Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1882-1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29.13 MB)

Scans (1521.32 MB)

ebook (28.09 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1882-1883)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 121]
[p. 121]

[Nummer 16]

Onze gravures.

Bij storm en regen.

Wat de schilder ons hier voorstelt, is zeker wel realism; er is zelfs niet het minste straaltje poëzie in storm en regen! De kunstenaar heeft in deze teekening getoond een geestig opmerker te zijn. Niet alleen is het weer zelf, de hemel, de grond met juistheid voorgesteld, maar ook elk der personen, die zich in dat hondenweer bevinden.

De wind maakt met den mantel des koetsiers, van dezen laatste een spook, een alles overheerschende Leviathan; het paard springt ter zijde voor den rollenden zijden hoed, die door den grilligen wind van het gepommadeerd hoofd van een jong advokaat of een geganteerd nietsdoener werd geslagen, en die nu als een kanonsbol over de straatsteenen, door dik en dun vliegt, achtervolgd door zijnen huurder - want wie zegt u dat hij reeds betaald is - en door den speelzieken hond, die hem wel gaarne eens kletsnat en beslijkt zou rapporteeren.

Rechts ziet men eene sukkel, die tegen wil en dank, onder eenen met moeite vastgehouden paraplu, gedwongen is op de teenen te trippelen; links eene dame die van een statig-stijf uitroepingsteeken een krom geworden vraagteeken wordt; wier paraplu in stede van een beschermend afdak te zijn, plotseling in eene overgroote zwarte waterlelie, in eene wateropvangende vaas of in een eleganten waschtob veranderd wordt.



illustratie
bij storm en regen, naar louis braun.


De hemel is als met eene grauwe huif overspannen; de grond is als gevernist en doet beneden de wonderlijkste schaduwen zien, die een Hoffman zich voor den geest zou kunnen tooveren.

De alchimist Böttcher.

In een voorgaanden jaargang hebben wij wijd en breed de lotgevallen van Böttcher den zoogezegden goudmaker verteld, die, terwijl hij beloofde goud te zullen maken en hiermêe de koninklijke schatkist te vullen, er bij toeval in gelukte, door bijeenvoeging van zekere soorten van aarde, het saksisch porcelein te vinden, dat later een der winstgevendste nijverheden werd en wedieverde met het porcelein vah Sêvres.

Wij zullen hier, ter gelegenheid van de schoone teekening van Kiessling, de geschiedenis van Bötteher niet hermaken; zij ligt nog

[pagina 122]
[p. 122]

te versch in het geheugen van onze lezers. De kunstenaar heeft het oogenblik gekozen dat hij voor den koning eene chemische mengeling doet ontstaan, die het zoo vurig gewenschte goud in overvloed ten dienste van het hof zou moeten stellen.

Helaas! indien hij niet gelukt loopt Bötteher veel kans voor eenen bedrieger uitgekreten te worden en zijn bedrog met den strop te bekoopen. Gelukkig voor den alchymist vond hij wel is waar geen goud, maar wel eene stof die goud waard was, ofschoon hij naar de laatste niet zocht.

Pootjes geven.

Een tafereeltje uit het dagelijksche leven! Wij zien die kleine marteling van Fidel of Marquise schier ieder dag in onze huiselijke omgeving. De kleine plaagstok doet haren lieveling het fijn geschoren pootje in de hand leggen, en die hondenbeleefdheid wordt door een lekker brokske beloond.

Gij ziet met eene soort van meelijden op dien bedelhond neer, o gij, groote wijsgeer? Maar gaaft gij in uw leven niet dikwijls pootjes, om een lekker brokske, soms kruis en lint, eene goede subsidie, een gegaloneerde frak of eenen leeraarstoel, in eene akademie of hoogeschool, meester te worden?

Wel ja, o gij wijsgeer, me dunkt, ik zie u al zitten, evenals die poedel daar op zijn.... achterpooten: nederig, lief, vleiend, onderdanig, met den smeekenden blik omhoog, half naar het opgestoken lekkers, half naar den machtigen en soms plaagzieken gever gericht.

Maar zie, ik hou meer van den hond dan wel van u, heer professor, heer dichter, heer minister, of wat gij ook zijn moogt. Is die goede poedel zelfs niet dankbaar, dan ten minste is hij niet ondankbaar zoo als gij somtijds wordt, heer dichter, heer professor, enz.

Van uwe soort heb ik er gekend in het leven, die precies het hevigst, het nijdigst in de hand beten die hun eens goed deed, die hun de lekkerste brokskens had toegediend! Ik ken wijsgeeren, die de princiepen verloochenden, aan welke zij hunne opkomst te danken hadden, om er aan te kleven die hun meer in aanzien konden brengen.

Ik heb poëten gekend, in de oude en nieuwe geschiedenis, die epigrammen maakten tegen die welke hun hadden opgebeurd, geholpen en verheerlijkt, en er waren ministers in de wereld, die in de hand beten van die, welke jong zijnde, hunne beurs opensnoerden om het arm vergeten kind tot stand te brengen!

Had ik ongelijk toen ik zegde, dat de hond meer dan eens beter is dan de mensch, al draagt deze dan ook den naam van wijsgeer, van dichter of wat dan ook: dus van menschen, die het uiterlijk hebben van beter te zijn dan zijne medemenschen?

Haartooi eener vrouw uit Midden-Afrika.

De negerstammen in Midden-Afrika zijn wel verschillend, zoowel in kleur als in vormen: Schweinfurt, Livingstone, Grant, Speke en onze kloeke missionarissen geven daarover zeer wetenswaardige bijzonderheden.

Onder deze stammen telt men de Peulnegers, die zich door taal, donkere olijfkleur, regelmatige trekken, hooge en schoone gestalte van de overige negerstammen onderscheiden.

Zeer wonderlijk is de wijze waarop de vrouwen hare haartooi maken, die met allerhande ringen en sieraden soms van glas, koper en soms van goud doorvlochten wordt. Oor, hals en neus zijn evenals het haar op eigenaardige manier versierd.

Overigens onze gravuur geeft een volledig denkbeeld van dit zonderling coiffure, alsmede van de typen dezer vrouwen. 't Is echter niet daar dat onze jonkers dames zullen gaan zoeken. Laat ons echter dit laatste niet te hard roepen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken