Berigten van het Historisch Genootschap te Utrecht. Deel 5
(1853-1856)–Anoniem [tijdschrift] Berigten van het Historisch Gezelschap te Utrecht–
[pagina 28]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rijklof van Goens, gouverneur-generaal van Nederlandsch Indie. 1678-1681.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Memorie.Anno 1619 24 Junij,ben ik geboren tot Reis in 't Hertogdom van Cleef uyt Hillegond Jacobs en gegenereert van Volckert Boickes van Goens, mijn seer lieve en waarde ouders, zijnde mijn vader saligr. Cornet van een compagnie curassiers in guarnisoen wegens de Generale Staten van de Vereenigde Nederlanden aldaar, en een soone van Boycke Rijkloff van Goens, soone van Rijkloff Volckerts van Goens, wiens vader geweest is Volckert Rijkloffs van Goens, alle Vriesen van geboorte; en was ik mijn vaders derde soon, genaamt in den H. doop na mijn overgrootvader; beyde mijn ouder en mijn eenige jonger broeders sijn alle na mijn moeders vader genaamt geweest, doch sijn deselve van God de Heer jong t'huys gehaalt; susters heb ik noyt gehadt, sulks ik alleen ben overgebleven soo lange het sijn H. Majesteyt gelieven sal. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1628 3 October,ben ik met mijn seer lieve ouders met het schip Bueren van Amsterdam na India gevaren. De redenen die mijn vader bewogen de reyse aantenemen in sijn rijpe ouderdom, was, om dat hij een jonger broeder daar te lande hadt, genaamt Boycke Boyckes van Goens, welke aldaar sijn fortuyn wel gemaakt hebbende, sijn oudste broeder, mijn vader, nooyt ongequelt liet bij hem te komen, 't welk dan mijn vader eyndelijk dede resolveren sijn paspoort te versoeken, uyt den dienst van haar H.M., dat hem verleent sijnde, presenteerde sijn dienst aan de Heeren Bewinthebberen van de Oost-Indische Compagnie, die hem voor Commandeur over de soldaten seer gewillig aannamen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
om sijn oude krijgservarentheyt met een compagnie soldaten met blancke harnassen, slepende pieken, vaandel en forketstokken en omgekeerde musquetten ter aarde gebragt, met 5 salvo musquetten en 3 canonschooten van 't casteel verheerlijkt. 't Was een man die van sijn leven veel geluk en rampen hadden beproeft, die ook door sijn affabele omgang van harte bemint was en de wapenen al sijn leven seer bemint hadde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1634 27 Februarij,ben ik van de cust Coromandel met de fluyt Schagen weder naar Batavia gevaren, alsoo tot mijn ongeluk mijn goede meester door de Heeren Bewinthebberen (over eenig misnoegen) na 't vaderlandt opontboden was; mijn oom was ook na Banda vertrokken, soo dat ik mij alleen in de wereld vondt; ik adresseerde mij niet te min aan de Heer Antony van Diemen, Directeur-Generaal, die mij bij den Oppercoopman Jacob de Wit ordineerde, om in de pakhuysen gebruykt te worden over de commertie. Mijn tractement wert gestelt voor ƒ 300 gulden 's jaars, in qualiteyt van Assistent. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1641 22 Junij,is gebooren mijn eerste soon, ten 3 uuren na de middag, die den 30 derselver maandt, van den eerw. Nicolaas Molineus gedoopt is, en na sijn grootvader genaamt Volckard. De getuygen waren de Hr. Jacob Leenderts, Oppercoopman van't casteel, mijn meester; Pieter Mesdagh, Secretaris vande Gouverneur-Generaal, en mijn absenten oom Boycke van Goens, mitsgaders juffr. Maria Strijen en Aaltje van de Camer. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1642 11 Junij,is geboren mijn tweede soon, des middernagts, precys soo de klok even twaalf uuren geslagen had, en den 19 daar aan volgende gedoopt door den Eerw. Predicant Bootsman. Op 't instantig versoek en begeren van mijn huysvrouw is deselve genaamt Rijkloff. De getuygen waren de Hr. Cornelis van der Lijn, Gouverneur-Generaal namaals en doe Directeur, Adriaan van Liesvelt en Jan de Waart, Oppercoopl., item juffr. Adriana Mesdagh en Josina Hillenius. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1642 primo September,ben ik in qualiteyt van Coopman van 't casteel bevestigd en als 2e persoon over de administratie van alle 's Compagnie's middelen gestelt, is ook boven veel andere beneficien op ruym ƒ 1500 guld. 's jaars verhoogtGa naar voetnoot1). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1643 4 September,is gebooren mijn 3e soon, en den 13en daar aan volgende gedoopt, sijnde het eerste kind dat op Batavia in de nieuwe steene kerk Christo ingelijft zij, genaamt na mijn huysvrouw Jacob. De getuygen waren d' Heer Simon van Alphen, Extra ordin. Baadt van India, Gerrit van Harn, Equipag. mr. en mijn absenten oom Boycke van Goens, doenmaals nog in Banda, item mijn moeye ofte moeders suster Claasje Jacobs tot Amsterdam en juffr. ......... | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
omtrent een quartier voor 10 uuren, gedoopt den 30en daaraanvolgende. De getuygen waren de oppercoopl. Johannes de Sterke en Gerrit Holscher; mijn oom stond in mijn absentie als vader; item de juffr. Catharina Zweers en Petronella Wonderaer. Overmits het overlijden van mijn oudste soon, werd hij na sijn grootvader genaamt Volkert, in plaats van sijn oudste broeder. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1646 27 September,des nagts ten half een, is gebooren mijn eerste dogter en 5e kind, gedoopt den 11en October daar aan volgende, genaamt na haar grootmoeder ofte mijns huysvrouw moeder Francoyse. De getuygen waren d' Eerw. V. Candius, bedienaar des Goddelijken woords en d' E. Johan Verpoorten, item juffr. Susanna Boudaen, huysvrouw van d' E. Frederick Coyet en juffr. Horst. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schepen na de Straat Sunda met het schip Hulst vertrocken om twee Genueesche schepen met lief of leed op Batavia te brengen, die wij gerescontreert en opgebragt hebben. Op mijn wederkomste ben ik tot Raadsheer in den Raad van Justitie gestelt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1651 1 Maart,ben ik voor de derdemaal als Ambassadeur na den Sousouhounam Mataram gesonden om de gemaakte vreede te bevestigen en te ........, van waar 23 April weder geretourneert ben, en gestelt tot Eerste Oppercoopman van't casteel in plaatse van d'e. Jacob de With, die over 16 jaren mijn leermeester geweest was; mijn tractement is doe behalven de beneficien verhoogt op ƒ 2200 guld. jaarlijks. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1652 17 September,ben ik voor de vierde maal als Ambassadeur aan de Sousouhounam Mataram gesonden en de wankelende vreede wederom te herstellen, doenmaals een dangereuse en kommerlijken tijd sijnde, dat niemant sich derwaarts heeft durven avonturen, van waar (God sij loff) wel verrigter saken 3 December geretourneert ben. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 swaare Portugeese galjoenen, die wij in 7 dagen meester zijn geworden, hebbende wij twee doen stranden en verbranden, een die hem selfs in de lugt heeft doen opspringen, een die wij met force in de clippen deden vlugten daar hij voort te gronde ging, en een die wij veroverde. Deze heerlijke victorie koste ons maar een schip, 23 dooden en 50 gequetsten, maar de vijant wel 500 mannen dood en 2 à 300 gequetsten en verongelukten; wij sijn den 15en Junij behouden op Batavia aangekomen met 7 schepen, daar voor d'Almogende eeuwig moet gedankt sijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1654 28 October,hebbe ik mijn afscheyt versogt om na 26 jaren afwesen mijn vaderlant en mijn soon te gaan besigtigen, die ik voor heen hadde gesonden, welk versoek mij toegestaan sijnde, is mij boven het geene mij van diverse Indiaansche Coningen vereert was, nog geschonken ƒ 4000 gl. voor de goede diensten in soo veele jaren aan de E. Oost-Indische Comp. gedaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1655 28 Januarij,ben ik als Admiraal over de retourvloot, bestaande in 14 schepen, in Godes name na 't vaderlant vertrocken op't schip de Paerl, waarmede den 4en September met alle de schepen behouden in 't Vlie wel gearriveert sijn; mijn lieve huysvrouw siekelijk, maar mijn soon Volckert gesond. Mijn oom Boycke van Goens, die drie jaren voor mij was vertrocken met sijn eenige soon Pieter van Goens, quamen mij daar omhelsen en verwelkomen. Den 6en September ben ik tot Amsterdam gekomen, vindende mijn soon Rijkloff gesond. Van de Bewinthebberen ben ik tot mijn genoegen verwellekomt en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de vergaderinge van 17e bedankt; daer en boven met een goude ketting van ƒ 600 gl. vereert geworden, soo dat ik in 't aanmerken van Godes onuytsprekelijke goedertierentheyt beweegt wert met den Psalmist uyt te roepen: Wat sal ik den Heere vergelden voor alle sijne weldaden aan mij bewesen, ik sal den beker der verlossinge opnemen en den name des Heeren aanroepen, mijn gelofte sal ik den Heere betalen nu en in de tegenwoordigheyt van al sijn volk; maakt U knegt dan dankbaar o Heere! dat hij nooyt meer van uwe geboden afwijke, van nu tot in der eeuwigheyt. Amen, Hallelujah. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1656 .. April,ben ik van diverse Heeren Bewinthebberen, eerst collegialiter tot Middelburgh in Zeelant en namaals ook tot Amsterdam, geanimeert om de E. Comp. andermaal ten dienst te komen, en eyndelijk considererende dat alles het geene mij God de Heere verleent hadde in dienst van de E. Comp. was toegevloeyt, hebbe mij tot dienst van 't vaderlandt en voorstant mijner familie daartoe verpligt geoordeelt, te meer om dat de vriendelijke en cordiale affectie van d'Heeren Bewinthebberen mij daartoe scheenen te noodigen. Dus mij andermaal in Godes naame haar Ed. ten dienste hebben verpligt in mijn vorige qualiteyt van Extra-ordinaris Raadt van India, met expresse stipulatie, dat het eerste Ordinary Raatschap comende te vaceren, ik daarin voor andere sal geprefereert worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1656 November.Na het scheyden van de Heeren 17e in Zeelandt is verstaan, dat ik met mijn huysvrouwe en oudtste soon de jonge Rijkloff van Goens (die voor Assistent à ƒ 300 gl. en 10 guldens kostgelt ter maandt aangenomen was) mij op 't schip Orangie als Admiraal van de vloot van deze jare na India vertrekkende, zoude begeven, waar heen ik mij .... ofte dato deser vertrokken ben na 't Vlie, latende deese annotatien alhier tot Amsterdam voor mijn kinderen (en specialijk voor mijn jongste soon die hier blijft om in de studie opgetrokken te worden) ten huyse van mijn confident Cornelis WeylantGa naar voetnoot1), die de vaderlijke sorge heeft believen te accepteren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'T voorenstaande door mijn Hr. vader gebruykt sijnde tot de reyse na India, sal nu het vervolg dienen tot geheugenisse mijner nakomelingen die God de Heere sal gelieven over te laten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1657 pr. Julio,tot Batavia Gode zij dank behouden gearriveert, en mijn Heer vader met behoorlijke eere verwellekomt; maar dewijle den oorlog met Portugael continuerende en vastgestelt was een oorlogsvloot in crijgsmagt na de Indische cust uyt te setten, soo wiert mijn Hr. vader opgelegt het bestier over deselve onder den titul van Commissaris Super-intendant, Adml. en Veltoverste te water en te lande over de custen van India, Coromandel, Suratte, Ceylon, Bengale en Malacca, onder welke honorable qualiteyten vertrok den 6 September, blijvende ik met mijn lieve moeder tot Batavia, dienst doende ter secretarie van d' E. Hr. Gouverneur-Generaal Johan Maatsuyker. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1658,ontfingen tijdinge dat (Gode sy loff) onder de bestieringe van mijn Hr. vader en Godes bijstant, waaren ingenoomen de steden en fortressen van Tutucurijn, Manaer, Jaffanapatam en Negapatam, en dat de vloot onder den Hr. Commandeur Roothaes zalr. de Portugeesen tot viermaal in open bataille gedwongen hadde binnen te blijven en 't secours terug te houden, dat na Jaffanapatam voornemens waren te doen; over welke groote victorien God Almagtig tot Batavia gedankt en vreugde vuren ontsteken wierden, wesende het eiland Ceylon daar mede van de Portugeesen volkomen gesuyvert en gebragt onder de magt van d' E. Compagnie, en dewijle mijn Hr. vader door 't vervolg des oorlogs en sijn commissie nootwendig op Ceylon moest vertoeven, soo resolveerde mijn vrouw moeder op het begeren van mijn Hr. vader de reyse na Ceylon over Malacca te ondernemen, gelijk den 2 October ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schiede met mij in het schip de Goutsblom, waar mede over Malacca en het eiland Dingdingh den 9 December op Colombo verschenen; op Malacca d' E.Hr. Jan Thijsz. en op Ceylon Adriaan van der Meyden Gouverneur sijnde. Op Colombo verstonden dat mijn Hr. vader na de cust van India met een goede crijgs en scheepsmagt vertrocken was, om de Portugeesen verder te verdrijven, waarom met believe van mijn moeder met de Goutsblom voortging en komende op de cust van India, verstonden de veroveringen van Ceylon en het slaan der Nairos, die met groote magt het landen en innemen van Ceylon hadden soeken te beletten, wesende mijn Heer vader noordwaarts opgeseylt tot voor Cananoor, alwaar sijn Ed. God loff in volle gesontheyt ontmoeten, gereet sijnde om met die crijgsmagt te landen en Cananoor aan te tasten, doch de bevelen van haar Ed. tot Batavia belette deese resolutie, dewijle de groote sterfte en andere swarigheden in de quartieren van Amboyna vereischten een spoedig ontset van militie, waarom deswegens terug geweest en de reyse na Colombo ondernomen wierden, hebbende alvorens mijn Heer vader overgelevert een gouden keten en medalic ter waarde van 1000 gl. uyt den naam van d' E. Compagnie door de Ed.Hr. Generaal en Raden van India sijn Ed. tot erkentenis van goede dienst en dapperheyd in het veroveren van voormelte plaatsen toegesonden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1659 in Januarij,quamen behouden tot Colombo, vindende mijn lieve moeder gesont en ons weder bijeen. In 't begin van Maart, sond mij mijn Heer vader onder toezigt van d' Eerw. Predikant Philippus Baldeus, na Jaffanap. om mijn afgebroken studie te vervolgen, blijvende daar mede bezig tot het jaar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1661,vertrok mijn moeder weder na Batavia, om redenen van mijn Hr. vaders swerven en voornemen selve te volgen, over Coromandel gelijk in de maandt van Junij geschiede, met volkomen besluyt en preparatie de stadt St. Thomer de Portugeesen afhandig te maken, maar tot Jaffanap. komende, verstonden dat de Portugeesen de stadt wedernomen hadde overgegeven, en konden den Hr. Gouverneur Pith niet goedvinden gewelt te gebruyken, waarom die reyse over Jaffanap. na Paliacate vervolgde, alwaar mijn Hr. vader de visite gedaan hebbende en gereet sijnde te vertrekken, komt een galiot van Ceylon met brieven van de Hr. Majores uyt het Patria, dat haar Ed. hadden goedgevonden, een aansienelijke vloot en crijgsmagt na Ceylon te zenden om de Portugeesen voor de tweede maal uyt India te verdrijven; en daar bij versoeken haar Ed., dat mijn Hr. vader de sorge geliefde te behouden, met expressie sulks aan niemant beter te vertrouwen. Deese tijdinge deede ons terug keeren na Ceylon, daar wij in October weder en tot Colombo overquamen, comende in November de Beurs en 't Raadhuys direct uyt het Patria voor Colombo, en raakten dien selven maandt nog te zeyl met een treffelijke magt na de cust van India, daar wij nog rescontreerden de schepen 't Huys te Swieten en Rijsende Son; de Wassende Maan bleef aan de Majotes verwaayt leggen. In Xber quamen met de vloot voor Ceylon, dat de Heer van der Meyden 't voor leden jaar verlaten hadden; hier stelden haar de Nairos weder in postuyr met een seer groote magt, om ons te bevegten, latende ons gerustelijk aan landt komen; maar in 't voorttrekken deden een hevige aanval met veele duysende, doch de goede order en Godes segen gaff ons in korten d' overwinning niet alleen van de werken op strant gemaakt, maar ook van de stadt, die door de Portugeesen verlaten was en nu voor de tweede reys verovert wiert; des anderen daags wiert geresolveert de Nairos in haar land en 't hoff van de Koning mee aan te tasten, om te wreken den overlast en verraderij aan de onse bewesen, trekkende mijn Hr. vader met | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de flux te M... sterk ruym 2000 man, in goede ordre te landt in, latende de stadt wel bewaart, brandende en vernielende alles wat in de weg was, niettegenstaande de Nairos hun manlijk weerden, en voornamentlijk wiert dapper gevogten aan 't hoff van de Koninginne om 't selve te beschermen; doch alles te vergeefs sijnde, lieten ons het velt, doch niet sonder dooden en gequetsten aan wedersijden, wanneer het hoff en amonitie huys en pagode van de Koninginne, met koper gedekt, verbrant, met buscruyt in de lugt gejaagt en 't canon afgevoert wiert; komende voor den avond het leger met zegen en victorie weder tot Ceylon terug, en daarop volgde een goede vreede, die seer punctueelijk onderhouden en een groote estime voor de Nederlandsche wapenen overgebleven is. Deese sake verrigt sijnde, vertrokken met de magt en vloot na Cranganor, vijf mijlen benoorden Cochin, daar wij den tweeden Januarij Ao. 1662 landen en de belegeringen begonden, wesende wel gesterkt met goed guarnisoen en een wakker Gouverneur. Het beleg duurde veertien dagen of tot den 15e, wanneer op de heete middag den aanval geschiede op het quartier der Nairos, gecommandeert door eene der Cochineese Princen, die hem met 800 à 900 geresolveerde mannen bij de Portugeesen hadden laten besluyten; dese schielijk overvallen sijnde, weerden haar naar vermogen en wierden meerendeels dootgeslagen; ondertusschen raakten twee stormleeren aan een punt op de rivier, bij dewelke eenige opklommen, en 't bolwerk ingenomen sijnde, wiert de stadt in min twee uuren, door Godes segen, verovert, blijvende den Portugeesen Generaal in 't gevegt onder de Nairos swaar gequest gevangen, waar van weynig dagen daarna overleed. Portugeesen warender omtrent 150 dood en wel 300 gevangen gebleven. Deese stadt wiert met een tamelijk guarnisoen beset en d' amonitie weder gescheept om Cochin aan te tasten, wordende laat in de tijd. Het leger trok te lande tot regt over Cochin, wesende de rivier een musquetschoot tusschenbeyde, waarom het leger weder t'scheep bestelt en een goed stuk besuyden de stadt sonder verhinderinge te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lande geset wiert; doch des anderen daags 't leger na de stadt en paleys van den Koning van Cochin, door de Portugeesen gekroond, marcherende, ontstont aldaar een heet gevegt, in het welke den Koning van Cochin met twee Princen, sijnde broeders, manlijk vegtende dood bleven, en nevens haar tusschen de 600 à 700 van de hoogste edellieden, die haar tot den laatsten man doodvogten, na dat het Konings hoff ingenomen en de oude Koninginne gesalveert was. Onder dit gevegt vielen de Portugeesen mede op de onse uyt, doch wierden met verlies weder binnen gedreven, en daarop de belegeringe der stadt begonnen, die na tien dagen seer na door een assault was ingenomen, maar den Majoor dootgeschooten wordende, moesten weder afwijken, en na .. weeken beleg, door gebrek van tijdt en veele behoeften weder afwijken, het welke met soodanig ordre geschiede, dat alle 't canon, de mortieren en militie aan boord raakten, son der dat den vijant sulks (eerder) dan na sons opgang gewaar wiert. Een gedeelte van de magt bleef op het eylant Cuypyn tegens over de stadt een musquet schoot verre liggen; de rest van 't leger vertrok na Ceylon, alwaar mijn Hr. vader goede ordre gestelt en 't gouvernement aan den Heer van der Meyden over gegeven hebbende, vertrocken met sijn Ed. den 29 April na Batavia, daar wij den 15 Junij arriveerden en mijn moeder in goede gesontheyt Gode sij dank gevonden; doch het verblijf duurde niet langer dan tot.. September, wanneer ik met mijn Hr. vader weder naar Ceylon verseylden om Cochin voor de tweede maal aantetasten, sijnde den Heer Jacob Hustaart, Extra Raad van India, met een goede krijgsmagt voorafgegaan. Den .. ....ber vervielen wij aan de oostkant van Ceylon en raakten te lande tot Colombo, alwaar mij mijn Hr. vader goed vont te laten, sijnde op Batavia geweest Ondercoopman, met 40 gls. s'maands en op Colombo verbleven als een Lid van den achtbaren Raad van Justitie. Mijn Heer vader in 't leger voor Cochin den ...... sijnde aangekomen, vondt het beleg weynig geavanceert, en daarom alles in goede ordre schikkende en de bres behoorlijk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemaakt sijnde, wiert den storm op de hoek van Caluwety, daar de stadt op sijn smalste (swackste) was, op den heeten middag aangevoert en een langen tijd seer furieus gevogten, doch door Godes segen de punt Caluwety ingenomen, blijvende wel 300 Portugeesen en omtrent 30 van de onse op de stormplaats liggen; het gevegt duurde voorts tot des anderen daags, wanneer de vijand de vreedevaan uytstak, versoekende quartier, 't welk haar als dappere soldaten met een redelijk accoort gegeven wiert, waarop den uyttogt geschiede den | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1663 Januarij,in goede ordre, sijnde den vijant wel soo sterk als de belegeraars, sulks God de Heere voor soo groote overwinninge eeuwig gedankt sij; terwijl nu op alles ordre gestelt wiert, versond mijn Hr. vader den Heer Hustaart met de meeste magt na Cananor, de laatste sterkte en seer oude stadt der Portugeesen op Mallebaar, die na .. dagen beleg overging en den Portugeesen alsoo van de Indische cust t'eenemaal verdreven wiert. De Koning van Cochin, soo hier voren gesegt is, van de Portugeesen gesneuvelt te sijn, met sijn twee broeders sijnde dood geslagen, soo wiert uyt het regte wettig geslagt van ......... een ander Koning verkozen, en door mijn Hr. vader uyt den naam van de Compagnie binnen Cochin gekroont, erkende d' Ed Comp. voor beschermheer van hem en 't Cochinse Rijk. Alles dan op de Indische cust verrigt en weder na Ceylon vertrocken wesende, versond mij mijn Hr. vader na Batavia, den 13 Mey, komende eerst den 12 Junij aldaar, om mijn moeder over te halen of mijn vaders vertrek na Batavia te vorderen, welk laatste door veele toevallen geschiede; vertrekkende ik alleen den laatsten Augustus weder na Ceylon, daar ik arriveerde den 26 September, en quam toen daar na tot Gouverneur van Ceylon den Heer Jacob Hustaart vermelt; vertrekkende mijn Hr. vader daarop na Batavia, latende mij op Ceylon, sijnde door den Heer Hustaart gemaakt Coopman met ƒ 50 gl. 's maands, en Landdrost over de provincien van Gale, Malure, een der aansienelijkste bedieningen op Ceylon, wesende doenmaals 21 jaren oudt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1664,in 't laatste van 't jaar of in de maant ......... quamen mijn Heer vader en vrouw moeder weder op Cochin om 't werk van Ceylon weder te dirigeren en den Koning van op ......... Malebaar te straffen over 't vermoorden van eenige Nederlanders, gelijk seer gelukkig geschiede, sijnde mijn Hr. vader verselt van veele Mallabaarse Koningen, onder welke de principaalste waren den Koning van Cochin, Cranganoor en Porter met eenige duysende Nairos. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1667 den 3 Januarij,overleedt mijn waarde vrouw moeder seer christelijk in den Heere, sijnde lang siekelijk geweest en gekomen tot 50 jaren ouderdoms; voor haar Ed. dood was ik verlooft aan Mejuffrouw Louisa Brasser, oud achtien jaren en geboren tot Dantsick, met wien ik in den huwelijken staat tot onser beyder hoogste vergenoeginge versamelde den 17e Maart, en mijn Hr. vader hertrouwde den .. Augs. daar aan met Juffr. Hester de Solemne, wede. wijlen den Heer van Adrichem, Directeur van Suratte, hebbende een dochtertje genaamt Catharina. Den 13 December verloste mijn beminde tot Malure op Ceylon van haar eerstgeborene soon, sijnde maar seven maanden ruym gedragen en in den H. doop genaamt Jacob, doch van God de Heere den 9e Mey | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1668,in sijn eeuwig Koningrijk opgenomen; daar en tegen wiert mijn Hr. vader den .. Junio geboren een dochter tot Colombo, die genaamt wiert in den H. doop Esther Ceylonia, van welke geboorte mijn tweede moeder in die kraam .... dagen oudt sijnde, quam te overlijden, wordende bij mijn moeder zaliger en oudsten zoon Jacob in de Colombose kerk begraven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelukkig van een dochter, komende des anderen daags in de Tafelbay en den derden dag mijn huysvronw te lande, wordende onse dochter in den H. doop genaamt Jacoba Africana. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1669 den 13 April,vertrocken in Godes naam weder van de Caap en quamen seer gelukkig tot voor Texel, maar een N.W. storm ons belopen, liepen groot perijkel en dreven door felle winden en stroomen tot omtrent de Eems op een lagerwal, doch daar van gelukkig gesalveert sijnde, overleed ons docht erken den 8 Augustus soo als wij den 10 daar aan, God loff, behouden in Texel arriveerden, sijnde nabij 13 jaren uyt Holland geweest, ons domicilium namen tot Amsterdam, daar wij mijn huysvrouws eenigste ouder suster Mejuffr. Perpetua Brasser rencontreerde. Niet lange tot Amsterdam geweest sijnde wiert mij aangeboden door d' Ed. Heeren Bewinthebberen van de Oost-Indische Comp., voor Commandeur met ƒ 150 gls. (s'maands) na Malabaar te gaan, doch naderhand een ander in India aldaar gestelt wesende, difereerde haar Ed. mijn de honorabele qualiteyt van Extra-ordin. Raad van India en Gouverneur van Ceylon, om mijn Hr. vader te vervangen, 't welk accepterende soo wiert. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1670 den 22 Julij,ons huwelijk van God weder gesegent met een dochter, geboren tot Amsterdam en gedoopt in de Westerkerk, genaamt Justina; mijn bem. even uyt de kraam sijnde, vertrocken wij den 10 October van Amsterdam en den 13 derselver maand uyt Texel, in Godes naam weder naar India, met het schip Brederode, sijnde nog 5 andere onder onse vlagge bescheyden. Mijn huysvrouws suster resolveerde om met ons over te varen, om niet weder van een te scheyden. Seer gelukkig het Canaal afgeloopen en de Canarise eylanden gepasseert sijnde, overleed den 9 8ber ons dogterken Justina, welke in een looden kist besloten wesende tot Colombo begraven is. Onze reyse gelukkig vervolgende, quamen den.. November aan 't eyland St. Vincent aan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
car en de cust van Africa door den ... aan 't land Movalyen den 12 Mey op Tuttucuryn Gode sij dank gelukkig te arriveren, van waar den ... na Colombo oversteekende traden den... daaraan, Gode sij eeuwig lof, gesont en met alle bedenkelijke eer onder 't lossen van 't canon en musquetten te lande, vindende mijn Hr. vader volkomen gesont en wederom hertrouwt met Mejuffr. Johanna van Ommeren. Onderwegen tusschen de Maldivise eylanden kreeg mijn bem. ............ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1673 den 3 Julij,s'avonds ten half achten, en is bij de anderen in de Colombose kerk begraven. Dit verlies versagte God de Heere wederom met de geboorte van een jonge soon, op den 26 Augustus van 't selve jaar, die in den H. doop genaamt is Rijckloff Perpetuus. Sijn getuygen sijn geweest sijn Hr. grootvader Rijkloff van Goens en sijn oom d' Heer Volkert van Goens, mitsgaders sijn moey Juffr. Perpetua Brasser. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1674 den 4 November,s'morgens ten half sessen, gaf ons God de Heere onsen tweeden soon, die in den H. doop genaamt is Louis Justus. Desselfs getuygen sijn geweest neef Adriaan van der Chijs en neef Arent van der Graaff, Reekenmeester van Holland, mitsgaders mijn susters Johanna Christina Ras en juffr. Catharina van Adrichem. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1676 den 26 Augustus,verloste mijn bem. wederom van een dochter, die in den H. doop genaamt is Johanna Jacoba, doch overleed den 8 September daar aan s'middags ten twaalff uuren en is almede in de Colombose kerk ter aarde gebragt. Den 16 October overleed mede tot onse hartelijke droefheyd mijn huysvrouws eenigste suster mejuffr. Perpetua Brasser, sijnde oudt .. jaren en ongehuwt, en des anderen daags of den 17 October almede in 't selve graff van mijn vrouw moeder en kinderen begraven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die in den H. doop genaamt sijn Volkert en Perpetua. De getuygen over deselve sijn geweest: over den soon den Heer Commandeur Salomon Lesagie, mijn neef d' Heer Willem van Dam, Mejuffr. Graswinkel, Mejuffr. Adriana Brasser, huysvrouw van den Heer Jan van Vlooswijck; over de dochter Mejuffr. Johanna van Ommeren, als grootmoeder, Mejuffr. van der Chijs, als oudt moey, d' Ed. Heer Cornelis Speelman, Ordin. Raadt van India, d' Heer Martinus van Heuvel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1679 den 8 Augustus,des middags ten een uure, is mijn beminde Gode sij dank wederom verlost van een jonge dochter, dewelke den 13 daaraan des sondags door d' Eerw. Simon Keet in de Colombose kerk gedoopt en genaamt is Constantia Louisa. De getuygen sijn d' Ed. Heer Raad van India Sibrant Abbema en Johannes Strijen, mitsgaders Mevrouw Sara Hertsink en Mejuffr. Catharina van Dam. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1679 primo Augustus,arriveerde het schip Middelburgh direct uyt het vaderlant op Colombo, waarmede de Heeren Bewinthebberen mij consenteerden, om het importabele Ceylonse Gouvernement aan den Heer Pijl te transporteren, doch daartegen hadden haar Ed. mij verkoren tot Commissaris Generaal van geheel India, een qualiteyt en eere die noch nooyt op iemant in India gedefereert was. In voldoeninge van deese ordre ontfing den Heer Pijl den 3 Xber het Ceylonse Gouvernement, en vertrok ik en mijn beminde met vier kinderen met N. Middelburgh den 4 Xber over Gale na Batavia, hebbende net 21 jaren de Ed. Comp. op Ceylon gedient, en in het 9e jaar Gouverneur geweest van het gemelte Gouvernement, God dankende voor sijn kragtige hulpe en bijstant. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ao 1680 11 Januarij,arriveerde Gode sij dank met onse famillie in goede gesontheyt tot Batavia, vindende mijn Heer vader, die doe twee jaren Gouverneur-Generaal van India geweest was, in een swakke dispositie; en de Regeringe van Batavia gants niet genegen mijne commissie te laten vervolgen, maar versogten mij tot Super-intendent, Admiraal en Veltover- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ste over de provincien van Ambon, Banda, Maccasser en Ternaten, om bijsonderlijk op de laatste plaats den opgeresen oorlog ter neder te leggen, dat om veel insigten declineerde, en speciaal om dat mijn broeder niet mogt verblijven, maar vertrecken moest, gelijk ook den 15 Maart de reyse na 't vaderlandt met sijn vrouw en drie kinderen aannam, latende een soon en twee dochters bij haar grootvader alhier. Den 21 Julij, 's morgens ten tien uuren behaagde het Godt Almagtig mijn seer lieve en niet genoeg gepresen huysvrouw, seer godvrugtig tot den Heere in het Koningrijke der Hemelen optenemen, versoekende mij op het laatste met mijne kinderen te willen repatrieren, gelijk ook beloofde te doen, stervende met een ongemeene standvastigheyd, na dat haar Ed. als een exemplaar van een deugdelijke schoone vrouw 31 ½ jaren min drie dagen geleeft en 13 jaren en 4 maanden met mij getrouwt geweest hadde, wiens liefde en hertelijke genegentheyt boven mate mij gebleken is. God de Heere verleene haar en ons een zalige opstandinge in d' eeuwige vreugde. Het lijk is begraven in de groote kerk in een kelder van de Ed. Heer Gouverneur-Generaal, en door groote en kleyne met tranen verselt, onder welk geselschap mede waren twee Ambassadeurs van den grooten Keyser van Tartarien en China en andere inlandse Princen en Grooten. Den 20 September heb ik in voldoeninge van mijn belofte en met volle toestemminge van mijn Heer vader mijne demissie na 't vaderlant aan de Hooge Regeering van India versogt en ook verkregen, om in November als Admiraal over de retourvloot te vertrekken. Den Almagtigen sij gebeden deese mijne resolutie tot mijne en mijns kinderen beste te laten gedijen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar 's Gravenhage overgebragt en in de Klooster-kerk aldaar begraven. De regtsgeleerde Bartholomeus Abba vervaardigde op hem het volgende grafschrift: Grafschrift van den Heere Rijklof van Goens, Generael van Oostindien. 's Lants Hooftbevelheer Goens, het Oost ten dienst, die fier 't Grootmachtig Indien, ruim vierwerf dartien jaeren, Met raet en daet bestierde, in vrede en krijgsgevaeren; Beweent van schrandre zoons, den nyt ten trots, rust hier, Van deugd en dapperheyt in 't heldengraf gedragen, Terwijl twee werelden van Rijklof's trouw gewagen. Vervoert van Amsterdam na 's Gravenhaege, 20 Novemb. 1682. Bartholomeus Abba, Rechtsgeleerde.
2.) Rijckloff Volckertsz. van Goens, hier te lande gekomen den 10 Julij Ao 1629, met het schip Buyren, sonder gagie, tegenwoordig Ondercoopman, nevens veertig guldens ter maent, in desen rade zijn jongste tijtsexpiratie en daerbij genegentheyt tot langer verblijf vertoonende, wert vermits desselfs bequaemheyt op nieuw voor drie jaren aengenomen in qualité van Coopman, onder een belooning van tsestig guldens ter maent en Oppercoopmans rantsoen, verbant en gagie primo September passado (als wanneer sijn jongste verpligting geexpireert is geweest) aenvang nemende. Extract uit de resolutien van Gouverneur-Generaal en Raden van India dd. 14 October Ao 1642.
3.) Anno 1656. Reeckening van mijn oncosten tot de voyagie nae India.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.) Laus Deo, Anno 1656 tot Amsterdam. Mijne gemachtigden tot Amsterdam debeth
Uit de eigenhandig geschreven aanteekeningen van Rijklof van Goens, d.o. |
|