gestookt met magere kolen; èn omdat deze langer tegenhouden, èn omdat zij gelijkmatiger voortbranden.

Een tweede vereischte is: gelijkmatige warmte, daarom hange men een thermometer in 't vertrek; want op 't uiterlijk gevoel kan men volstrekt niet rekenen. Eene warmte van 15 à 20 graden is de verkieselijkste en aangenaamste.

De derde en laatste voorwaarde: zonder schade voor de gezondheid, is eene van de voornaamste en wordt wel het meest over 't hoofd gezien, 't zij door zorgeloosheid, 't zij door onbekendheid met de verschijnselen, die 't verbranden van kolen, houtskool, hout enz steeds vergezellen. Een enkel woord ter verduidelijking is dus hier op zijne plaats.

Verbranding van bovenbedoelde stoffen gaat immer vergezeld van twee noodzakelijke uitwerkselen, of, juister gesproken, het eerste is de voorwaarde tot verbranding, het verbranden zelf; het tweede het noodzakelijk gevolg.

De verbranding is de chemische verbinding der te verbranden stoffen met de zuurstof det lucht; want koolstof is het hoofdbestanddeel onzer kolen, hout enz 't Noodzakelijk gevolg dus dezer verbinding is kool-oxyde-gas of wel koolzuur, beiden gassen, beiden vermengbaar met de dampkringslucht, beiden, helaas! groote vergiften. Wanneer men eene kleine hoeveelheid, van het eerste vooral, heeft ingeademd, gevoelt men zich aanstonds beklemd, benauwd. Hartkloppingen komen al spoedig, 't gezicht wordt paarsachtig blauw; hoofdpijn en duizeligheid overvallen u; nog

[pagina 144]
[p. 144]

een weinig, en weg is 't verstand en - het leven.

Zoo werd ik verleden jaar zeer haastig geroepen bij een kleêrmaker. De man lag buiten kennis, even als zijne 20jarige dochter; zijne vrouw smachtte naar adem, de oogen puilden haar uit het hoofd. Een paar jongens wisten er minder van. 't Was tegen drie uur in den namiddag en, wonder! geen vuur op de kamer, zelfs geen kachel of iets om vuur in te maken. Toch stond ik voor een geval van kool-oxyde-gas-vergiftiging, dat was mijne volle overtuiging, 't Onderzoek der oorzaak mij later voorbehoudende, wierp ik de vensters open, liet de zieken naar een ander vertrek brengen en ging hun aan 't lijf met koud water en azijn met vliegenden geest, en met borstel en zeep, en had het geluk hen alien binnenkort weêr op de been te helpen. Nu, dacht ik, is 't tijd om de zaak eens te onderzoeken, en ja, inderdaad, daar vond ik een open pijpgat, dat in den schoorsteen uitkwam. Als ik er nu bij voeg, dat deze Crispinus op bovenkamers logeerde en dat de menschen, die onder woonden, de kachel hadden aangemaakt, dan is 't geval duidelijk. Immers, door dat open pijpgat had zich een goede portie koolzuur en kool-oxyde-gas in het bovenste vertrek verspreid, zonder dat de bewoners het gewaar werden. Want dit is juist het ongeluk van deze verraderlijke gassen, dat ze, om zoo te zeggen, niet de minste indruk maken op iemands zintuigen en u dus vermoorden zonder de minste voorafgaande waarschuwing. Zij bepalen er zich eenvoudig toe, de bloed bolletjes (die belast zijn in de longen zuurstof op te nemen en daarmeê 't leven te voeden en te onderhouden) quasi te verlammen of althans ongeschikt te maken tot uitoefening hunner functie; de dood door verstikking volgt dan van zelf en zeer spoedig.

Dus: geen kleppen dicht of half dicht. Brandt de kachel te fel, zet dan het deurtje een poos open. Zorg, dat de schoorsteen niet verstopt is, zorg ook voor behoorlijken toevoer van buitenlucht in de kamers, want de kachel verslindt uw eigen levenslucht.



illustratie
plattegrond van de gemeente nieuwkuik.


En ten slotte: weg met alle zoogenaamde fumivores, duiveltjes, verplaatsbare kachels en andere vodden; zij slurpen de levenslucht niet alleen op, maar, geen ontlasting hebbende door den schoorsteen, verpesten en vergiftigen zij, zoo zeker als 2 × 2 = 4 de kamer. Dat kan niet anders, dat is zeker en stellig. Vermijd ze dus en wacht niet tot u of uwen kinderen een ongeluk overkomen is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken