Berigten van het Historisch Genootschap te Utrecht. Deel 5
(1853-1856)–Anoniem [tijdschrift] Berigten van het Historisch Gezelschap te Utrecht–
[pagina 49]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Memorien betrekkelijk het eiland Ceylon, door den heer Rijklof van Goens, den jonge, gouverneur van dat eiland, bij het verlaten van het gouvernement overgegeven aan zijn opvolger, den heer Laurens Pijl. 3 december 1679Ga naar voetnoot1).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
last, ten merendele te agtervolgen; zijnde bovendien nu 2 jaren herwaerts specialijk inde brieven van 16e Septb. 1678 en 21en Septb. 1679 door de hoge regeringe van India, over alle de voornaamste zaken van dit gouvernement, zeer ampele, wijze en zodanige vaste bevelen geexpedieert, dat wij ons daar aan geheelijk wel zullen mogen en ook moeten gedragen, te meer dewijle in onze brieven tsedert die tijd na 't vaderland en Batavia afgegaan, klaarlijk consteert, dat na haar Ed. Ho. Agtbare begeren zo nauw en strikt 't werk gedirigeert is, dat geen bijzonder verschil in enig concept van belang overgebleven, maar Gode zij dank, een grote betuyging van confirmatie en vernoegen over onzer aller debvoiren, inden laasten brief van 21 Septemb. ter neder gestelt is; blijvende dan maar overig een gedurigen arbeyd en zorge, om de beste mesnagie tot verligtinge der lasten en alle middelen tot vermeerderinge der voordelen getrouwelijk te behertigen. Hoe verre wij daarinne g'advanceert zijn, is U E. ten overvloede bekent, en reeds omstandig onder dato ulto Octob. verleden, met het schip juffr. Cornelia, na 't vaderland geschreven, en dewijle God almagtig door Zijn grote goetheyt den staat van ons vaderland en d' E. Comp. heeft gelieven te zegenen met een heylzame en eerlijke vrede, die daarvoor eeuwig gelooft zij, zo zal het U E. vrij wat facielder vallen, de lasten en voordelen te doen ballanceren en de goede concepten tot groter perfectie te brengen, dan ons, die staande den tijd van 8 jaren niet dan de swaarste oorlogen van buyten en binnen moeten beleven, en tot geen kleyn perijcul de cantoiren van Ceylon staande houden. Waarom wij, na den draat van gemelte memorie, wat omstandiger zullen spreken en de veranderingen aanhalen. Tot het doen bestaan van Ceylon en d' E. Comp. dit heerlijk conquest vrugtbaar en aangenaam te maken, werden genaamt de insameling van alle de arreeq op Ceylon, het opvangen van de eliphanten na den sleet daar in zijnde, het bevorderen van den landbouw, het bezorgen dat 's Comp. thollen, inkomsten en 's lauds-geregtigheden getrouwelijk inkomen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het verkopen van 't zout door d' E. Comp. alleen; item, ook alle lijwaten, voorts het genot vande chiancos, peerlvisserije, en boven al den canneel; waarom van ouds dit eyland schijnt gezogt, g'occupeert en met bloed en goed verkregen te zijn; waarbij dan gevoegt werd den sleet van allerhande koopmanschappen op de cantoiren onder Ceylon bescheyden. Dat nu deze poincten de voornaamste middelen zijn, om dit grote lichaam levendig en in die gestalte te houden, dat vele andere leden van 's Comp. staat daar van wel mogen varen, is onwedersprekelijk; en daar van werd in 't brede, in dezelve memorie van lit tot lit gesproken, 't welk precise zal dienen gevolgt, te weten, den arreek moet van niemant dan van d' E. Comp. ingekoft, nog verkoft, en op 't sluyken met chialoupen sterk gelet werden, executerende de placcaten daar tegens g'emaneert; dit poinct van den arreek heeft lange geduert en veel tegenspraak subject geweest, dog de stantvastigheyt en tijd hebben alles verwonnen; want den ontfang van die noten tot een considerable quantiteit is niet alleen, maar ook den vertier tot over de 40 ℔ ammonams uyt de eyschen, dezen jare gebleken, die wij hier tot U E. opmerkinge zullen specificeren.
yder tot 24 ℔ st. gerekent, de welke na calculatie d' E. Comp. op Ceylon uyt den ruygen zullen komen te kosten ƒ 200000, en voor het minste met ¾ in koopmansr. en ¼ in kontant konnen voldaan werden; mogende dan de winst op de koopmansr. wel ruym gerekent werden op 50 pr.Cento avance, en den verkoop der arreeq na de presente civile prijzen op alle plaatsen door malkanderen op 5 ½ pCt. de amm. van 24 ℔ wan- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neer de bovengemelten arreek de inkoop van ƒ 200000 daar van getrokken, zal toebrengen een winst van ƒ 550000, 't welk meer dan genoeg is, om het gehele guarnisoen van Ceylon op 3400 mannen genomen, kontant te betalen; waar uyt dan consteert, hoe veel aan deze vrugt gelegen, en 't welke daarom hier ter neder gestelt is, om U E. tot alle bedenkelijke debvoiren op te wekken, deze grote menigte van arreek in te zamelen, 't welke tot nog door de menigvuldige beroerten, oorlogen en vele andere redenen, die mij excuseren, niet heeft konnen geschieden, hoe wel het een zeer vaste en onwedersprekelijke waarheyt is, dat Ceylon veel meer dan 45 ja 60 ℔ ammonams arreek kan uytleveren, 't welk wij verhopen, door Godes zegen, bij U E. in 't vervolg van tijd en vrede dezes eylands zal konnen beweren, en dit lopende jaer omtrent 30 ℔ amms. arreek ontfangen werden; zijnde nu den vertier tegens de vorige opinien gebleken. Uyt den inkoop van den arreek moet dan ook volgen den sleet der lijwaten, met de voordelen op de zelve, want de betalinge werd van 't landvolk niet anders dan met arreek gedaan, en geen geld van haar ligtelijk uytgegeven, maar wel getrokken voor d' eetwaren die zij ter markt brengen; het gelt dat dan van de lijwaten ontfangen word, procedeert eenlijk van de gemeente, die om, in, en omtrent de steden en casteelen wonen en 't lijwaat tot haar gebruyk verbezigen. Op den aanbreng van buyten moet dierhalven scherp gelet en 't placcaat zonder conniventie g'executeert werden. Tot Colombo zijn eenige van de voornaamste burgers tot dezen handel gepriviligeert, 't welke haar Ed. Ho. Agtb. tot Batavia hebben gelieven te approberen, en daarom zal dienen gemaintineert, mitsgaders ook wel g'observeert het chiappen van alle lijwaten die uyt 's Comps. pakhuyzen gaan, waar toe den secretaris van 't gouvernement speciaal g'authoriseert is en 't zegel bewaart. Zullende de doeken op Colombo door d' E. Hr. Van Vorsten, den koopman Sterrevelt, als administrateur, en zijn medehelper Carel Bolnex, die tsamen voor d' administratie verantwoorden, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geprijseert, verkogt ende U E. bij geschrifte moeten vertoont worden, om uyt de grootste advancen de eyschen te beter op te stellen. De getrouwden op Colombo werden 's maandelijx hare gagien contant betaalt door de burgers, uyt den verkoop der lijwaten, waar door de kleden te beter bij haar waarde en veel morscherijen geweert blijven: om het zelve op alle andere plaatsen van dit gouvernement te doen, zal haar Ed. Ho. Agtb. ordre van Batavia gevolgt, en 't werk na de gelegentheyt der plaatsen en inwoonderen dienen geschikt te werden. De beste, gewilste, civielste en meeste winstgevende lijwaten zijn die van Madure en enige van Nagapatnam, en dan ook de negroskleden van Bimilipatam; buyten die plaatsen gelieven U E. dan niet dan door gebrek te gaan, maar alles aan te leggen, om van daar de beste sorteringe te erlangen, en dies doende den inkoop en verkoop aan u zelven te behouden, 't welk niet alleen geschieden kan, maar daar en boven een goed capitaal voor Batavia en 't vaderlant, in allerhande lijwaten op Madure en Nagapatnam best eet werden, gelijk op die plaatsen breder zal werden bevestigt. Zijnde dit gouvernement nu zeer en nabij in 't geheel ontlastigt van zo groten getal Tegenepatnamsche en andere Cormandelse lijwaten, die ons zo lange beswaart hebben en met klein advancen verkogt zijn, waar door de winsten op de lijwaten na dezen veel meer zullen gevoelt werden. Van d' Eliphanten is het zeker dat alles dat daar van komt, niet dan voordeel is; de vangsten van die dieren konnen op alle plaatsen van Ceylon, gene uytgezondert, geschieden, zo dat het niet aan Eliphanten maar wel aan kopers gebreekt. D' oorlogen op de kusten van India en de roverijen der francen, hebben dien handel enige jaren zeer doen declineren, maar 't schijnt dat den aftrek zal willen beteren. Op Jaffenepatnam, gelijk U E. bekent is, geschiet den considerabelsten verkoop en daar aan ter Gale. De beesten van Batticalo en Trincoenemale werden daarom op Jaffenepatnam, en die van Colombo als er een jagt geschiet, na Gale bestelt. Om de kooplieden aan te lok- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ken is den prijs vrij gemindert, en dat hebben haar Hoog Agtb. Ed. tot Batavia geapprobeert. Geschiedende den verkoop publyq in den raad; en om d' E. Comp. de Eliphanten te ontvoeren, zoude te groten en openbare dieverije zijn. Tot Nagapatnam zijn in 3 jaren reets 41 Eliphanten verkoft, dog 't ware te wenschen dat dien handel aldaar wilde wakkeren, of veel liever de kooplieden tot Jaffenepatnam overkomen, waar toe g'arbeyt diende. In vorige tijden heeft men tot Jaffenepatnam en Gale 't geluk gehad, datter 150 à 200 ℔ gulds. voordeel van d' Eliphanten in een jaar gemaakt zijn, dat een groot groot gat in de lasten stoppen kan, en in toekomende U E. toewenschen. Op Jaffanepatnam werden die dieren met wissels of kontant gelt betaalt, maar op Gale door de Bengaalse moren niet dan met rijs; en dewijl Ceylon, God loff, nu zelver dat graan uytlevert, zo moet gedagt werden om ten naasten den rijs niet hoger dan 14 à 16 Rds. 't last aan te nemen, want duurder dan tot den Bengaalschen, uyterlijk Nagapatnamsen prijs, mag den rijs na Batavia niet verzonden werden, en zo U E. dat graan hoger aannemende zelve consumeert, zo zal de winst op de Eliphanten wel groter, maar de rekening van oncosten weder te meer beswaart vallen, waar op U E. gelieve te letten, en d' ordre van haar Ed. Ho. Agtb. van Batavia laast ontfangen in goede opmerkinge te nemen. Dat de nuttigheyt en nootsakelijkheyt van den landbouw met de hoogste en kragtigste redenen gerecommandeert werd, zal bij een yder moeten toegestaan werden die het wel wezen van dit gouvernement betragten wil, want daar door zijn niet alleen zeer sware zorgen en bekommeringen, waar men den rijs van daan halen zoude, weg genomen, maar ook considerabele sommen van kontante penningen, die men buyten 's lands besteden most, uytgewonnen. De ernstige debvoiren van ons alle, die daar toe gearbeyt hebben, blijken klaar, dat zo verre van God almagtig gezegent zijn, dat men niet alleen van de vrugten der landbouw onder dit gouvernement bestaan, maar ook een ander voor een redelijken prijs, van Madure en Na- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gapatnam helpen kan. Jaffenepatnam, Manaar en Calpentijn, zijn door U E. goede ijver en toezigt meer dan ten overvloede van granen verzorgt, en als God de Here maar een redelijken wasdom geeft, ligtelijk zo veel d' E. Comp. benodigt, zo uyt lands inkomsten, als civilen inkoop te provideren. 't Gaals commandement is door den hr. commandeur Van der Molen, mede in staat gebragt, datter voor den rijs niet verder dan 't gene de stat Gale alleen benodigt, behoeft gezorgt, en dat suppleren de Bengaalsche moren alle jaren zo rijkelijk, datter wel 2 à 300 lasten rijs komen over te schieten. Tot Batticalo, Trincoenemale en Coetjar is den landbouw zo ver g'advanceert, dat niet alleen de guarnisoenen aldaar genoeg, maar bij redelijke gewassen en vreedsame tijden wel 1000. lasten nely en meer, des jaars zullen overig hebben, kostende pas 1½ st. de parra, welken prijs om geen consideration dan 't hoogste gebrek, gelieve te verhogen. Uyt dien voorraat van Batticalo en Trincoenemale kan de Colombose consumptie bij na gestopt werden, de wijle door de grote reductie van d' Europianen en slaven, mitsgaders het accommoderen van alle de Cingelese hoofden en lascoryns en 't afschaffen der inlandse rijs rantsoenen, de consumptien zeer verkleent zijn, en uyt de provintien onder de Colombose slaven behorende, werd zo veel nelij tot geregtigheyt en enigsins voor gelt ontfangen, dat de buyten posten na bij daar uyt konnen geallimenteert worden; dog tot Negombo valt de consumptie wat te groot, door de Chialia's die rijs genieten moeten, wanneer den canneel geoegst werd, voor 4 à 5 maanden van den groten, en 2 maanden van den kleinen oegst, waarom die contreije alleen 's jaars met 50 à 60 lasten rijs dient verzien. Wij calculeren dan ten uytersten, dat als Colombo (buyten zijn eygen inkomende nely) van 600 lasten rijs 's jaars geprovideert werd, dat het daarmede rijkelijk zal omkomen, en dit gebrek zal onder Godes zegen van 't Batticalose commandement konnen erlangt en ten uitersten genomen, met 200 lasten rijs van Madure, Nagapatnam of Gale vervult werden, waarmede U E. dan de nut- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tigheyt van den landbouw door d' E. Comp. klaar aangewezen, en dit voornaam poinct, zo wel als dat van den arreek, door Godes zegen bevestigt is; den Almagtigen wil U E. vorderen arbeyd met overvloet zegenen. De tollen, verpagtingen en 's lands inkomsten vereyschen een grote toezigt, en onder dit wonderlijk humeur van menschen geen minder voorzigtig overleg. Hoe verre door U E. loffelijken arbeyt daar in tot Jaffenepatnam en Manaar g'advanceert is, kan bij 't slot der negotieboeken blijken; hebbende de inkomsten van die commanderije generalijk bedragen ƒ 174468-12-6, waar uyt en den verkoop der Eliphanten, mitsgaders de negotie des arreeks op Calpentijn, de guarnisoenen niet alleen konnen betaalt, maar goede overwinsten tot supplement van de Colombose sware lasten uytgelevert worden, 't welke bij U E. als een eygen ondervonden zake wezende, niet behoeft g'extendeert, maar verzogt, dat U E. die tot Jaffenepatnam 't commando heeft, gelieft te obligeren, om de vrugten van uwen arbeyt niet te laten vervallen, maar in alle trouwe en vigilantie d' E. Comp. de smakelijke voordelen te doen gauderen. Op Batticalo, Trincoenemale en Cotjaar werden nog geen andere geregtigheden van belang betaalt, dan van 't gezaay, en 't vangen der Eliphanten; voor de hooftgelden en andere lasten, leveren zij jaarlijx voor een geringen prijs zoo veel balken en ligte houtwerken, als haar werden opgelegt, mitsgaders enig wasch en honing voor een gering geld; om deze 's lands inwoonderen voor eerst nog veel te belasten, is niet geraden om haren wispelturigen aart, en de kleine magt van militie die in dat commandement gehouden werd; de inkomsten hebben 't verleden jaar aldaar bedragen ƒ 1513. In het Gaalse commandement zijn de thollen, verpagtingen en lantrenten wel gereguleert en voor lange ingevoert, hebbende d' inkomsten 't verleden jaar bedragen ƒ 50573-15; om die veel te vergroten zalder kleine apparentie zijn, moetende dierhalven maar gelet worden, dat d' E. Comp. 't hare niet ontvreemt werd, waar toe den heer commandeur Van der Molen alle ijver en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trouwe, onfeylijk besteet heeft en voortgaan zal. In het district van Colombo hebben d' inwoonderen van 's lands geregtigheden tot dit jaar toe vrij geweest, exepto, dat zij betaalt hebben de geregtigheden van hun gezay en alle diensten waargenomen; dezen jare zijn alle de provintien, exepto de drie Corles, opgelegt hunne oude costumen te betalen, gelijk zij gedaan hebben, maar 't heeft, om dat het d' eerste maal was, zeer weynig bedragen, te weten, niet meer dan ƒ 1822-10 in gelt, buyten de nelij; 't naaste jaar of na de maand van April zal den dessave daar toe enige Nederlanders die bequaamst zijn, met de Singalese hoofden moeten gebruyken en wat nauwer, dog niet te hart mogen gezien worden, om dat het veel stouter en bellicieuser volk is, dan die van Jaffenepatnam, en dat d' E. Comp, door de lascarijns van 't Colombos en Gaals commandement, de landen ten principalen tegen de bovenlanders beschermen moet, waar voor zij alle met hare hoofden meer dan 5000 wakkere mannen te zamen uytmakende, de grootste en beste dorpen, mitsgaders meest alle vrijheyt van hare landen en thuynen, tot onderhout bezitten; waar tegens d' E. Comp. bevrijt is, haar eenig gelt of tractement te geven; dan als zij buyten haar Corles ten oorlog gevoert werden, 't welke geen klene besparinge en gemak voor d' E. Comp. toebrengt, want zo men dat volk met geld en rijs vernoegen zoude, met het grote getal van vrouwen en kinderen, zo zoude zulx met geen 50 ℔ amms. 's jaars te stoppen wezen: U E. gelieve dan maar te bezorgen dat de verstrekkinge van rijs aan de lascorijns, zo mesnagieus als die nu zijn, g'observeert, en de landen veel liever in rust blijven, dan 't contrarie met het trekken van 2 à 3000 ℔ voor de Comp. te veroorzaken: zullende nogtans 't geen zij van ouds schuldig zijn zonder veel tegen zeggen betalen. Het regt van de Maralees, zijnde ⅓ van alle afstervende goederen, is wel het voornaamste en het swaarste poinct om in te voeren; de Christenen zijn van de Portugesen daar van bevrijt geworden, maar daarentegen hebben zij aan de papen en kerken veel andere klenigheden moeten betalen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dit jaar is de marale enemale van alle te gelijk in 't Colombos gebied gevordert, om te tonen dat de quijtscheldinge van 's lands inkomsten aen de Christenen van 's Comps. believen hangt, en niet aan de Portugese wet, en om te zien of men door d' aengifte niet zoude konnen bedingen, om de schootmeesters buyten laste van d' Comp. betaalt te krijgen, 't welke al niet lukken willende, zal 't afschaffen der marales echter voor de Christen moeten vergunt werden, want op Gale en Madure is het in gebruyk en billijk, dat d' onderdanen gelijkelijk belast en ontheft worden. De generale inkomsten van Colombo hebben 't verledene jaar belopen ƒ 43945-5-7, dog het aanstaande jaar zullen de verpagtingen zeer declineren, om dat de gemeente zeer verarmt en geen geld onder dezelve is, zijnde daar bij alles zo abundant goedkoop en grote reductie in de guarnisoenen, als mesnagie in de uytgifte gedaan, dat het een het ander nootsakelijk moet na zig slepen. Het sout, dat in alle landen een voornaam dominium van de Heer is, mag niemant op Ceylon van buyten aanbrengen nog verkopen dan d' E. Comp. alleen, waar van expresse interdictie tot Colombo, Gale en Madure gedaan is, maar tot Calpentijn, Manaar, Jaffenepatnam, Trincoenemale en Batticalo heeft het niet doorgewilt, omdat het zout overal te abundant voor het oprapen te krijgen is; dit poinct zal dan generalijk niet eerder in te voeren zijn, dan na Ragias dood, en volle possessie der lage landen; rondsom ondertusschen, zullen die van Madure en Gale niet mogen toegestaan worden, het zout van Mahagamme te water nog te lande te halen, zelve niet de Chialias, om geen nieuwe inbreuke te geven; en zal U E. dan bevinden dat het zout tot Colombo en Gale nog al een redelijk voordeel zal toebrengen, 't welke van Madure en selve te Manaar ten overvloede te krijgen is. De chiancos zijn wel de zekerste of vaste inkomsten van Madure, buyten den kleder handel, waarop in U E. praesentie zo goeden ordre gestelt is, dat men jaarlijx ten alderminsten 60 à 70 ℔ gulden voordeel voor d' E. Comp. daar van zal | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
konnen trekken. Dog eer het duyken vergunt werd, moet men exacte visite der peerlbanken doen, waar van U E. zo wel ervaren is, dat de nootsakelijkheyt niet behoeft g'extendeert; dit jaar is de visite gedaan op Madure en bevonden, dat ten minsten nog 2 jaren moet gewagt werden om peerlvisserije te houden, en daarom zullen wij van die bekende zake nu niet behoeven te spreken, anders dan dat men de chialoupen niet zal moeten verpanden, om de bogt van Mannapr. tot Rammancoil toe te bekruypen. Latende het uytvinden van groter voordeel uyt de peerlvisserije te trekken, de tijd en het nader bevel van haar Ed. Ho. A. van Batavia bevolen. Den canneel word gezegt te zijn de bruyt, daar men op Ceylon om danst, en den last dragen moet; nogtans is de begeerte onzer hooge overheden, dat men die zuiver en onbelast leverde, en de sware onkosten der guarnisoenen uyt de voorgen. middelen vinden moet; hoe verre daarin gevordert is, staat in 't brede in den brief van ulto . Octob. dezes jaars na 't Patria geschreven, aangehaalt, en onder de zegen des Heren zal het slot der lopende boeken, over drie maanden konnen aanwijzen, dat het een mogelijke zaak is. U E. gelieve dan daartoe verder te arbeyden, en te bezorgen dat het naaste jaar wederom 8400 pakken canneel geschilt werden, te weten, tegens Januarij 2400 en in de maanden van Junio tot Octob. 6000 pakken, voldoende promptelijk de inlandse eischen, die reets tot 800 à 1000 pakken zijn aangegroeyt; de petitien van Soeratta en Persia te zamen, ten bedrage van 550 pakken, zijn met China en Coeverden reeds verzonden, zo dat voor Cormandel nog maar dient gezorgt, dat in May of Junij tijds genoeg is; of Bengale van deze specerije iets vorderen zal, moet den tijd leren. Na Batavia is reeds zo veel canneel gezonden, dat haar Ed. Ho. Agtb. begeerte van 4000 pakken voldaan is; gelijke quantiteyt zullen de schepen Tertholen en Sumatra van Gale moeten vervoeren, die reets in goeny gepakt, vaardig is; maar of Mallabaar in tijds nog zo veel lere vellen zal konnen bestellen, als tot het embaleren vereyst, staat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
U E. te vernemen, en te letten, dat den canneel, in goeny en leer te gelijk benayt, verzonden werd; dog de huyden gebrekende, zal den canneel door noot in den goeny alleen moeten overgaan, en zonder faut de petitie bezorgt worden. Den canneel is nu enige jaren na de anderen in zeer grote quantiteit geschilt, en zulx meest in 't gebied van Colombo en Negombo, en nu twee jaren na den anderen, voornamenlijk in de corles tusschen Marabile en Cajamel, waaromtrent de koningse geen de minste verhinderinge toegebragt, nog de Chialias gemoeyt hebben. Den naasten groten oegst, zal al weder aan die kant, in Junio moeten voortgaan, en wel gelet worden dat de koningse geen overlast werd aangedaan; den opsiender van den canneel, Rombout van der Panna, zijnde ook Lt. dessave van Calitore, is in dit werk zeer wel geverseert; dewelke maar last ontfangende, hoe veel canneel datter wezen moet, zo zal die wel zorgen voor de beschrijvinge en den oegst, zijnde ook van bequame dessaves geholpen. Hoe veel nu aan 't wel regeren der Chialias, dat stoute gasten zijn, gelegen is, kan U.E. niet onbekent wezen, dan is zulx in de brieven en vorige memorien in 't brede te vinden. Zo haast de 2400 pakken canneel tegens April of Mey gereet zijn, gelieve U E. te denken, dezelve met de schepen van Suratta en Persia komende, of anders met een kat of twee, na Batavia te zenden, na d' ordre van haar Ed. Ho. Agtb. jongst ontfangen. 't Gene van de negotie, 't esgualiseren der prijzen, mitsgaders 't verstrekken der goederen op rekening werd aangehaalt, behoeft niet breder gerepeteert. 'T kopergelt daar van d' E. Comp. grote winsten in den swaren oorlogs tijd en schaarsheyt der contanten, getrokken heeft, zullen nu velen considereren; waar van U E. in 't brede de verhandelingen, in de brieven van en na Batavia vinden zal; haar Ed. H.A. zouden garen weten, hoe veel de somma wel bedragen zoude van 't kopergelt op Ceylon wezende, 't welk een losse rekening zal geven, en niet mede te doen zijn; het stempelen op nieuw is mede van groten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andagt, het afzetten kan zonder importable schade niet geschieden, nog ook het verminderen; zijnde die munt inde coers van rekening na bij eens zo hoog dan de waarde van 't koper kan uytbrengen; van dit poinct zal ik haar Ed. H.A. tot Batavia ampelder berigt geven; om U.E. dan nader te konnen bedienen, mogender geen meer geslagen worden. Het kopergeldt in 's Comp. kassa op Ceylon, bij transport van ult. Aug. beloopt de somma van Rds. 66110 of ƒ 200300 en andere munt word er bij na niet gezien, nog uyt gegeven, 't welk de zilvere en goude specien hoog boven de waarde doet steygen, waarom U.E. nauw gelieft te observeren, dat aan de kassiers geen ropyen, abacijs, pagoden, coebangs, ducaten, realen, nog andere diergelijke munt verstrekt werd, maar wel het paijement; moetende de andere kostelijks spetien, enkel tot den handel gehouden; hetgene U.E. overig heeft na Cormandel en Bengale verzenden, en bij noot datter geen ander gelt in de kassa tot de uytgift was, de harde spetien dan verwisselt werden om d' E. Comp. 't voordeel te doen genieten; want 't kontant in zilver en goud, gelieve U.E. niet anders, dan voor koopmansr. aan te zien, exepto op de kust Cormandel, Madure en Nagapatnam, daarmede 25, 30 en meer pCto. op de ropien, abacys, pagoden, winnen kan; onder deze materie van 't kontant zal ik aanhalen de hoge recommandatie die altoos gedaan is, om van buyten geen gelt dan enkel tot de negotie te wekken; dat dit zeer ernstig betragt, ja verkregen is, bewijst de zake zelfs, want buyten de retouren van lijwaten, arreek, chiancas en canneel, die van Ceylon na de quartieren van India verzonden zijn, en bij verkoop een goed capitaal uytmaker, is uyt dit gouvernement staande dit jaar, in kontant na Cormandel meer verzonden, dan ons van buyten toegekomen is ƒ 50000; van Nagapatnam mogen U E. nog missen 200000, om 't welke te verzenden reeds ordre gegeven is, en met de fluyten die uyt Bengale staan te komen en weder met arreek en sjancos te rug moeten, zullen U E. in ropien en abacijs nog wel mogen missen ƒ 50000, waar uyt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blijkt dat dan Ceylon in plaats van te trekken, in een jaar verzonden heeft in kontant ƒ 300000. Jaffenepatnam kan niet alleen zig zelven bedropen, maar ook Batticalo, Trincoenemale en voor een groot gedeelte Colombo met het nodige geld tot de uytgifte gerieven. Gale heeft weynig van noden, en als de Bengaalse moren en de Gaalse inwoonderen, gelijk jaarlijx meest geschiet, een redelijke quantiteyt arreek kopen, zo kan dat commandement met den verkoop der lijwaten, verpagtinge en inkomsten zig zelven redden. Het gebrek van Colombo dat geen 100 ℔ guldens jaars wezen zal, kan ligtelijk van Negapatnam uyt den arreek alleen bekomen werden, als de negotie aldaar op den presenten voet mag voortgaan. Op Madure is het concept om de lijwaten voor de helft contant, en de helft in koopmansr. te negotieren, en uyt den verkoop des arreex een goede somma te trekken; na den toevloey der lijwaten en grote der eysschen voor Batavia en 't vaderland, moet het capitaal gerekent werden, waar op geen staat te maken is; maar wel dat het behoef van Ceylon uyt de vrugten van dit gouvernement kan bestelt werden; hoe veel nu aan dit emportabele point gelegen zij, is uyt de nature der zaken te oordelen. U E. gelieve dan hier toe meer en meer te arbeyden en geen gelt vrugteloos te houden, latende alle de ropyen die uyt Suratta staan te komen, zo spoedig als mogelijk na Bengale voortgaan, volgens d' ordre van haar Ed. H.A. van Batavia; dog de ducaten uyt Mocha aangebragt, zullen bij eerste gelegentheyt na Chormandel dienen gezonden, monterende een somma van ƒ 161245-16; bij het transport van dit gouvernement blijkt dan ook, dat in effecte boven de even genoemde ducaten in wezen geweest zijn ƒ 675000 in allerhande spetien, waar van de 250 ℔ gulden voor Cormandel en Bengale hier voren gestelt, moeten afgaan; dat nu uyt deze korte stellinge van 't gelt zeer klaar kan gezien werden datter geensints verzuymt is. De mesnagie wel te behertigen, menen wij dat haar Ed. H.A. van Batavia tot genoegen betuygt hebben. U E. gelieve | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daar in verder te vigileren en wel te agtervolgen de reglementen door haar Ed. H.A. g'approbeert; op de eyschen moet nauw geleth werden, dat die van gene plaatsen zonder U E. genomen examinatie, dog voor al niet nodeloos geschieden van waren, die bedervelijk zijn. De verstrekking op rekening dienen na d' ordre van d' E. Comp. gereguleert, tot dat de H. Ed. Heren majores consenteren alle de maandgelden op Ceylon tot haar Ed. groot voordeel te doen betalen, waar over haar Ed. H.A. van Batavia verzoek gedaan hebben. De fortificatien zijn zo verre in postuur, dat het geld tot de voltoijing en onderhouding jaarlijx weynig kosten zal; van de 1000 slaven geresolveert na Batavia te zenden, zijnder reeds de beste, ten getale van 275 afgegaan, en omtrent 125 oude vrouwen en mans in vrijdom gestelt, door betalinge van haar lighaam, nog 50 kloeke mannen en 200 aankomende jongens en meysjens, zullen U.E. van Colombo konnen missen, en bij gelegenheit van schepen, gelieven te verzenden; wanneer de rest, een deel oude en sobere menschen, tot den arbeyt van Colombo zal uitmaken, die niet zullen mogen verzonden werden, volgens de ordre laast van Batavia ontfangen. De huishuur zal U E. in de naast komende boeken van 't jaar 1680 kennen en gelieven te roijeren. Het accommoderen der inlanders en 't afschaffen der rantsoenen aan dezelve, is mede bezorgt. De reductie van de militie en 't reguleren van haar commandement, heeft mede zijn bescheyt, en is U E. bij de rollen prefect over gegeven, waar in het getal bestaat, en tot welke diensten gebruikt werden, daar aan mij gedrage; zo mede aan de specificatie van de hoekers, katten, chialoupen en andere vaartuygen onder dit gouvernement bescheyden; haar emploijeren meer ten nutte en voordeel van d' E. Comp. blijft U E. goed overleg gerecommandeert, en ook, dat de hare gestelde bemanninge niet vergroot werden. Tot allerhande ambagten zijn Comps. slaven te werke gestelt, en de Nederlanders weder afgedankt, dat een grote besparinge bijbrengt, en hierin diend zeker voortgevaren te werden, mits- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaders in het reguleren der onkosten, rantsoenen, equipagie, en alle uytgiften; want daar door zal Ceylon een grote verligtinge genieten, en U Ed. te bequamer wezen, om winsten te geven, de lasten te doen ballanceren; de boeken op ult. Oct. dezes jaars gesloten, hebben vertoond, dat Ceylons lasten generalijk zijn geweest ƒ 1165460-12-9, de voordelen daar tegen, ƒ 814331-11-4, zodatter te kort gekomen is ƒ 291129-1-5; als nu de lasten dezes jaars, gelijk wel te verhopen is, nog maar 100 gulden vermindert, en de winsten 200 gulden vergroot zijn, dat na mijn calculatie niet veel verschillen kan, zo zal U E. op ulto Oct. (onder Gods zegen en dankzegginge) konnen bewijzen, dat Ceylon vereffent is, en niet min dan 680 ponden canneel ongetapeert (boven zo veel andere goederen) daar van verzonden zijn. God de Here wil U E. verder bequaam en gelukkig maken, d' E. Comp. een groten dienst en voordeel tot U E. bijzondere reputatie en hoger advancement toe te brengen. Van de burgerije, militie, kerken, scholen, weeshuyzen, opvoedinge der kinderen, 't huwelijk, christendom, zeevaart, en diergelijke considerabele zaken te schrijven, zoude mij een groot werk geven, en tijd benemen, en daar van is in de memorie mij nagelaten, zo ampel, wijselijk en breed gesproken, dat ik daar van niet, dan een simpele herhaling zoude konnen doen; U E. derhalven daar aan renvoijerende, en ook aan de brieven nu twe jaren na den anderen van Batavia gekomen, waar in U E. alles dat tot het wel wezen van Ceylon nodig is, zullen kunnen vinden. Het trouwen met swarte vrouwen is reeds op Ceylon verboden, om datter geen misticen van Europese vaders gebreken; dit poinct gelieve U E. te maintineren, en ook de jongens die bequaam zijn tot soldaten met 9 à 10 gulden in dienst te nemen, mitsgaders tot allerhande ambagten te gewennen, gelijk reeds ingevoert en van Batavia voor zeer goed geapprobeert is. De zeevaart is aan de burgerije verboden; nogtans werd hier onder niet verstaan, dat de burgers de vrugten van haar land, als jagerhouten, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
latten, suyker, beestiaal, potten, tresellen, cocus, arrak en diergelijke dingen, niet zo wel zoude mogen verzenden, en van d' een op d' andere plaatse met kiene vaartuigen varen, dan d' inlanderen van d' overkust, Gale, Nagapatnam, Jaffenepatnam en andere; mits dat de bemanninge met inlanders geschiet; maar tot eenige andere vervoeringe van goederen nog koopmansz. van d' E. Comp., hoe die ook genaamt zijn, met schepen of andere vaartuygen, na plaatsen buyten of binnen dit gouvernement, zullen U E. geen licentie verlenen, en wel op het uytgeven der passen doen letten, na de ordre die haar Ed. H.A. van Batavia zo expres gegeven hebben, en zal ik op Batavia haar Ed. H.A. van dit poinct exactelijk informeren en U E. ondertusschen tot enig soulaas van de arme burgers deze klene vrijheyt toelaten, op dat de aangeplante thuynen en den landbouw door gebrek van haar vrugten te vertieren, niet t' enemaal weder komen te vervallen; bij speciaal biljet meer dan 12 jaren verleden, is tot nu enige maanden herwaarts de nelij van alle bouwlieden in het district van Colombo en Gale, tot 14 à 15 stuyvers de parra, bij d' E. Comp. belooft aan te nemen, dat geen kiene hulpmiddel geweest is tot voortzettinge der culture van den rijs; maar dewijl daar inne nu zo verre g'advanceert zij, zo hebbe ik de parrafijn nelij gestelt op 10 stuyvers; voor minder prijs konnen de planters door vele schade, die zij in haar beestiaal en gewassen door hoge watervloeden lijden, niet bestaan; U E. zal dan tot nader bevel van haar Ed. H.A. bij die prijs wel mogen continueren, en de gemeente tot den landbouw, na uyterste vermogen animeren en ook de behulpsame hand bieden. De landregeringe heeft U E. ten overvloede tot Jaffenepatnam ondervonden, dat die is het swaarste, bekommerlijkste, ja dangereuste werk van de gansche directie op Ceylon; want na mijn gissinge heeft den Ceylonsen Gouverneur met vier commandeurs en zo veel dessaves op dit eyland jegenwoordig wel 500000 zielen onderdanen van d' Ed. Comp. te regeren en regt en justitie toe te brengen; buyten deze gequalificeerde personen, mag U | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
E. niemant enig gebiet te lande toestaan, en moeten de dessaves van niemant dan de commandeurs in haar district, en die van Colombo alleen van den Gouverneur gecommandeert werden. Zijnde het eygentlijk officium van den commandeur tot Colombo in den raad van justitie te presideren, de hooftadministratie van Ceylon te bezorgen, en bij absentie van den Gouverneur 't gebied te voeren, gelijk d' andere commandeurs, maar niet langer dan tot de wederkomste van den Gouverneur, die specialijk de policie, militie en landregering aan zig zelven houden en na genomen resolutie van den raad d' ordres geven en executeren moet; 't welk U E. ernstig gelieve te maintineren en het ontsag onder zo veel duyzent menschen behoorlijk te conserveren; de dessaves gebieden alle officieren en militie in 't velt leggende, en onder haar den lt. dessave. Dog de capiteyns, de militie in de steden, en doen aan niemant dan tot Colombo aan den Gouverneur en op andere plaatsen aan den commandeur rapport; de veldwagten zijn nu zo wel in de Jaffepatnamse provintien, de Wannij, Trincoenemale, Batticalo Coetjaar, Gale, als Colombo, in zeer goede en vaste schansen, zo van aard als steen versekert; de hoogste post van Colombo is nu 't fort en treffelijke stenen rouduyt op Sitewake 10 uren gaans van Colombo; desselfs 2 lascorijnsbuytenwagten zijn Ruanelle en Currewitte; vier uren benedenwaarts aan de rivier, legt de schans Hangwelle, en nog 2 uren lager aan de overkant der rivier in de Hina Corla, Malvane; deze drie considerable posten zijn bezet met 2 volle compen., yder van 130 mannen, waarvan Sitewake verzien is met een comp. en d' andere 2 t' samen met een comp.; bovendien leggen op Sitewake 20 koppen, die voorgangers genaamt worden; haar officium is, de fronturen met de lascorijns te doorlopen en alle wegen veylig te houden, en als de legers te veld komen, om enigen vijant aan te doen, dienen zij voor gidsen, zijnde van de stoutste wakkere mannen, die daarom ook grooter tractement genieten; dit volk gelieve U E. dan altijt compleet te houden; de passen van Colombo zijn 3 à 4 in 't getal en worden van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
40 soldaten bewaart, waar van den dessave elders heengaande, de helft aftrekt, verstaande zover niets van belang en maar d' ordinaire visite te doen is. De fortresse Negombo heeft mede een comp, van 150 koppen, waar van den luytt. dessave, Adam Slegt, onder den E. dessave Wanderpoel hooft is; een wagtplaats 4 uren van Negombo op Dunaga, hebben zij te bewaren, en principaal de chialias te veyligen in den canneeloegst. Calture werd mede van den lt. dessave, die ook opsiender van den canneel en hooft van een comp, van 130 man is, onder den dessave bestiert, hebbende een wagt van 24 Nederlanders uyt die comp. op Anguretotte, vier uren opwaarts van Calture, aan de grote rivier van Saffragam komende, gelegen in de Wijgamcorle; in de landen van Colombo werden dan g'emploijeert vier volle compen. soldaten, makende met de vier voorgangeren rijkelijk 600 militairen; in 't casteel en stat van Colombo blijven dan nog 4 compen., waar van des gouverneurs lijfcomp. 150 mannen sterk is, zo dat die vier, met sommige die verscheyde functiën hebben, mede op 600 mannen mogen gerekent worden; door de 2 compen. van de stat, werden de twee van Sitawake, Goerbevile en Malvane om de 4 maanden verlost, en die in 't casteel leggen moeten gereed staan tot alle voorvallen en optogten, zijnde de militie in goede orde en van mannelijke officieren verzien, gelijk U E. ogen getuygen konnen. De provintien, dewelke jegenwoordig onder den Colombosen dessave in possessie blijven, zijn de Happitigam, Alicoer, Hina, Hewagam, Salpitte, Reygampasdum, Walalewitte, Cucule, Currewitte, Panavaal, Attulegam en de Hegampele Corle; de Naudum en Belligal Corle, met d' Agras, zijn aan de koninkse gelaten om vredens halven. Onder den Maturesen dessave, behoren de Attacalan, Colona, Morrua, Dollasdas, Billigam Gale en de helft van de Walewitte Corle, mitsgaders de landen der Girrewijs en Roeme, tot aan de revier van Coebecanoye, en legt nu de hoogste veldschans in de landen van Mature op Catoene, 't welke van tayp zeer net en wel gebout is; d' Attacalan en Colona Corla, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mitsgaders de landen van Roene, zijn den onder dessave Ponsje Apohamy, anders genaamt Mende Corle dessave, toevertrouwt, van welken man d' E. Comp. aan die kant en aan deze zijde van den schranderen Tinnecon dessave, groten dienst zal konnen trekken, als Ragia Singa komt te sterven; dog zo lange dien vorst leeft, gelieve U E. om geen groter uytbreydinge te denken, maar wijselijk te conserveren en beschermen 't gene nu vreedsaam bezeten werd; dog als Ragia Singa komt te overlijden, zal U E. het werk van alle kanten zeer verwart over den hals komen, en dan ten principalen de militie dienen in 't veld gebragt, om de vlugtende benedenlanders de weg te veyligen en op 's Comps, meesten interest te passen, waar van U E. haar Ed. Ho. Agtb. speculatien en bevelen, in den brief van 16 September 78, zullen vinden uytgedrukt, en terstont van dat voorval als dan moeten kennisse geven. Zonder nader last van haar Ed. Ho. A. zoude ik nogtans raden, met onze militie en beste lascorijns, in twe lichamen niet verder of hooger op te trekken dan tot Arandore in de Billigal en tot Alauw in de Cattugampele Corle, leggende maar vier uren gaans distantie van den anderen, 't eene in de vier en 't ander in de zeven corles, en bequaam genoeg om de lage landen tot stut en steun te dienen, welker hoofden en lascorijns haar van de bovenlanders met Ragias dood zullen afsonderen en malkanderen als bittere vijanden vervolgen; dog zo dit in 't noorder sayzoen voor viel, zoude Chilauw met een hoeker en twe chialoupen, gemant met 50 à 60 soldaten dienen bezet, de militie om te lande te treden en de chialoupen om de zelve te veyligen, dewelke met 2 à 3 ligte stukjens yder verzien, binnen de revier konnen lopen en wel verzekert zijn. Den E. dessave Wanderpoel, de praesente capits., luytents. dessaves en de meeste militaire officieren zullen U E. dan van alles dat nodig is, door ervarentheyt konnen dienen en de beste wegen beter dan de swarten zelver aan wijzen. Zo lange als Ragia Singa egter leeft, zal U E. dikmaal een compliment ole konnen opzenden, en voornamentlijk zijn Ko. Mayt. bestellen de val- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ken, paarden en andere rariteyten, die van Suratte, Persia en andere plaatsen ontboden zijn, waar mede hij meer dan met het inruymen van tien provintien te vernoegen is; gebleken zijnde dat alle praesentatien, zonder Colombo en Negombo in zijn handen te geven, van geender waarden zijn; en dit voor een onmogelijke zake door de hoge regeringe van India verklaart zijnde, zo kan ik niet zien datter enig accoord van vrede te verhopen, dewelke al verkregen zijnde, niet het alderminste te vertrouwen is, gelijk de Hoog Ed. Heren majores onlangs zelve betuygt hebben. Over 't commandement van Jaffenepatnam zijn in U E. tewoordigheyt bij den raad op verscheyde poincten rakende de provintien en d' importabelste zaken der Wannias, alle bedenkelijke redressen geschiet, en zodanige poincten door U E. bij een schriftelijke memorie aan d' E. De Heyde nagelaten, dat ik oordele verre best te zijn, mij aan dezelve en de resolutie daar op alhier eenparig getrokken, te gedragen, met verklaringe dat U E. gelaten instructie zeer wel ter materie gestelt is, en daarom tot nader ordre en beraat van haar Ed. Hoog Agtb. tot Batavia, zal dienen gevolgt; zijnde het een zeer nodige zake dat U E. ten eersten van Colombo na Jaffenepatnam 100 à 120 slaven en slavinnen bestelt, om de lijfeygenen van de gemeente van den last der fortificatie te verligten, alzo het zelve een zeer groot en algemene vernoeginge aan 't landvolk zal toebrengen, en middel wezen om de vergrotene inkomsten te facielder in te krijgen, niet twijfelende haar Ed. H.A. tot Batavia zullen 't zelve gaarne approberen en geen onderscheyt maken, of die weynige slaven op Colombo of Jaffenepatnam de kost verdienen, 't welk op de laaste plaats veel civielder geschieden kan, en na mijn rekening 't onderhout in een jaar niet veel boven de 400 Rds. bedragen zal. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Memorie voor den Opperkoopman d' E. Ruthgaart de Heyde, ende de verdere leden van den Raad, om haar E. daar naar provisioneelijk en tot nader ordre te reguleren.Volgens de ordre van de Hoog Ed. Heren majores hebben | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haar Ed. H.A. van Batavia gelievende te bevelen, dat ik bij provisie transport van 't eyland Ceylon ende den gehelen ommeslag van d' Ed. Hr. Rijklof van Goens de jonge, Raad extraordinaris van India, Gouverneur en g'eligeert Commissaris zoude overnemen, en agtervolgens zijn Ed. ordre zoude het dan nodig zijn, ik mij ten eersten derwaarts quame te transporteren, gelijk dan ook staat te geschieden, en vermits haar Ed. H.A. met enen hebben gelieven te bevelen, bij mijn vertrek van hier den E. De Heyde provisioneel de zorg en bestiering van dit commandement zoude werden aanbevolen, en onzen Ed. Hr. Gouverneur gelast zijn E. ende den raad van een korte memorie te verzien, het welke nu veel beter als anders kan geschieden, om dat zijn E. van alles grondige kennisse heeft, de nature dezer menschen kend, de methode om haar te regeren en watse betalen en doen moeten ten vollen is bewust, het welke dan ook voor d' E. Comp. het proffitabelste zal zijn; dog niet te min zijn E. van alles als gezegt, de vereyste kennis heeft, zo zal ik egter om d' ordre te voldoen in 't kort, alle het nodige hier vervolgens aanhalen, en waar naar U E. haar tot nader bevel dan zullen reguleren. Het is U E. alle niet onbewust niet wat voor een grote moeite, arbeyd en perijkel van eer en leven de nieuwe beschrijving der hooftgelden en landrenten is ingevoert ende ten eynde gebragt, het welke de principaalste en vermogenste dezer provintien zogten te vernietigen, en alle het werk om ver te stoten; gevolgelijk d' E. Comp, van haar geregtigheyt en inkomsten te frustreren en waar toe zij niet weynig hebben g'arbeyd gehad, ja alle de majoraals ende de meeste inwoonderen van de provintien Timmoraatche, Waddemoraatche en Patchelapallij doen de vlugt nemen naar de Wannij, om door voorschrijving van den zelven aan den Candisen vorst hulp en bijstant te krijgen, om te zien of se daar door hun van 's Comps. magt en regeringe konden ontslaan, alle het welke largo bij de brieven kan naargezien werden; dog alle deze vuyle en ongehoorsame voorwendselen zijn door de goedertierene genade van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
God den Heer te niet geraakt, ende alle deze provintien met hunne inwoonders door mij weder in rust gebragt, de betaling der hooftgelden en landrenten nu eenige jaren voor d' E. Comp. ontfangen, waar voor den Almogenden moet gelooft en geprezen zijn, en wien gebeden blijft, 's Comps. regtvaardigen handel nog verder te willen zegenen. Dit nu zodanig verkregen zijnde, ende d' E. Comp. daar van de smakelijke winsten eenigen tijd genoten hebbende, zo zal het nu van U E. gezamentlijke pligt wezen, zorg te dragen, dat alles zodanig werd onderhouden ende het gelt ingevordert. Het gaat op sommige plaatsen wel wat schoorvoetende voort, voornamentlijck in Partchelapallij, maar daar in weten U E. dat wij ordre ende een nieuwen ontfanger hebben gestelt, die met dat landschap ende de gewezene verlopene ma joraals praesent bezig is, om alles te redresseren en zo veel doenlijk de inkomsten van dit jaar in te vorderen, dat wel enige vermindering zal geven, maar van weynig belang, en met het uytgevondene van de gecommitteerdens, de hooftsomme gelove niet zal verklenen, gelijk wij laast aan d' Ed. heer Gouverneur hebben geschreven; wat listen datter door de principale gebruykt zijn, om weder als voor henen, Eliphanten in plaats van geld te leveren, is den E. De Heyde bekent, zo dat de meeste wreveligheyt ons niet van de gemene, maar van de rijkste en aanzienlijkste van daan komt, gelijk wij in alles hebben ondervonden; niet te min zijnder dorpen daar enige vermindering zal moeten geschieden, zo wel in den tienden als in de vrugt dragende bomen; maar daarentegen zullen de beste landen weder konnen verswaart, gelijk ik d' Ed. heer Gouverneur met mijn komste zal voordragen, en het welke ook noodzakelijk zal dienen geschieden, om de arme te ontheffen ende de rijke te belasten, niet om datse arm of rijk zijn, maar om dat het in billijkheyt bestaat, ende de rijken in 't gemeen de beste landen bezitten; want U E. zullen bevinden, dat 't land in slegte dorpen d' eerste soort pas zo goet is, als de twede en derde soort in goede dorpen, en dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
noodsakelijk in de inkomsten veel moet schelen, waarom dan al de renten van 't land in zijn geheel moet blijven, en haar den thienden verandert werden, te weten, de slegte landen vermindert, ende de beste weder zo veel vermeerdert, want zo men van een land dat tien vout geven, zo veel wilde nemen, als dat 50 geven, zoude onredelijk zijn, en daarom moet ook den tienden na de deugd van de landen werden gerekent; hier zullen, die van vermogen zijn, met kragt tegen wezen, en voornamentlijk die luyden, die ik den E. De Heyde hebbe particulierlijk genoemt, en staan dezelve nog bij de nader memorie apart uytgedrukt te werden, en waarop voornamentlijk te letten is; nu zijnder ook nog enige dorpen, daar niet anders in is als zant, en welke bomen daar door weynig vrugt geven, daar al mede met discretie in zal dienen gedaan te werden. De gecommitteerdens zeggen in Waddemoraatchie met de naarmeting en tellen der bomen gedaan gekregen te hebben, het welke nu tegens de tombes van de majoraals zal moeten nagezien werden, om alles te accorderen; ook of de majoraals daar tegens iets in te brengen hadden, waar in zij, zo veel de billikheyt aangaat, zullen dienen gehoort te werden, en zo zal ook moeten geschieden met die van Patchelapallij, wanneer daar mede gedaan werk hebben gekregen. De landbeschrijving staat nog op olens, om dat alles eerst heeft moeten nagezien en gemeten werden, om dan naar de confrontatie, gelijk de tombo der hooftgelden, in boeken zal dienen geschreven te werden, welke boeken men thombe noemt, ende die in de kas, staande in de raadsaal, onder den onderkoopman Sr. Mierop berusten, leggende in de gemene kas ook de beschreven landrenten op olens, jder in de lade van zijn kerk verdeelt; in de gemelte kas leggen mede alle de mallebaares boeken ofte prothocollen, van jder jaar tot jaar inhoudende alles, datter onder ider kerk beschreven werd; het jaar g' eyndigt zijnde, zal U Ed. mede dienen te bezorgen, dat ider meester van de kerk zijn jaarlijxe verrigtinge brengt en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bij d' andere in de kas onder ider zijn kerk werden gelegt; dit is gedaan om datter met de gepasseerde olens zo veel valsheyt werd gepleegt, ende de meestens hare pattolens onder haar behoudende, gemeenlijk alse valsheyt willen bedrijven, die dan met enen veranderen, het welke nu ten delen is voorgekomen, zo de verandering naar het jaar geschiet, ende dan met die hier leggen, werden naargezien, en discorderende bevonden, is den meester strafbaar om in de ketting van 't land gezonden te werden. Buyten deze genoemde in boeken en op olens beschreven tombos, werd U E. hier nog overgelevert een korte tombe van 't bedragen der landrenten, thienden, officien en hooftgelden, waar bij U E. kan zien wat ider dorp van renten, thienden, hooftgelden, etc. moet betalen, waar bij U E. dan ook zal komen te blijken, wien, wat en hoeveel van ider geslagt, alle dagen tot den herendienst moeten komen, welke luyden om datter door de cannekappels niet te wel mede gehandelt wierd, een ooltje nu werd gegeven, alse hun dienst gedaan hebben, dat bij den E. De Heyde of die gene die zijn E. dat werk zal toe vertrouwen, moet werden getekent. Waar datse nu dienst doen, is zijn gemelte E. gezegt en aangewezen. Bij de voornoemde korte tombe zullen U E. mede konnen zien, wat oude, kreupelen en andere gebrekkige luyden, datter van den heren dienst ontslagen en ook van hooftgelden bevrijt zijn, als mede enige andere, die geens heren dienst doen, ook hoe veel en wat in yder dorp van geslagten zijn, en welke korte thombe U E. verder zal aanwijzen alles wat nodig is om te weten. Hier boven hebben wij gezegt van den heren dienst; die bestaat daarin, dat ider man, die volgens de korte tombo daar van niet bevrijt is, alle maanden een dag moet komen dienen, tzij hier aan het casteel, of daar het zoude mogen wezen, uytgenomen Patchelapally, dat om de verheyt aan de passen dienst doet, 't zij met bosch te kappen, water voor 't volk te halen, als andere nodige diensten, en wien dat verzuymt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn maandelijken dienst te doen, werd aangetekent, om daar voor 3 dagen voor 1 dag versuymens, dienst te doen, of wel een fanum voor ider dag verzuymens te betalen, naar dat ider wil, dat zodanig op de gestelde tijd werd g'ordonneert, en die binnen die tijd niet en komt moet het geld betalen, met welk in te vorderen, daarvan al in 's Comp. cassa met 't gene daar van aan 't weeshuys is gegeven, is betaalt een somma van ƒ 28501-10 en de manquerende van het verleden jaar beloopt Rds. 1806 5/12 of ƒ 5119-5, dat nu nog in moet gevordert worden, en daar en boven nog reekening gemaakt, van die dit loopende jaar hebben verzuymt te werk te komen; van het volk dat dagelijx te werk moet komen, heb ik gezegt, dat bij de korte tombe kan nagezien werden, en dat in 't geheel een getal van 726 23/26 mannen beloopt, als uyt de provintie van Welligamme m: 346 8/26; dito Timmeraatchie 139 16/26; dito Waddemoraatchie 99 5/26; dito d' Elanden 82 12/26; dito Patchelapally 8/26. Te zamen koppen 726 23/26. Dog zomen 200 à 250 goede slaven hadde, ik meen datse veel meer dienst zouden doen, dan deze zeer luye menschen, doch het is niet vreemt vermits zij niets daar voor krijgen; zij klagen altijd over den dagelijxen arbeyd van hun slaven, dat die daar en boven mede 's heren dienst moeten doen, daarse al wat gelijk in hebben, omdat het van ouds geen gebruik is, om datse tot alle andere diensten verpligt zijn voor d' E. Comp. voor niet te arbeyden, en het welke al geen klenen dienst is, want zij zijn gehouden voor alle 's Comp. Eliphanten de kost te halen, en kappen, alle predikanten en gequalificeerdens haar en haar goed te dragen, alle het jagerhout en latten te embarqueren, de olij en 't gelt aan 't fort te brengen ende voorts alles te doen, watter voor d' E. Comp. zoude mogen te doen vallen; maar om dat de fortificatie moet vernieuwt en vermaakt werden, daarom zijn zij mede in den heren dienst getrokken, dog ik meen alser nog drie jaren aan deze fortificatie werd g' arbeyt, datse dan wel zullen mogen gelargeert werden, en in die tijd deze fortificatie al meest weder | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zal omsloten en buyten perijkel zijn, en dan het gene daar nog aan manqueert, met de ordinaire koelijs wel zal konnen voltrokken werden, en waarmede ik haar altijd, als het parressering was, hebbe gepayt, en zij haar daar mede te vreden gehouden; 't welke nodig hebbe g'agt, hier pro memorie bij te stellen. Hoe verre de fortificatie g'advanceert is, zal niet nodig zijn dat hier werd aangehaalt, maar ik zal 't zelve d' Ed. Heer Gouverneur bij een caart verthonen. Niet twijfelende of U E. zal dat werk zo spoedig doenlijk voortzetten, en waar toe de steen, met het afbreken van d' eene guardijn ende voorste rijg huyzen U E. veel zal te baat komen, dog tot het laatste daar van zal ik zijn gemelte Ed. eerst spreken en tgoet gevondene als dan U E. bekent maken. Het jagerhout en latten dat meest gelevert werd, doenen meest d' inwoonders van Timmoraatchie en Patchelappilly, om dat daar de meeste en outste bomen zijn; ider man moet 't hout van 4 uyt een boom, alle maanden aan de strant brengen, daar voor hem dan de betaling werd gegeven, dat voor dezen de ontfangers en andere plagten op te steken, dog omdat voor sommige ouden de houten wat te swaar vallen, zoo brengen die 2 latten; de verdeling hier van heeft den lt dissave, Sr. Hanekop. De eyschen van 't houtenlatten zijn meest voldaan, uytgenomen de kust, waarnaar toe U E. met het eyndigen van 't noorder mousson zo veel hout met 's Comps. bodems zal dienen te bestellen, als den eysch inhout. Tot het kappen van parthij hout van drie uyt een boom voor Colombo is aan Sr. Hanecop ordre gegeven; latten zijnder genoeg in voorraat die U E. dan met alle gelegentheyt na Manaar zal dienen te bestellen, om van daar naar Colombo gebragt te werden. Het zal nodig wezen dat alle eliphants stallen in alle de provintien behoorlijk voor deze regen tijd verdekt en vermaakt, en goede zorg voor d' op stal staande beesten gedragen werden, om datse in de regentijd het sterven meest schijnen onderworpen te zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot het vermaken van de eliphants coralen tusschen Ponnerijn en Polvrencatte en Ilepecarra, is ordre aan den dessave gegeven, en wanneer het tijd is, en beesten daaromtrent werden gezien, zo zal U E. dat werk door den Wannissen dessave dienen te laten behertigen, tot welke dienst uyt deze provintie in 't gemeen 100 mannen over werden gezonden, te weten 50 man uit de geslagten Cannecare, en 35 man uit de geslagten Agambaddijs, nevens 20 Comps. slaven, van de tomble Cove, die met een de nieuw gevangen beesten te eeten geven, waar mede den dessave dat werk moet afklaren; en die hij meerder van doen heeft, moet hij van Pormerijn en d' andere dorpen ligten. Het eliphant vangen is den leutenant dessave van de Wanny voornamentlijk aanbevolen, alzo daar de beste kennisse van heeft, dog alles onder 't gezag van den dessave. Alle het volk dat uit deze provintie derwaarts werd gestiert, moeten alle 15 dagen door nieuwe of andere afgelost en getrocqueert werden. Op hoedanigen wijze d' Eliphanten ontfangen en verkoft werden, is U E. bekent; want wanneer een Eliphant op stal word gebragt moet hij 12 dagen tot laste van den leveraar staan; zo binnen die 12 dagen het beest komt te sterven is het voor reekening van die hem levert; maar de 12 dagen verschenen en het beest gezont zijnde, zoo moet d'E. Comp. het aannemen, en dan werdense aan het kasteel gebragt, en naar datse gemeten zijn, wat hoogte datse hebben, werdense met 's Comps. merk op de bil gebrant, en verkogt zijnde nog eens gebrantmerkt; buyten deze twe merken mag er geen op Cays werden ingescheept, daar voornamentlijk op gelet word; ook geschiet er geen afscheping als met ordre van hier dat de beesten voldaan zijn of daar voor suffiçante borge gestelt hebben. Den verkoop geschiet in praesentie van de alhier praesente raadspersonen, het verkoop boekje kan uytwijzen, voor wat prijzen, datze verkogt zijn en waar naar U E. haar vooreerst zullen dienen te reguleren, tot'er tijd datter meerder en groter getal Eliphants kopers op doen, wanneer dan zonder twijfel de Eliphanten in prijs zullen komen te steygeren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D'eliphants kopers van hier zijn principalijk d'Oramines, Sourie, Pirmal en Tinmersja neijks, dewelke dit jaar bij de 10 ℔ Rds. aan dat grove animal hebben besteet, en van hier vervoert; het was te wenschen, datter meerder koopluyden om die beesten te kopen, haar quamen aanbieden, en waar toe U E. haar dcbvoir gelieven aantewenden, want onze eygen inwoonders die voordelen genietende, kan niet als tot voordeel van d' E. Comp. gedijen; blijvende die capitalen dan hier in't land, en daarom heb ik deze koopluyden altijt, gelijk U E. weet, enig faveur in't kopen bewezen, te weten, wanneer 8 à 10 beesten gelijk kogten, de hand wel wat geligt, met 50, 80 ja 100 Rds. minder op de gehele parthije te geven, dat ieder beest pas 6 Rds. komt minder te belopen, en waarmede zij schijnen wonder wel vernoegt te zijn; dog het is wel gebeurt dat zulx niet is geschiet, wanneer het altemaal beesten zonder gebrek waren; alle hetwelke U E. gezamentlijk moet werden toevertrouwt, om datter somtijds reden zijn zulx te doen, en voornamentlijk, wanneer zij manaars of eerstgevangen en nog niet geleverde beesten komen te kopen, daar U E. haar gemoet in moeten quyten, en niet wel vaste ordre op te stellen zijn. U E. niet onbekent zijnde dat de manaarse beesten voor de slegtste werden gehouden, en daarom ook minder in prijs zijn; dog daar is mede al onderscheyt in, en daarom als gezegt U E. getrouwigheid bevolen moet werden gelaten. De schilders en verwers beginnen nu weder wat bij te komen; d'eerste leggen jaarlijks al een moije somma van haar schult af, en hetwelke zij bij naar niet en voelen, omdat voor dezen particuliere met dat gelt plagten door te gaan, te weten, wanneer hier een goede quantiteyt rijs werd aangebragt, die dan goet koop voor haar op te kopen, en weder voor 6 fanums ofte ½ Rds. de par aan te rekenen, voor welke winst haar rekening dan werd gecrediteert, en waar bij U E. gelieft te continueren, om dat volk eenmaal uyt haar schult te doen komen, en dat d' Ed. Comp. aan 't hare mag geraken; want anders zie ik geen kans om haar op een effen bodem te brengen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De verwers hebben mede lustig in particuliere schult gezeten ende daardoor alle haar landen en goederen verpant gehad, daar in ik met U Ed. al mede ordre hebbe gestelt, en zij nu moy weder beginnen op de been te raken, waar in U E goede gedragen zorg al veel geholpen heeft, en waarbij ik niet en twijfel, of U E. zal blijven continueren, dat niet alleen tot voordeel van haar, maar ook voor onze betaalsheren zal strekken, omdat wij dan de lonen wel een weynig zullen verminderen. Tot opsienders onder U E. nauwer toezigt over dit volk zijn gestelt den onderkoopman Sr. Mierop en den bramine Mirsja, wie mijn dunkt dat daar bij, voor als nog, wel mogen blijven continueren. 't Zal nodig zijn dat U E. de rouwe lijwaten van de kust gekomen, aan de verwers om te verwen geeft, alzo die nog aan den eysch komen te manqueren. De saye wortelen tot dat werk moeten nu meest van Manaar komen, gevende dezelve een zeer goede en hoge coleur; die wortel van de eylanden kan mede wel gaan, maar die van Cannedive is de beste van alle, en die verre boven d' andere uytmunt; daarom dunkt mij best, zo lange wij van Manaar zo rijkelijk konnen verzien werden, het niet nodig zij dat U E. de saye die binnen deze provintie groeyt daar onder mengen, want die maakt het goet maar slegter, en daarom, zo lang U E. Manaarse, Calpentijnse, Wannijse en deze uytlandse saye hebt, mag de provintie saye wel werden verkogt, alzo dat veel beter is, dan datter bij de pakhuysen zouden leggen bederven. Ik zal U E. mede een notitie ter hand stellen, waar bij U E. zal konnen zien welke saye, en van wat dorpen met den anderen meest in deugd over een komen, welke soorten dan ook bij den anderen konnen gelegt werden. Wat wevers dat hier zijn blijkt bij de tombe, die in een groot getal bestaan, maar om dat alle de parrias ook meest konnen weven, zo zijnze het verleden jaar daarom, en om datse 't gehele land doorlopen, om van 's heren dient bevrijt, om op twe plaatsen in deze provintie geplaast te worden, en wij daar door | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
altijt konnen weten wat kleden datter gemaakt werden; ook om bij gelegentheyt dat volk voor d' E. Comp. te doen werken, gelijk voor dezen daar over aan d' Ed. heer Gouverneur hebben geschreven, en daar op van zijn Ed. bescheyt bekomen, om met dat werk maar voort te varen, het welke U E. dan zal gelieven te verzorgen; de bramine Timmersa is van dit werk bewust, ende de intentie volkomen bekent. De twe plaatsen die ik meen dat voor deze wevers en ook ons het beste gelegen zal leggen, dunkt mij dat behoorden te zijn de dorpen Nalloer en Sunagam; dog U E. zal dienen verdagt te zijn, datter van dat volk onder yder kerk 2 à 3 man blijve om de tamblinhos voor de kerk te slaan, dog zo daar enige lage geslagten toe konnen werden gebruykt, 't zal goed zijn om dan alle bij een te trekken. De kerken en scholen moeten wel op haar tijd werden bezogt en gevisiteert; ook zo zoude gaarne van dit jaar een correcte rolle hebben van alle christen zielen, zo ouden als jongen, zo wel mannen, vrouwen als kinderen, daar toe dog U E. debvoir niet gelieve te laten gebreken, en zo do. Fennij 't zelve zal moeten doen, zo zal het nodig zijn dat domine De Mey de dienst aan 't kasteel zo lang waarneemt, om dat domine Agotha nu mede met zijn proces naar Colombo gaat. Wat nieuwe kerken datter gemaakt en oude vermaakt zijn is U E. bekent; nu zullen de andere kerken, die al mede beginnen te vervallen, d' een voor en d' andere naar, dienen verholpen te werden, daar aan U E. dog de goede hand belieft te houden. Wij hebben daaromtrent en ook omtrent de fortificatie en andere werken, veel aan den E. capiteyn Clebout verloren, die alles wel bezorgde en die op alles een zeer nauwe toezigt nam. Wegens 't invorderen der boeten zal voornamentlijk dienen gelet, want daar moet alles uyt betaalt werden, en schoon do. De Mey daar toe niet schijnt te bewegen te zijn, zo hebben d' andere broederen aangenomen, dat werk, zo veel in haar magt is, te bezorgen, dat de naarlatige behoorlijk werden aan- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
getekent en de scholarchen overgelevert, wat ordre datter op 't schaffen is gestelt, kan U E. al mede bij de memorie ofte aanteykening daar van zijnde, zien, en bij den brief van den 5en Augo. passo. aan d' Ed. Hr: Gouverneur geschreven; wat ordre datter op 't dragen der broederen predikanten is gestelt, ook wat zijn Ed. tot antwoord daar op heeft gelieven te ordonneren, hetwelke U E. zal gelieven naar te komen en niet van af te wijken; haar Eerwaardige huyzen zijn al lang gedaan, en ook op weynig naar dat van den lt dessave, zo datter nu niet meer te klagen valt om in 't land te wonen, daarse nu schijnen niet veel zin in te hebben. Alle die enige visiten doen en aan de kerken verblijven en eten, daar voor moetense een ooltjen passeren watse verteert hebben, en dat de majoraals overgeven, die dan, wanneer haar gelt op is, dat te voren door den onderkoopman Mierop haar op hand uyt de boetens is gegeven, weder daar mede bij hem komen, die dat na rekent en weder ander gelt op nieuw uyt de boetens verstrekt, hebbende yder kerk bij hem een reek.; dit heb ik ingevoert, om dat de majoraals altijd zo onredelijk te werk gingen, en wanneer daar iemant quam daarse de kost voor mosten geven, 't zelve van de armste luyden namen, die daar over altijt quamen klagen, 't welk nu ten merendele voor is gekomen, gelijk mede veel andere dingen, die U E. zijn bewust en ook bij de brieven konnen naargezien werden. Den ontfang en uytgift van dat gelt dat onder Sr. Mierop berust, daar van zal hij reek. doen, en het welke bij mij voor mijn vertrek is naargezien, wat gelt ik aan diverse buyten mijn bijzondere aantekening en uytgift hebbe daar toe gegeven, zal ik in 't kort hier eens gaan stellen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit heb ik zoo ter loops nodig g'agt hierbij te voegen, opdat U E. zoude konnen weten, bij wien dat het berust, en dat zo veel de kerken aanraakt, bij Sr. Mierop largo kan werden nagezien. Buyten de Eliphanten is de negotie alhier van weynig belang, ende daaarom daarvan hier in niet bijzonders zal aanhalen, konnende U E. de ouden voet daarin volgen. Op het sluyken van lijwaten, peper en arreek en andere verbodene waren, zal U E. nauw dienen te laten letten, en waar aan den dienst van onze betaals-heren veel gelegen is. En op dat wij zulx zo veel mogten voorkomen als doenl. zij, zo hebben wij al lang verboden gehad, datter niets mag over of buyten de passen gaan, dan daarse een ole van vertonen, ja zelfs niet een mensch, en die zelfde order isser mede gestelt aan de overvaarden van Colomboture en Catchaijturre; wanneer nu de maand g' eyndigt is, zo moeten die gene, die aan die passagien leggen, alle die olens, daar op het volk met haar goed zijn uytgegaan, herwaarts met een rol opzenden en daar bij specificeren, wat volk en goed datter van buyten naar binnen zijn gekomen, zo dat men alles kan weten wat er over de genoemde passagien gaat; op beyde plaatsen Colomboturre en Catcheyturre legt een corporaal, die op Catchay legt, heeft mede het opzigt over de geleverde jagerhouten en latten, en aan de passen legt den vendrig Jan Willemsz. van Hoften, als hooft over de stene reduyten en 't | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volkjen; zijnde hij ook met eenen adigaar, van Patchelapally, een man die nugteren is en al veel diensten gedaan heeft; hij heeft ook een bijzondere goede maniere, om met dit volk om te gaan. Om de passen van de Wanny af te snijden zijnder jager corles geplant, digt bij den anderen, om alzo een levendige muur te maken, en wanneer die 5 a 6 voeten hoog zullen gegroeit en dan daar tusschen zeker slag van doornen, die men clitjes noemt, gezayt zijn, zal het onmogelijk zijn datter een hond door zal konnen komen, veel min een mensch, en wanneer wij dan eerst zullen konnen zeggen, dat wij het volk van deze provintien in onze magt hebben, die nu nog al dikwils bij nagt uyt deze provintien na de Wanny haar vlugt nemen, daar moet wel gelet werden op deze nieuw geplante bomen, want wanneer se maar een jaar out zijn, is het een lange wortel die de varkens uytgraven en tot haar onderhout eten, 't welke niet vreemt is, om dat ook dit landsvolk, dezelve begravende, naar een jaar tarderens weder uyt halen en tot meel stampen, daar mede de arme menschen meest in dit land en met de vrugten van de bomen haar onderhouden; zijnde vele die in een geheel jaar geen rijs en proeven. Het verleden jaar hebben de varkens veel schade aan de plantagie gedaan, maar daar is praesent rondsom een hegte paggen gemaakt, zo dat se nu weynig schade konnen doen, en daarom zal het nodig zijn, dat dezelve alle jaren werd onderhouden, om dat den Eliphant somtijts op eenige plaatsen daar door komt te breken. Ik heb hier voren gezegt van de ooltjens daarop de luyden passeren, dit noemt men cajoppes, dat zijn enkelde kleyne olens, die anders nergens, en om enig volk te roepen, dienen, waar op gelieve te letten; want zoder zodanige olens mogte werden verthoont van enig belang, zo gelieve U E. hem daarnaar niet te reguleren, alzo die valschelijk dan is geschreven, want alle sententien ofte dingen van belang zijn geschreven op dubbelde olens, met zijn ikel daar nog aan, dat ik dan nodig hebbe geagt zich bij te voegen, also men dagelijx veel cajoppes | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moet tekenen, daar mede ons de cannecappels zoude konnen bedriegen, dog ik moet hier mede betuygen, dat ik tot nog zulx niet hebbe ondervonden. Alle jaren als het tegen de zaytijd gaat, zo werter een rol gemaakt van de zaijers, die het land dat dom Philip Nellemapame in tribuit heeft, die men gemenelijk de dorpen van Carreiche noemt, bezaijen; deze ole rol werd van die gene, die het gezag heeft, getekent, en door haar aan de passen overgegeven, waar op zij, zo lang den oegsttijt duurt, zonder goet als tot den landbouw nodig is, uyt en in gaan; deze tijd gedaan zijnde, is de rol dan ook te niet. Deze luyden schoon dat se buyten zaijen en aan dom Philip daar van de tienden geven, zo moeten se niet te min hier hare hooftgelden en maandelijkse heren dienst doen, zo dat se met dom Philip niet anders te doen hebben als den tienden van haar gezay te geven, en hij daar voor weder jaarlijx aan d' E. Comp. twe ongetande Eliphanten. Alle menschen die van buyten binnen komen, die moeten yder hooft voor hooft een krans lont geven van 4 vadem lang, en ook voor yder beest dat binnen komt zo veel lont, 't zij buffel of koe beest, 4 vadem yder. Alle deze overvaarten en passagien werden jaarlijx nevens andere domeynen verpagt, en dat op den laatsten Decemb., gelijk U E. de conditien daar van, in het pagtboek staande, largo zullen aanwijzen, waar aan mij gedrage, om dat U E. bij de verpagtinge zelfs praesent hebt geweest en daarom daar van hier geen meer zal aanhalen. De oude en kreupele die van den heren dienst bevrijt zijn, moeten yder naar hij sterk is, nog iets daar voor geven, als in de provintien Welligamme, Waddemoraatchie en d' eylanden. Ider man alle jaren een tanto aan taggrewerezaad en die van de provintien Timmoraatchie en Patchelapallij geven matten en manden. De rolle hier van berust onder den lt. dessave en adigaas; buyten deze luyden zijnder nog 236 man bevrijt van den dagelijxen dienst, te weten: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze moeten alle maanden yder 5 korven houtskolen voor de smits winkel branden, yder mand moet houden een opgehoopte parra, zo datter alle maanden 1180 opgehoopte parren houtskolen moeten gelevert worden. Buyten het taggrewirrezaat dat oude gelargeerde luyden jaarlijx moeten leveren, zo zijnder ook nog eenige kerken die mede zeker getal moeten geven, het welke de schooljongens moeten opzoeken en de meesters en merinhos daar voor zorg dragen; welke rolle al mede onder de landofficieren berust. Tot de houtkapperije dat nu den dessave zal moeten bezorgen, werd uyt deze provintien het volk bestelt, te weten 293 's Comps. slaven, als:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met dit volk moet het den dessave afsien, alzo wij noyt meerder daartoe hebben gebruykt; het hout moet in den drogen tijd, met een donkere maan moeten werden gekapt en in de regen tijd afgehaalt, alle geslagten yder bij 't zijne blijven en moeten niet van ambagten veranderen, want zulx kan niet dan tot schade strekken, en daarom zal daar wel moeten op gelet werden. Om de paarden teelt voort te zetten zijnder nog wel 3 à 4 hengsten van noden, daar van op Tutucurijn 2 van gekogt zijn, die wanneer se komen, op 't eyland Delft moeten gezet werden, gelijk U E. daar mede moet naar toe laten brengen alle de paarden die op Manaar lopen; en wanneer eenig van de nieuwe aangeteelde mogten verzonden werden, zo mag yder paart wel voor 20 à 25 Rds. in reekening werden gebragt, om de rekening der paarden weder te vereffen, die, om dat ons alle de paarden van Colombo, Manaar en Tutucurijn werden in reekening gebragt, al een moije somma debet staat; op de eylanden de Twee Gebroeders, daar zijn nu weder eenige goede merren en hengsten op gezet, het welke zonder twijfel heele goede beesten zal toebrengen; den soldaat daar op zijnde moet somtijts van de passerende vaartuygen bezogt werden, om te vernemen offer ook iets manqueert. De thombo der landbeschrijving hebbe hier voren gezegt, dat van Waddemoraatchie gedaan is, maar ik meen als men het ter degen zal naar zien datter nog al vrij wat aan te rekenen en verrekenen zal vallen. Dat van de toebax thuynen zal dienen verandert en voor warregoland dienen aangetekent te werden, om dat de luyden daar zeer over klagen; dog wanneerse daar op komen toebak te planten, zullense daar voor de gestelde prijs betalen, daar over alle jaren de visite moet ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daan werden, en die geen briefje van licentie heeft, de gestelde boeten betalen, en voornamentlijk zal U E. d' ontfangers wat dienen aan te presten om de hooftgelden en landrenten van dit jaar met het sluyten der boeken in te krijgen; dom Jan Chiandere Chegremane Moddeljaar cannekappel, maakt dat zijn broeder de eerste is die geld en 't meeste brengt, waarbij hij bij d' andere gehaat werd, want het zijn valsche menschen, en daarom zallet nodig zijn dat U E. zodanige luyden, die zo lange jaren zo getrouw gediend hebben, tegens de quaadwillige maintineert, en zo lang zo getrouw blijft, inden dienst continueert. In zaken van justitie moet met de grootste voorzigtigheit onder deze valsche menschen gegaan werden, als 't mogelijk is, want zij zijn zeer listig en bedriegelijk, ja maken weynig werk van een eet te doen, alse daarbij haar voordeel maar zien, voornamentlijk konnen de grote vermogende zo veel gemene daartoe krijgen alsse oordeelen tot haar zaken nodig te moeten hebben, dat waarlijk een beklagelijke zaak is, en daar door dikwils veel onregt komt te geschieden. Twemaal 's jaars moeten alle de hoofden van 't land en van alle geslagten, voor die hier 't gezag heeft verschijnen, om 't gene nodig is in 't generaal voor te stellen; de majoraals komen met hoenders, en yder geslagt brengt iets van 't gene zijn ambagt en nering is; de Wannijs moeten mede op die wijze komen, maar bij haar contract is haar toegestaan, in persoon eens 's jaars te comen, niet te min moetense twemaal 's jaars hare pingos of geschenken van wat hoenders en boter zenden, gelijk mede de dorpen van Ponnerijn, Polyrencatta en Ilipecarwe, van welke costume, hoe wel het van geen bijzonder belang is, U E. niet dient te largeren, omdat het een teken van onderdanigheyt is, dat al bij tijden der heydense koningen is ingevoert, en ook bij de Portugezen is onderhouden, en tot nu ook bij d' E. Comp. is g'observeert. Voor dezen isser g'ordonneert dat het werk der slaven die meer dan een meester hebben, zoude afgedaan werden, waar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toe tot nog geen tijd is geweest, al hoe wel zeer nodig vereyscht en een seer grote plaag voor dat arme volk is, die verscheyde meesters hebben, en yder tot zijn dienst moet staan, daar de rijke en vermogende in 't gemeen mede door gaan; daarom zal U E. aan 't zelve gelieven te denken, en zo dra mogelijk 't zelve bevorderen. Verscheyde slaven met het beschrijven der nieuwe tombo zijnder door de majoraals en meesters opgegeven, dat Portugese slaven zouden zijn geweest, en nu door d' E. Comp. zijn aangeslagen; dog de bezitters menen daar vrij veel tegens te hebben, en te bewijzen het de hare zijn, waar naar onderzogt en hoe 't daar mede is dient vernomen te werden, dezelve onregtmatig bezeten hebbende, zullen daar over moeten werden gestraft, en haar geregtig toekomende, weder moeten werden gegeven; datter nog veel landen en slaven van de Portugesen verduystert zijn is zeker, maar om daar agter te komen kan niet dan met de grootste moeyten geschieden, om dat dit volk zeer aan den anderen hangen en niet ligt daar agter te komen is. Alle 3 jaren moet den thombo der hooftgelden werden vernieuwt, wanneer dan alle doden, oude en kreupele werden afgeschreven, de twe laasten van den oelij-dienst en zose geheel oud zijn, ook van hooftgeld bevrijt; waar tegens dan weer werden ingeschreven alle jonge manschap die in die tijd uyt de scholen zijn gelargeert, het welke dan 't een tegen 't ander werd afgetrokken, waar bij dan kan gezien werden, wat yder dorp vermindert of vermeerdert, dat dan bij de korte tombe mede moet verandert werden, als mede bij de negotieole; dog van de koelijs die den dagelijksen 's heren dienst moeten doen, werd een aparte rolle en thombo gehouden, en de manqucrende als voren gezegt aangetekent. Alle die binnen de 3 jaren komen te sterven dat loopt voor rekening van de majoraals, waartegens zij weder trekken de hooftgelden en dagelijksen dienst van die gene, die zes maanden uyt de scholen zijn gelargeert geweest; wanneer deze thombe werd verschreven, zo moeter wel gelet worden, datse | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geen doden meer opgeven dander gestorven zijn, nog ook niet te weynig jongelingen die gelargeert zijn, op te brengen, en dat beyde bij de kerken rolle kan werden naargezien, waar van zij geen kennisse moeten hebben, of de meesters zullen haar rollen na 't opgeven van de majoraals veranderen; daar moet ook gelet werden, datter geen oude en kreupele gelargeert werden, die alreets voor dezen zijn af getrokken, en aan alle dewelke als gezegt, een ole is verleent; dit werk zoude den lt. dessave met nog een getrouw man konnen aanbevolen werden. De Carrias doen praesent nog 1½ in een maand dienst, waar op zal dienen gedagt te werden, dat die luyden mede op een dag werden gestelt, wanneer zij precijs op haar tijd komen, zo kan men bij naar de vaartuygen bezetten, en schoon d' E. Comp. al meerder vaartuygen heeft, zo is het evenwel billik dat zij als andere op een dag gestelt werden, en hetwelke ik haar ook hebbe toegezegt, om met het eyndigen van dit jaar, haar, als andere, op een dag ole te stellen. Hier voren hebben wij aangehaalt wegens enige slaven die d' E. Comp. toekomen; maar buy ten dezelve zijnder nog al een parthije die onder de naam van Cottewasel lopen, en daar vander dagelijx 22 in de kruytmolen moeten arbeyden en 22 die gras voor de paardestal halen, voor welke dienst zij niet genieten. In de kruytmolen werken nog 8 chivias en 2 chiaudes wellepeer, die alle weken met de slayen malkanderen trocqueren, en verse in de plaats komen, dog de grashaalders vervangen den anderen alle 4 dagen; de chiaudes wellepeer, dragen in 't gemeen 't goet van den commandeur wanneer in 't land gaat, en voor geen andere, als die 't gezag hier heeft. Nu zijnder nog 348 's Comps. slaven saygravers, die mede 4 fanums hooftgelt betalen en daarenboven nog eenig officie gelt, als bij de korte tombe blijkt wat vrouwen en kinderen datter zijn, en wat regt d' E. Comp. op het eerste kint, te weten een zoon en geen meysje, heeft, die bij de andere slavinnen geprocureert werden, zal in 't largo bij een nader memorie werden aangehaalt, ende U E. in 't korte de rolle van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't getal werden ter hant gestelt; dog om dat het wel nodig sal zijn U E. 't regt weet dat bestaat, zo wanneer een 's Comps. slaaf bij een andere slavinne kinderen krijgt, zo mag d' E. Comp. daar d' eerste van na haar nemen, en dan hebbenze geen meerder pretensie op d' andere, schoon den aangenomene al komt te sterven, dog denzelven bij de moeder of den eygenaar van de slavinne latende ende d' eerstgeborene zoon sterft, zo mag d' E. Comp. een der andere zonen nemen, maar geen meysjes, ja zelfs geen meysjes schoonder geen zouden zijn. Van deze kinderen werden der veel verduystert, en daar zo nauwen toesigt op dient genomen als mogelijk zij; den araatchie dom Francisco heeft den naam daar van, maar of hij de behoorlijke zorg al draagt, datse niet vervreemt worden, zoude ik al zeer aan twijfelen, en bij U E. eens nauwer kan onderzogt werden. Alle de voorgenoemde lijfeygenen genieten geen onderhout van d' E. Comp., maar wonen als d' andere op haar zelfs, dog moeten altijt ter dienst staan; en zoo het langer duurt datse den anderen niet konnen trocqueren, zo geeft d' E. Comp. haar dan rijs tot onderhout. Waar lascorijns dienst doen, als mede de toepassen, en hoe veel datter zijn, kan U E. bij de maandelijkse rollen naarzien, en of die van de pagger Ilipecarwe niet wel mogen afgedankt werden, daar van zal ik d' E. heer Gouverneur spreken, en U E. dan bekent maken; en zodra de gecommitteerdens in de provintie Patchelepally zullen gedaan hebben, zo mogen de toepassen die bij haar zijn, al mede wel gelargeert worden, om d' E. Comp. van die onkosten te bevrijden. De 2 araatchies met de 40 lascorijns die bij mijn zijn geweest, zal U E. wel mogen bij hem houden, om datse tot den dienst nodig vereyscht en tot geen staat werden gebruykt, vermits wel zal gebeuren dat U E. uytgaande, pas 6 stux bij hem zal hebben, om datse tot ophaling van de luyden en alle andere diensten werden gebruykt. De g' ordonneerde 12000 Rds. kopergelt zullen U E. met d' eerste occagie mede dienen naar Colombo te zenden. Geen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sjogijs of landlopers zullen U E. hier in deze provintie gedogen, alzo ze niet anders als quaad doen onder het tere christendom. Ook zullen haar geen ole mogen werden gegeven, om aan de passen naar de Wannij te passeren, en ook wel geleth werden datter niemant onder een anderen schijn komen te passeren, maar moeten voort weder naar d' over kust werden verzonden; dit poinct zal U E. mede strict naar Manaar dienen te ordonneren, alwaar voor dezen dat volk met hele troepen van de pagoot Rammenacoyl plagten over te komen, waar van ik den E. Pollio ook hebbe gesproken, die belooft heeft daar nauwer toezigt op te zullen nemen. De afgoden dienaars die tot nog ongehoort hebben gezeten, door dien den fiscaal voorgaf geen tijd daartoe gehad te hebben, om dat zijn handen vol heeft gehad met domine Agotha en andere hun processen, het welke U E. met den eersten nu dog gelieft bij der hand te laten nemen. Voor al gelieven U E. zuynig huys te houden en zo mesnagieus in alles te wezen als 't mogelijk zal zijn; voornamentlijk gelieve U E. te tragten, om 's Comps. voordelen te vermeerderen, die ten principalen in 't verkopen der Eliphanten bestaan, waar toe de koopluyden moeten g'animeert werden; het twede is de hooft en lantrenten, daar van d' E. Comp. alle jaren een somma van Rds. 40479-10-5 of ƒ 121439-12 trekt, zijnde ontrent ƒ 80000 gulden meerder als voor dezen heeft opgebragt, en welke winste ik door Godes hulp, d' E. Comp. heb doen gauderen; ik wil hopen datse die nog vele jaren zullen mogen behouden en genieten. De Wannias zijn nu weder in vrede en rust gebragt, zo dat verhopen U E. met die bosch-menschen, daar inne nog lange zal continueren; bij de laaste bekomen brief van d' E. heer Gouverneur blijkt, dat den dessave voornamentlijk het bestier van dat landschap en menschen werd aanbevolen, en overmits zo veel daar van geschreven is, en het principaalste van hun verzoeken, tot mijn overkomste van zijn gemelte Ed. is uytgestelt, zal daarom niet veel daar van aanhalen; niet twijfe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lende of den E. Schuylenburch zal alles aanwenden om dat volk in rust te houden, en daar mede konnen bethonen zijn capaciteyt om die menschen in alle billijkheyt en vrede te regeren; haar pligt het gene zij jaarlijx moeten doen, zal ik hier in 't korte aanhalen; 42½ alias, (zijnde Eliphanten zonder tanden) moetense aan d' E. Comp. tot tribuit geven, als:
Wegens haar oude schult staanse wel ruym 300 beesten nog te quaad; wanneerse een beest met tanden komen te leveren, die werd gerekent voor 2 alias; wat dat de brengers genieten, wanneer de beesten op stal werden gebragt, kan alles bij het cassaboek naargezien werden. Den E. dessave zal de Wannias gestadig dienen aan te manen om hare jaarlijxe tribuit af te leggen. De Wannias hebben voor enige jaren voor d' E. Comp. in de bossen gekapt 100 stux balken van de dikste slag, van 18 tot 25 cobidos lang, waar bij wij zullen dienen te continueren, heb ik Nellemapane en Couseynaar nog daar toe gebragt, datse naar de kant van Ilepecarwe alle jaren nog 25 balken zullen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor al moet den dessave zorg dragen buyten de ernstige aanmaninge der Wannias datse kloek in 't Eliphant vangen zijn, datter nu voort preparat e werde gemaakt, om die grove beesten in coraalen te vangen, alzo de tijd daar toe genaakt. Den lt. dessave Domingo Rodrigo, is, als hier voren nog hebben gezegt, in dat werk zeer ijverig en ook de bequaamste daar toe, zullende den dessave hem het behoorlijk aanzien en respect van dat ampt moeten geven, of anders zoude ligt 's Comps. dienst daar bij wel enige veragtering komen te lijden, daar vooral moet zorg voor gedragen werden. Geen particuliere diensten zullen de Wannias buiten gewoonte mogen opgelegt worden, veel min haar enig particulier hout, 't zij ebben als ander hout doen kappen, vermits daartegens aanzien, en ook zo is het onbillik dat men voor particuliere | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iets doet, zekerlijk d' E. Comp. heeft zelfs genoeg van noden, en waar op U E. goede agt gelieft te laten slaan. Ordinarie gaander tot de hout kapperij buyten de voornoemde slaven en carrias den corporaal Harman, met een soldaat en 2 toepassen, nevens Joan de Croes araatchie met 8, 10, 15 à 20 lascorijns, naar datse veel werk en volk hebben te bezorgen, dog U E. weet dat de minste onkosten d' E. Comp, het best diend; het welk U E. den dessave gelieft te bevelen. Alle die tot de houtkapperij gaan, genieten geen rijs dan de genoemde 30 slaven die 't hout in 't gemeen kappen en zagen, en die rijs genieten in 't jagen en bezetten der Eliphanten zijn alleen de ordinaire jagers of maddegares, ende slaven die voor de nieuw gevangen beesten eten kappen en geven, gelijk den dessave zulx ook bekent is. Naardemaal de dorpen van Polvrencatte en Ilipecarwe kleen en zeer arm zijn, zo is al ook lang haar toegestaan, dat wanneer iemant van Manaar naar herwaarts, of van hier derwaarts mogten komen te gaan, en zo het gequalificeerde zijn, daar d' inwoonders voor moeten opschaffen, dat dan d' E. Comp. de nodige rijs zal geven; maar vermits ik heb bevonden en gezien, datter bij naar voor yder werd opgeschaft, daar die arme menschen ook al verscheyde malen over hebben geklaagt, en buyten dat d' E. Comp. de onkosten van den rijs doet, dat buyten reden is, waarom dan nodig hebben gedagt, U E. hierinne te recommanderen, den E. dessave te gelasten, dat voortaan aan niemant dan aan politique raadspersonen en predikanten door de inwoonders het eten zal werden geschaft en van 's Comps. wegen den rijs gegeven, dat is te verstaan, wanneer se in 's Comps. dienst gaan; maar haar E. ofte haar E. huysvrouwen om plaisier gaande, zullen niet alleen zelfs de kost voor haar en haar volk moeten bezorgen, maar daar en boven 't volk dat haar dragen moeten, betalen; dog iemant anders in den dienst van d' E. Comp. uytgezonden, en het billik g' oordeelt werdende, hem op de weg te eten en volk behoorden verschaft te werden, zal daar van hier den E. De Heyde, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een ole daar toe mede brengen, en buiten die ordre aan niemant iets tot laste van den armen landman of d' E. Comp. gegeven werden, gelijk d' ordre van den E. heer Gouverneur voor weynig tijd bekomen, mede brengt. Manaar daar heeft den E. Pollio volgens mijn ordre, en verleden jaar door enige daartoe, wanneer ik daar was, g'ordonneert een nieuwe tombo der hooft en landgelden beschreven, met welk werk nu ten principalen gedaan heeft gekregen, waarom dan zo veel doenlijk d' invordering zal dienen te geschieden, op dat d' E. Comp, die voordeelen al mede mag genieten; daar is alhier, God zij gedankt, nu al enige dagen een goede en gewenste regen gevallen, waar van ik hoop Manaar mede zijn deel gehad zal hebben tot soulagiement van dat droge en dorre eyland en dieder op zijn; met deze bevogtiging zal de saye weder lustig beginnen uit te spruyten, waar voor wel moet gezorgt worden, die goede en profitabele verw wortel op zijn tijd gegraven werden, alzoo wij dezelve ten hoogsten van noden hebben, niet twijfelende of Manaar zal daar van niet minder dan het bijnaar verlopen jaar leveren, het welke de winsten ook merkelijk zal vermeerderen. De Eliphants jagt moet op Mantolie, Nanatan en Moeselij, dat alle onder Manaar sorteert, wel werden behertigt, om daar van bij aankomste der kooplieden een goed getal aan de man te helpen, om daardoor met de saye d' onkosten niet alleen te doen liquideren, maar dat boven dezelve nog een smakelijke overwinst mogen erlangen; dit zijn de principaalste inkomsten yan dat eyland, en daarom zal tot bevordering van dezelve alle vlijt moeten werden aangewent, gelijk ook niet anders van den E. Pollio verwagten. Om iets van de peerlvisserije aan te halen, denkt mij niet nodig, om dat daar toe weynig hoop is; niet te min zal het nodig zijn, dat alle jaren de behoorlijke visite werden gedaan, en daar toe ordinaire ...thonys werden gebruykt als ...thonys van hier en .... van Manaar. Zijnde den E. Pollio 't zelve bekent, op wat wijze dat het geschiedt, en ook den lt. Blommert, die | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat werk verscheyde malen heeft bijgewoond, en waar van U E. mede zeer goede kennisse hebt, alzo zulx verscheyde malen dat werk zelfs hebt gedaan, en daarom niet noodig daar iets meer van aan te halen; God geve maar dat dit jaar de banke vrugtbaarder dan het verleden mogen bevonden werden, en d' E. Comp. een goede visserij mag bekomen. Gemelte lt. Blommert zal tot nader ordre met den eersten op Manaar als hooft der militie dienen geplaatst, om dat den cap. Schlosser in korte van daar na Coetsim staat te gaan. Bij alle brieven blijkt ons dat op Calpentijn de negotie in den arreex-handel zeer toeneemt, en een goeden aftrek in de kleden is, waarbij die vronden moeten gerecommandeert werden met allen ijver te continueren, en voornamentlijk te letten, datter geen bedorven of gesteken arreek en werden ontfangen, waar over nu na den anderen zo veel en verscheyde klagten zijn gekomen; ik twijfel niet of den E. Schaats zal daar toe alles contribueren dat in zijn magt is, zijnde een man die d' E. Comp. al zeer goede diensten doet. De fortificatie is daar geheel gedaan, ende de woningen en pakhuyzen van binnen geabsolveert, zo datter niet anders aan manqueert, als de gragt met een muur te beschoeijen, dat metter tijd al langsaam, als het volk met het lossen en laden geen werk hebben, zal konnen gedaan werden. Het gene dat nog aan haar eyschen en die van Manaar komt te gebreken, gelieve U E. (hoe wel 't weynig is) met den eersten te laten voldoen. Hier voren hebben vergeten aan te halen wegens de fortificatie van Manaar, daarse praesent bezig zijn met het leggen van 't fundament van de oostelijkste hele punt, dat wel langsaam voortschiet, maar naar 't getal der arbeyders kan het geheel wel gaan, en waarbij den E. Pollio gelieft te continueren. En nademaal ik, als hier voren gezegt, nu van hier vertrek, en U E. het provisioneel gezag en commando, ook dit commandement van haar E.H.A. van Batavia is opgedragen, zo | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kan ik niet naarlaten U E. daar mede veel heyl en zegen toe te wenschen, en dat door deze provisionele verheffing U E. in korte de absolute mag erlangen, dat den Almogenden U E. wil geven; en vermits U E. werx genoeg zal vinden aan de gehele bestiering, zo zal het nodig zijn datter een ander negotieboekhouder als administrateur werde gestelt, en met eenen een praesident van den landraad, daartoe al een bequaam man zal dienen te wezen, en die deze landswetten, manieren en zeden dezer menschen wel kent, en waaraan bezonder veel gelegen is, al het welke ik met mijn komste op Colombo d' E. heer Gouverneur zal voordragen. Waarmede ik dezen dan kortelijk zal aflaten en U E. gezamentlijk Godes genade en zegen bevele, en na mijne cordiale groetenisse blijve. Onder stont: U E. goeden vrund. Was getekent: Laurens Pijl. In margine: Jaffenepatnam den 7en November ao 1679. Lager, voor de collatie en getekent H. Leendertsz., eerste clerq.
Tot hier toe dan kortelijk 't voornaamste Ceylon rakende, eenige poincten tot U E. narigt en memorie opgestelt hebbende, zullen wij ter loops ook van Madure spreken. Het zijn dan bij naar 22 jaren dat door den Ed. heer superintendent Van Goens, nu Gouverneur-Generaal van India, de Madurese kust met de wapenen onder des E. Comps. magt is gebragt; gevolgelijk dezelve de zeven zee havenen genaamt Bempaar, Baypaar, Tutucurijn, Ponnicail, Wierewannampatnam, Manapaar en Taele, mitsgaders de peerlen chiancosvisserije, met zodanigen regt bezit als eertijds de Portugesen hebben gedaan, gelijk ampel bij vele documenten ter secretarie berustende, zoude konnen werden gedoceert; mitsgaders de costumen, wetten en previlegien, bij de Lusitanen zo van de heren Neyken geobtineert, als bij haar van tijd tot tijd ingevoerd en tot een gewoonte gebragt; als ook de opkomste, maximes, wetten en politie der Parruas en hare jegenwoordige | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
conditie: dog dewijle U E. alle die dingen zo wel bekent zijn, en ook nog 't verleden jaar in de memorie van de heer commissaris en commandeur Marten Huysman tot Tutucurijn gelaten, zeer wijdlopig is ter neder gestelt, zo zal ik mij daar aan gedragen en nu maar kortelijk 't nodige alhier aanhalen, beginnende met de peerl-banken, die van des Teuvers kust tot Manapaar strekken, en bestaan in 't getal van 33, en zijn genoemt; Kilitsjampaar (dat een nieuwe bank en in April ontdekt is), Pleimale, Commelenbaar, Partan Mankey, Fernando Lemos, Tivecallecoulikoe, Tilsipaar, Coeritsiampaar, Nagarampaar en Oerernipaar Cleytiwelinge, Tourayrompaar, Aeleweyombadde, Aereweypaar, Clalipaar en Gialiambaar, Gagetoeombadda, Barragombe, Nillecallepaar, Basipaar, Pitsiepaar, Courammouly, Canaweypaar, Canejempaar, Carwelpoentotmale, Coereliapaar, Poelijpundo, Pachiadeensepaar, Cannapoude, Melagombadda Pandanetoop, Weleneyepaar, Coytpoulitte Patoere, Basere 't hupepaar ende Sattecouria Paddinonne; deze reven en banken zijn nu onlangs bij den opperkoopman Thomas van Rhee, twe residenten en de ervarenste mandarijs, duykers en parruas gevisiteert en zodanig bevonden als bij dezelver rapporten consteert; en alhoewel bij dezelve geen hope werd gegeven, dat eerder dan binnen 2½ jaar visserij zal konnen gehouden werden, zo zal het egter ten hoogsten van noden zijn, dat dezelve eensjaars werden bezogt, om dat de oesters veel en verscheyden ongemakken, van 't begroeyen van wier, kleyne mosseltjens, sourang en calicar onderworpen zijn; ook zoude dat zeegewas wel eerder tot een volle wasdom kunnen geraken als de duykers en andere wel gissen; dependerende zulx veel aan een overvloedige of schaarse regen; de bank van Calitsiempaar omtrent Moecoer gelegen, zal nootsakelijk in 't laast van December of begin van Januarij meerder dienen onderzogt te worden, alzo zulx laast door het donker en deysig weer en harde wind niet naar behoren heeft konnen geschieden, en zo dezelve van grote hope en apparentie bevonden werd, zal het nodig zijn, dat aldaar een ehialoup om te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kruysen in 't vaarwater gehouden werd, om nauwe toezigt te nemen, dat die bank niet werd berooft; en zoude dat vaartuyg met eenen konnen beletten dat den Teuver heer zonder licentie geen chiancos quam te duyken, gelijk hij nu enige jaren herwaarts heeft gedaan, directelijk strijdende tegens het contract in den jare 1675 met gemelte Ed. heer Gouverneur-Generaal gemaakt, alwaar wel uytdrukkelijk staat, dat den Teuver niet zal vermogen langs zijn kust chiancos te laten duyken, zonder dat daar toe bevorens van d' E. Comp. permissie zal hebben g' obtineert en dat hij dan gehouden zal zijn, dezelve tot een rezonnable prijs aan d' E. Comp. te verkopen, 't welk tot nog niet is geschiet, maar wel heeft hij dezelve naar Portonove novo laten vervoeren, en is zijn E. voornemen geweest wederom een goede parthije na Bengale te verzenden, zo hem zulx door de chialoup Tutucurijn niet was beleth geworden: bovendien zijn ons nog meer andere redenen gegeven om het gemelte contract te maintineren; namentlijk de nonvoldoening van de geleende 6000 Rds., die hij volgens de schuldbrief gehouden was binnen 6 maanden te remboursen, maar is daarop tot nog niet gevolgt, niet tegenstaande 't eyland Rammanacoil voor de gemelte somma is gehipotiqueert; ook heeft zijn volk aan d' onze die met de chialoup Ceylon de engte van Rammanacoil wilden passeren, veel ongemak en disrespect aangedaan, zonder dat daar op enige satisfactie is gevolgt, alhoewel daar over door den commandant Vorwer en opperkoopman van Rhee aan hem is geschreven en door de overbrengers der olens mondeling gedoleert, dog zijn dezelve zonder antwoort zuyd- en noordwaarts vertrokken, zo dat ons regtmatige redenen zijn gegeven om ons over 't een en 't ander te resenteren, of ten minsten zo hij bij zijn onredelijkheyt persisteert, dat hem dan ook de chiancos vangst werd belet. De 2 Nederlanders en 6 inlanders zullen zo lange op het Vers-waters eyland continueren, alser een chialoup om daaromtrent te kruysen bij der hand wezen zal, wanneer het aldaar genoegsaam met een Nederlander en 2 swarten zal konnen en moeten werden gestelt; op | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Benpaar is praesent een araatchie, reformade of lascorijn, die om de kleyne onkosten aldaar wel mag continueren, en op Baypaar zal het met een soldaat en 2 lascorijns mede genoeg te verrigten zijn, alzo die plaats ten merendelen ontvolkt is, zijnde aldaar maar een klein getal arme vissers, die bij naar geen netten en maar 3 cattemaraus rijk zijn: hebbende met haar allen zo veel vermogen niet, datse een à twe thonijs kunnen laten maken; zo dat de parrias van Tutucurijn dat zeegewas van daar laten halen, waar uyt dan ten vollen blijkt, dat de onkosten van een resident wel konnen werden gespaart; daar aan zullen voortaan geen onnodige reparatien mogen werden gedaan, alzo haar Ed. Hoog Agtb. tot Batavia per missive van 21 September passato hebben gelieven te ordonneren, den gehelen omslag van daar tot Ponnicail te transporteren, waarom den opperkoopman Van Rhee en raad haar uyterste debvoir zullen moeten besteden, om daar toe van den landregent permissie te verkrygen, al zoude daarom 2 à drie hondert Rds. moeten werden besteet; want zonder gelt is van dien goudsugtigen aart van menschen niets te obtineren; zo nu haar Ed. H.A. en onze intentie en oogwit wierd bereykt, zo zoude het tot Tutucurijn voormelt, met een bequaam adsistent, een soldaat en 4 lascorijns kunnen werden verrigt, want die plaats dan altijd met arreek en enige andere weynige koopmansz. zoude moeten blijven verzien om de noorder plaatsen met accommoditeit buyten verlegentheyt te houden en d' onkosten van 't afhalen van Ponnicail te eviteren; ook vereyschen die noten aldaar vrij meer als elders, om datse meest om de noord tot Periepatnam en Kilkare werden vervoert, gelijk breder in 't rapport van den opperkoopman Van Rhee onder dato 19 October laastleden kan werden gezien, en daarom in dezen geen wijdlopig verhaal zal doen; maar wederkeren naar Ponnecail, alwaar dan naar de geobtineerde permissie ten eersten volgens het project het werk zal moeten begonnen en zo veel als 't doenlijk is, de woningen van 't opperhooft en secunde vervaardigt worden, wanneer de andere twe zijden met geringe | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moeyten zullen konnen gesloten werden, en om dit werk te faciliteren en veel onkosten te vermijden, zullen de gebakken stenen en nodige houtwerken, mitsgader 6 metselaars en enige slaven van hier konnen werden bestelt, en bovendien aldaar nog zo veel ambagtsluyden aangenomen werden als tot het spoedig absolveren zullen verijschen; de twe voormelte woningen dan vervaardigt zijnde, zal het opperhooft en den tweden, nevens de andere nodige dienaren haar aanstonts derwaarts moeten vervoegen, zonder te wagten tot dat gehele werk zal vervaardigt zijn. Het canon van Tutucurijn zoude bevorens van lanksamerhant kunnen werden g' embarqueert en naar herwaarts gezonden, latende maar eenlijk 6 van de ligste stukjes op Ponnecail met de nodige artillerye overbrengen; dit nu zo verre g' effectueert zijnde, zal men haast ervaren wat onderscheyt datter tusschen deze beyde plaatsen wezen en wat gemak en voordeel het d' E. Comp. en hare koopluyden toebrengen zal ten aanzien van de nabijheyt, en dat alle de lijwaten bij d' opperhoofden zullen konnen werden bezigtigt en in haar bijzijn g' imbaleert. De caatsjes, sillegaatsie en andere weynige lijwaten die tot Tutucorijn nu werden afgepakt, zullen door de kooplieden metter tijd almede op Ponnecail moeten werden gebragt, dog dewijle dat ten eersten niet wel zal willen lucken, zo zal om de maand den secunde derwaarts wel een keertje kunnen doen, om dan met eenen met de koopluyden, die niet gezint mogten zijn te verhuyzen, ook de negotie te abouchieren. En wanneer de chiancos gedoken, gesorteert en aan d' E. Comp. gelevert wierden, zo zoude den adsistent aldaar nog wel een bequaam persoon boven den soldaat bijgevoegt kunnen werden; en den ontfanck van de kinkhorens die zuydelijker gevist of gedoken werden, tot Ponnecail laten geschieden. Het is op onze ordre nu zoo verre gebragt, dat voortaan niet meer als de drie eerste soorten zullen mogen aan d' E. Comp. gelevert, en daar voor zal dan voor yder cour l fanum meer betaalt en de vierde soort in 't geheel g' excuseert worden, maar zullen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dezelve in zee blijven zonder aan land te mogen brengen, waar op een der chialoupen nauw reguart zal moeten nemen om alle morsery van de parruas te beletten; zijnde het nu de regte tijd om dat werk bij der hand te nemen, en daarom zijn onze ordres tot dien eynde naar Tutucorijn al afgevaardigt; verhopen dezen jare een goede vangst zal zijn en dat d' E. Comp. een emportabel advans behalen zal, waar door de winsten zeer zullen vergroten, want den vertier van alderhande koopmanschap en arreek insgelyx zeer verbetert, gelijk in 't gemelte rapport al mede gesien kan werden, mitsgaders hoedanig den toevloey van lijwaten accresseert, zijnde onlangs alhier aangebragt ruim 200 pakken diverse kleden, en niet veel minder hebben wij binnen een maand te verwagten; zo dat wij niet alleen onze competentie voor Ceylon kunnen bekomen, maar bovendien zullen nog een aanzienlijken nomber pakken voor Batavia, 't Vaderlant en andere plaatsen kunnen werden g' imbaleert, daar, om de deugt die de Madurese lijwaten boven andere hebben, een treffelijke winst op te behalen zal zijn, werdende de caatchies tot een cent, de Mannapaarse ruwe salemparis en andere ruwe lijwaten van 70 tot 85 per cento tot Calpentijn verkogt; en zo nu door den gevallen regen op Madure den catoen en nely tot wat minder prijs komt te dalen, zo zullen de lijwaten ook civielder te bekomen zijn en gevolglijk de voordelen nog meer vergroten. Alwatiernegerij is wel de principaalste stapel van lijwaten, alwaar na calculatie van de Madurese opperhoofden, bij continuatie van vredige regeringe en onbekommerde negotie, wel bijnaar 1500 pakken lijwaten jaarlijx te bekomen zullen zijn, en waaronder ontrent 700 pakken guinees gerekent mogen werden. Manapaar daar begint het dagelijx ook al zeer wel te verbeteren, dog daar zullen in 't eerste jaar niet wel boven de 500 pakken te procureren zijn; het meeste dat ons aldaar obsteert, is, dat de handelplaatsen zo verre van den anderen gelegen zijn en dat de ruwe lijwaten met zeer grote moeyten werden gebleykt, en daarom hebben op enige andere middelen moeten denken, en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
goet gevonden alhier en tot Gale een bleykerij op te regten, alwaar wij staat maken dat wel 300 pakken in een jaar zullen gebleykt konnen worden, dat wel ruym zo veel zal bedragen als Manapaar boven de nodige ruwe lijwaten uytleveren zal, daar mede veel onkosten en grote moeyten uytgewonnen zullen zijn, want als de witte en wel gevouwen doeken zoo verren weg van Cottate tot Mannepaar over land met boeys moeten werden gebragt, zo konnen ligt beseffen dat dezelve daar door geheel buyten postuur en aanzien geraken, dat dan met de voorzeyde middelen kan voorgekomen werden; ook zal het een groot gemak in 't vervoeren der lijwaten toebrengen, wanneer zulx van de caap Commorijn over zee geschiet, 't welk niet anders bij de vrunden van Mallabaar als voor een accommoditeyt en om alle spoorloosheden van de Madurese moupenaars of tollenaars te ontgaan, kan werden aangezien, alzo het haar niet kan differeren of praejudiceren, of wij de lijwaten die tot Cottate werden geprocureert ½ mijltjen bewesten de Caap imbarqueren en over zee naar Manapaar voeren en wederom de koopmanschappen bij Comps. contractanten genegotieert mede zodanig derwaarts brengen, dan of zulx met grote moeyten en kosten van d' E. Comp, over land geschiet, want zo die kleyne distantie enige aanstoot of ergernisse zoude geven, zo zoude de hoog gerecommandeerde harmonie (die nu onverwenschelijk is) van haar Ed. H.A. tot Batavia tusschen Ceylon en Mallabaar niet veel in agtinge genomen worden; en dewijle ons is vergunt den insaam van lijwaten en vertier der koopmanschappen tot Cottate te bezorgen en wederom aldaar en onder 't gebiet van Madure geen amphioen zal werden verkogt, maar dien handel alleen voor Mallabaar gelaten werden: dat ook geen nadeel bij de gezeyde accommoditeyt zal hebben, vermits het koper wel 12 Rds . op yder bhaar duurder op Madure als op Mallabaar wert verkogt, en daarom derwaarts tot zo groten verlies niet zal werden vervoert, welk verschil nootsakelijk zal dienen geremedieert en de prijsen g'egualiseert te werden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op de procure van roggevellen zal al mede wel moeten werden gelet en door alle bedenkelijke middelen den toevloey vermeerdert, zijnde voor dezen van weynig consideratie geweest, dat wij meynen ten principalen is ontstaan, om dat daar voor zo weynig is betaalt, want de vissers of leveranciers hebben voor het pak of 300 stux niet meer dan 7 Rds. genoten, daar d' E. Comp. dezelve tot Tegenepatnam 32 en tot Nagapatnam 24 gelijke Rds. voor dat getal betaalt, dat een groot verschil is, en waar uyt ook sekerlijk den sobren toevloey resulteert; zo nu met het verhogen van 6, 8, à 10 Rds. de quantiteyt merkelijk kan werden vergroot, zal zulx wel mogen geschieden, op welk poinct de opperhoofden voormelt, al mede goet reguard zullen moeten nemen en tragten alle die bezuyden Rammelecoil gevangen werden, al mede onder haar magt te krijgen, al zoude daar voor dan nog al een weynig meer moeten werden betaalt, want anders zullense die naar de noord vervoeren, alwaarse veel hoger prijs bedingen, gelijk hier voren is aangehaalt. Het goud en zilver is op de Madurese kust al mede gelijk op Cormandel een koopmanschap, waar op dezen jare een smakelijke advans is behaalt, dog op de zilvere spetie wel de meeste, alzo de moorse landen die thans zeer trekken en verre boven 't goud estimeren, zo dat 17¼ ropie zo veel konnen werden verwisselt als een coubang, en 3⅜ is zo veel waardig als een paliakats pagood, dog dewijle de wisselaars die quade practijquen hebben, datse somtijds de fanums weten in te houden en dan alle spetien eenigsins te doen dalen, zo moet dat wel in agtinge genomen en de loosheyt van dat volk tegengegaan werden, dat niet veel beter kan geschieden dan dat daar ter kuste het courantste mineraal gezonden en de kassa van fanums wel verzien gehouden werd; ook hebben de koopluyden nu een geruymen tijd de goude en zilveren spetien markt-gang voor haar geleverde lijwaten aangenomen, daar bij ook wel zal mogen werden gecontinueert, en niet meer verwisselt als tot dagelijxe quastos van noden wezen zal, wanneer men de wisse- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laars haar monopolie en loze streken gansch niet zal behoeven in te volgen, want alse zien dat we om haar fanums niet zeer verlegen vallen, zullense d' onze van zelve wel komen te soeken. Het zout is de helft in prijs gesteygert, zijnde voor het last eenige jaren herwaarts niet meer als 9 en naderhant 18 fanums betaalt, 't welk ontstaan is, om dat Carpachitti nu alle de zout pannen van de gehele Madurese kust onder zijn magt en pagt bekomen heeft, waar voor hij ook ruym 2000 Rds. meer dan in vorige jaren zal moeten betalen, zo dat het Madurese zout als wij ons gerief op Manaar voor een Rdr. het last kunnen krijgen, wel g'excuseert zal mogen blijven, dog indien het anders mogt komen uyt te vallen en dat men om het Madurese zout mogt wederom verlegen raken, zo zal daar van eenigen tijd bevorens eysch moeten werden gedaan, om dat van langsamerhand te onderzoeken, of het niet tot minder prijs te bedingen zoude zijn. De kalk heeft men maar ½ fanum verhoogt, zo dat voor het last nu 9½ fa. werd betaalt, en waar op het wel zal konnen gehouden werden. Wat getal Europiaanse en inlandse dienaren jegenwoordig op Tutucorijn, Alwatier negerij, Manapaar en andere buytenplaatsen bescheyden zijn, is al mede in 't meer gemelte rapport specifice ter neder gestelt, en daar het ook mede te stellen zal zijn, bijzonder als de logieop Ponnecail zal wezen geabsolveert, wanneer de onkosten nog wel zo veel zullen konnen werden besnoeyt, als het varentvolk van nog een chialoup hun gagie en onderhout zal komen te bedragen, die dan ook om te kruysen van hier zal moeten werden bestelt. Met de landregenten, palleagares, manigaars en moupenaars zal zo veel doenlijk vrundschap gehouden en de vrede geconserveert werden, te meer zij daar toe van haar zijde bethonen mede g'inclineert te zijn, en werd den handel zonder enige bekommeringe gedreven, en op die voet zal het zo veel mogelijk moeten gehouden werden, zonder in enige verwijdering te raken, want dat zoude d' E. Comp. gansch niet wel gelegen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
komen, en daarom zal het best zijn, dat men om kleine beuzelingen geen harnas aantrekt, egter altijd de zaken zodanig accommoderen dat de reputatie van d' E. Comp. ongekrenkt blijft. De 2000 Rds. aan Sidambrenadepulle met kennisse van den landregent Commerasuami op leverantie van rijs en nely verstrekt, zullen door den boekhouder Caperman, den aanstaanden groten oegst, moeten getragt werden te innen, want van de armene hebben wij gansch geen restitutie en nog veel min van gemelte Commerasuami en Chinna Warmeliappa Pulle te verwagten, al hoe wel de laastgenoemde personen die schulden met reden wel mogten betalen, om dat zij de 2000 Rds. Sidanbrenadepilly met gewelt hebben afgenomen, die daar op ook lange heeft g'excipieert en getragt van zijn hals te schuyven maar weynig tijd geleden belooft in April aanstaande d' E. Comp. te zullen voldoen, dog dewijle door onvermogen van Sidanbrenadepilly op zijn belofte geen grote staat te maken is en de gezeyde penningen in handen van de ragiedoors of cassa der armene gekomen en die daarom ook dikmaals om de betalinge verzogt en aangesproken zijn, zo zal daar bij ook gecontinueert en 't zelve somtijds eens gerenoveert mogen werden, om alzo onze regtmatige praetentie zo wel aan d' een als d' andere kant levendig te houden, Het zoude nu ook wel nodig zijn in dezen verhaal te doen van de voornaamste zaken rakende de stat en het gebiet van Nagapatnan met de dorpen en coutoiren daar onder gehorende, maar naar dien de tijd alte verre doorgelopen en op mijn expresse last door den E. commandant Vorwer een zeer ampele memorie van dien staat tsamen gestelt en herwaarts overgezonden is, zo is dezelve bevonden zeer accuraat en in 't brede te behelsen alles wat men van daar gebiet en de emportabele negotie daar te verkrijgen wezende, zoude konnen aanhalen, waarom U E. die memorie gelieven aan te zien als een werk van ons selven samengestelt; dog rakende de limietscheydingc gelieve U E. prompt te volgen de expresse ordre van haar Ed. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ho. A. tot Batavia zo strikte gegeven, dat is, U E. geensints met Porto novo te bemoeyen, veel min enige lijwaten ter zee van daar te doen afhalen, nog oyer die weg enige koopmanschap derwaarts te vervoeren, maar accommoderende alle kooplieden in ons eygen gebiet en de lijwaten aldaar ook ontfangende; en zulx ten aldernauwsten tegen den Portonovesen prijs, waar van en hoedanig het verwarde werk met Egosie Ragie zal geschikt werden, reeds volkomen ordre met U E. communicatie aan den E. commandant Vorwer en den raad gegeven is, die tot verblijf gedisponneert wezende, zeer wel zal weten te doen en laten 't gene U E. zijn E. mogt komen te bevelen en ten dienste van d' E. Comp. na den tijd vereyschen mogt. Den eysch voor het naaste jaar is reeds ontfangen, waar op tegens 't laaste dezer maand de voldoeninge zoude konnen bezorgd en daar toe de kat Opmeer, mitsgaders de Pijl, ja zelver ook de fleuit De Graaf konnen g'emploijeert werden, zo U E. maar arreek genoeg aan de hand konnen krijgen, want Nagapatnam moet 12 ℔ en Cormandel 16 ℔ ammonams op haren eysch zo ras mogelijk toegezonden werden, zijnde de kat Opmeer reets in ladinge en de fleuit De Grave mitsgaders Ypensteyn na Calpentijn vertrokken, dog den laasten moet hier gelost en niet eerder verzonden werden, voor dat van zijn lekkagie verholpen is, de Pijl gereet leggende om den heer commandeur Le Sagie na Manaar te brengen. Alle de voormelte bodems konnen dan in 't wederkeren tegens Februarij of Maart met balken en nelij van Batticalo terug komen, excepto De Grave, die vroeg na Batavia moet om te kielen en niet af te varen. Uyt Bengale staan twe fleuiten met salpeter en andere waren eerstdaags herwaarts te komen, die zonder vertoef met arreek, chiancos en d' overige ropien dienen te rug gezonden, om weder vroeg in Bengale te zijn; de kat Nederhorst leyt hier in vertimmeringe en de hoekers zullen genoegsaam haar dagelijx werk naar Tutucorijn, Gale en Mallabaar vinden. De memorie dan rakende Nagapatnam voor den commandant te zamen gestelt, is de volgende. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Memorie voor den Opperkoopman Pieter Vorwer, Commandant over de stat en jurisdictie van Nagapatnam, mitsgaders Comps. dorpen en de comptoiren Carcal, Trimelevaas en Adrangepatnam, strekkende van de revier Colderon in 't noorden tot het eylant Rammanacoil in 't zuyden, om zig met den Raat daar na tot nader ordre van den Ed. Hr. Gouvernr.-Generaal en d' E.E. Heren Raden van India te reguleren.De instructie door den Ed. heer praesent Gouverneur-Generaal Rijkloff van Goens, van dato den eersten Octob. 1674, op zijn Ed. H.A. vertrek van hier gelaten, zal U E. aanwijzen dat de eygentlijke concepten daar heen strekken, om deze grote stat door een florisante negotie in 't zuyder Cormandel, door zig zelfs te doen bestaan en de lasten over te komen, die dezelve jaarlijx door de onvermijdelijke bezetting van 't guarnisoen, veel meer als de noordelijke contoiren zo Tegenepatnam als Sadrangapatnam onderworpen is, met bijvoeging van meer andere consideratien van geen kleen belang, alle tot voordeel van d' E. Comp. en zo wel tot narigt geschikt, dat het onnodig zoude wezen, dezelve instructie te ampliëren, indien de nieuwe co nquesteurs Egosie Ragia van 't landschap Lansjouer ende Suagie Ragie wat noordelijker van de landen van Sincier &a. en de goede successen, als handligting in den handel van den arreek en 't een en 't ander meer daar in geen verandering hadden gebragt; staande op zijn Hoog Ed. vertrek deze landen nog onder den Neyk van Madure, met wien zijn Ed. Hoog A. de buytenstat, de zeeplaatsen Carcal en Trimele Ragiepatnam voor d' E. Comp. gecontracteert en zo geheel onder de gehoorzaamheyt en souvereyne magt van d' E. Comp. gebragt heeft, welk contract naderhand ao 1676 met den praesenten landheer Egosie Ragia gerenoveert geworden is; dog de twe voors. zeeplaatsen Carcal en Crimelepatnam zijn (behoudens des E. Comps. regtvaardige axtie en praetentie) den zelven weder in possessie tot nader | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beding en contractatie overgegeven, zulx d' E. Comp. praessent de buyten stat met een onwedersprekelijk regt bezit en dezelve omtrokken heeft met een uytgegraven gragt van 24 voeten wijt, een aarde bolwerk rontom en daar bij 8 puntjens met soden opgehaalt, zijnde defensief genoeg voor de inlanders en de praesente bezetting zodanig als in 't vervolg U E. nader zal werden vertoont; buyten welke stat d' E. Comp. nog in vollen eygendom bezit en beheerst tien dorpen en daar en boven de clappus thuyn poeyoen, gelegen aan de zuydzijde even over de revier en zekeren thuyn leggende benoorden de stat, gehegt aan de grote pagood, genaamt de pagood China, dat beyde des E. Comps. eygen gronden zijn; zullende U E. bij 't contract ter secretarie berustende blijken, dat d' E. Comp. tot een recognitie zo van de buytenstat als de tien voormelte dorpen aan den landheer voldoet:
volgens voorzeyde contract op ulto Junij successive aan den landheer, of die gene die hij daar toe qualificeert, voldaan werden. Wat geregtigheden en inkomsten d' E. Comp. daar tegen weder uyt de gemelte tien dorpen ontfangt, zal U E. bij de maandelijxe rekening konnen zien, zijnde daar op geen zekeren staat te maken, alzo dezelve bestaan meest in dagelijxe bazaar of markt-gelden, in verscheyde dorpen ingevoert en alle eetwaren en landvrugten als ook de rijs en nelij vertholt werden, zijnde in yder dorp enige bottikeros of kleine winkeltjens van toebak, betel, arreek &a., die daar voor maandelijx hun geregtigteyt voldoen, en behalven 't zelve alle de inwoonders gestelt op sodanige hooftgelden als U E. bij de rolle onder den adigaar Cornelis Durijn berustende, zal blijken; en op dat de listige inlanders daar in geen verandering zullen konnen doen, is yder huysgesin een appart briefjen getekent van 't opperhooft ter hand gestelt, met zodanige nommers als bij de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rolle van yder naam genoteert staat, naar welk briefjen elk dan zijn hooftgelden moet opbrengen, het welk conform de rolle jaarlijx in drie termijnen door den adigaar werd ingevordert en in faveur van de recognitie in 's Comps. cassa getelt; hebbende verleden jaar volgens voorzeyde rolle bedragen 839 pards., dog daar onder zijn mede begrepen de geregtigheden van diverse zoutpannen, sorterende onder de dorpen Petour, Anthony Pette en Nareangerij, alle in dezelve rolle bekent, en 't geen daar vorder aan dependeert. Boven alle 't welk d' E. Comp. uyt alle dezelve dorpen nog jaarlijx trekt de helft van alle de nely die in den klenen als groten oegst valt; hebbende des E. Comps. portie voorgange jaar bestaan in ruym 18000 parren, dat ongelijk meer bedraagt als daar oyt voor dezen bij verpagtinge van getrokken is, en volgens de pagt conditie noyt meer dan 10000 parren bedragen heeft, zijnde deze verandering wel meest ontstaan om dat de pagters door haar baatsugtigen aart, haar d' onkosten ontsagen om de tanken en voornamentlijk de canalen te zuyveren, die wij naderhant door groot verval op des E. Comps. kosten gerepareert hebben, dog die door 't vermeerderen der quantiteyt nely jaarlijx ruym uytgewonnen zijn. Een nodige zaak zijnde, dat op de zelve canalen, successive goede agt geslagen werd, also alle het water tot de klenen oegst daar door uyt de bovenlanden ontfangen werd, of bij verstoppinge van gem. canalen zig tot geen klene schade van 't gezay over de vlakten verspreyt, en welk water ook te pas komt om het zaat van den groten oegst te doen uytschieten, 't geen in laagtens rondom den zoom van de tanken gezayt, maar tegen den regentijd, in de maand October, uytgeschoten zijnde weder op de velden alle met handen verplant werd; de nelij die den klenen oegst geeft, werd genaamt care en meest in de maand October g'oegst, zijnde een ligt en onduursaam graan en waarom wij dat aan de inlanders in 't geheel laten, mits datse in den groten oegst daar voor gelijke quantiteyt duursaam graan, genaamt nelij petsjane, moeten restituëren, alle hetwelke wel het voornaamste zij, dat van de gemelde tien dor- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen te zeggen valt, zijnde daar van nog enige klenigheden, zo van steenbakkers als andere ambagtsluyden en vissers dependerende, maar staan alle op de rolle voors. bekent, en onder de inwoonders zijn onder de voornaamste te rekenen de boeren benevens de wevers; de laaste plegen des E. Comps. inlandse koopluyden te werk te stellen, die wij haar, volgens voorsz. instructie van den E. heer generaal, alhier gelaten, hebben ontrokken, om dat ondervonden zij, dat dezelve alsdoen meer voor particuliere inlanders dan voor d' E. Comp. arbeydende waren, maar zijn praesent alle gestelt onder den adigaar en met een schriftelijke acte verbonden, voor niemant anders dan voor d' E. Comp. te weven, en waarom haar ook t' elkens op leverantie van zodanige lijwaten als haar aanbesteet werden, enige penningen werden voor uyt verstrekt, dog aan die van 't dorp Poerewecherij wel het meeste, om dat die wel de vermogenste zijn en aan de andere elk na rato en zijn vermogen, staande de hoedanigheyt derzelve tien oude dorpen vorder uytgedrukt in de instructie den adigaar Durijn ter hand gestelt, die bij d' E. heer Rijklof van Goens de Jonge g' approbeert is en U E. alles omstandiger zal konnen aanwijzen, zijnde over meergemelte dorpen, behalven den adigaar Durijn nog een ander inlands adigaar en 6 pions, die uyt de dagelijxe inkomsten der bazaargelden, behalven meer andere inlandse dienaren in de voorsz. dorpen, conform de rolle bescheyden, maandelijx betaalt werden, dat tot nog toe zo veel heeft konnen opbrengen en waardoor de nelij ende hooftgelden jaarlijx als vrijgelt in afkortinge van de recognitie penningen in 's Comps. kassa getelt werdende, jaarlijx nog een goede somma komt over te schieten, bedragende de nelij ook ruym zo veel als tot onderhout van 't gehele guarnisoen en vordere consumptie van noden is. Over dezelve 10 oude dorpen zijn 2 visiadores, dependerende beyde zo wel van den landheer en zo veel de dorpen aangaan ook van d' E. Comp., zijnde verpligt beyde en elk hare dorpen voor dieverij te bevrijden en des nagts dezelve met hun eygen pions te laten bewaken, waar voor dan van de inwoon- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ders t' elkens uyt den oegst trekken een gedeelte nelij, nevens weynige andere benefitien meer, van ouds daar op gestelt en gebruykelijk, waar voor dan gehouden blijven alle 't gestolene elx na de waarde weder te restituëren, een zaak die altijt in nauwkeurige agt dient genomen te werden, als zijnde zij anders daartoe onwillig en tragten 'tselve met deze en gene pretexten somtijds te ontleggen, dat geensints geconniveert, maar hun pligt als een onveranderlijke wet tot maintenu van de inwoonders geobserveert dient te werden. De buytenstat Chormandelan begrijpt zig in een grote circul, zijnde praesent zo overkropt van inwoonders, datter vele huyzen met 2, 3 à 4 familien bezet zijn, en dienvolgens van inwoonders zodanig voorzien, dat alle ledige plaatsjens beslagen worden, bezittende en bewonende yder caste zijn wijk of quartier, 'tgeen bij deze luyden zo nauwkeurig wert onderhouden, dat niemant daar af te leyden is, en na haar genegentheyt liever bekrompen willen wonen dan haar begeven in een ander castas quartier, zulx om haar in hun ongewoonte niet te diverteren, 't selve naar hun eygen appetyt toegelaten is; en om al deze inwoonders in goede ordre te houden, zijn over yder casta gestelt twe hoofden, die van de afgaande en aankomende notitie houden en alle weken den adigaar op brengen, en van haar pligt is den zelven van alle klene en dagelijxe questien en voorvallen rapport te doen, welke questien ten overstaan derzelver hoofden der castas, yder over de zijne, dan door den adigaar werd afgedaan, dog alles met communicatie van 't opperhooft, werdende alle zaken egter van enig belang voor den fiscus gebragt, te weten die in klene boetens van 1, 2 tot 4 pards. bestaan, dog alle andere civile zaken, zo van schnlden, gronden, huyzen als anders, voor de stadsraad tot het bedragen van 100 pards., en van meerder importantie voor den raad van justitie; dezelve stadsraad bestaat in de helft van de gequalificeerde Nederlanders en d' andere helft van de voornaamste inwoonders, in 't welk den adigaar, 't hooft der moren en den hooft Pattangatijn Nellepitsje altijt cessie hebben en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
behouden, werdende de andere helft, bestaande meest uyt de voornaamste Comps. koopluyden, alle twe jaren verwisselt, dog blijft de precidie aan een van de gequalificeerste des politiquen raads, zijnde praesent den koopman Sr. Buytendijk, welke door zijn goede ervarentheyt en maximen nu jongst bij verkiesing gecontinueert en bij den E. heer onzen Gouverneur geconfirmeert is. Wat moeyten wij gehad hebben in den beginne om alle questien en civile verschillen voor dezen raad te doen compareren, is een yder bekent, te meer de baatsoekende adigaars van den landheer voor dezen noyt anders gedaan nog in 't werk gestelt hebben dan aan de meest vermogende, om vuyl gewin het regt te verkopen, aan de gene die haar ook 't meest de hand vulden, welk quaad zo verre is ingewortelt geweest, dat niemant qualijk voor gemelten raad dorst compareren, de vermogenste, omdat haar daar door die quade practique benomen wierden en d' andere uyt vreze dat haar corrumperende penningen geen de minste voordeel zoude konnen uytwerken, vermits dezen raad nu in veel personen bestaande en voor dezen den adigaar alleen hetzelve in zijn vermogen hebbende, tot hun oude gewoonte geen kans zagen; zijnde praesent alle oude en quade gewoonten te boven gekomen en alles zo verre gebragt, dat een yder zig nu met volle genoegen aan de voorzeyde stadsraad addresseert, die tot narigt en reglement zodanige instructie van d' E. heer gouverneur Rijkloff van Goens de Jonge is bestelt, als U E. bij d' originele ter secretarye berustende, zal gelieven te b' ogen, alle het welke dan zeer nauwkeurig zal dienen g' observeert en agtervolgt te werden, ten eynde de inwoonders in haar goet regt gemaintineert en zij allenskens van haar quade practiquen afgeleyt en tot goede manieren gebragt mogen worden, 'tgeen in deze grote stat noodsakelijk vereyst, te meer zij dog gewent zijn buyten alle burgerlijke wetten, elk naar zijn gelt de meester te spelen en waar uyt anders niet dan een ongebonden leven te verwagten zoude wezen, als zijnde van naturen tot het laaste meest genegen: houdende de goede en burgerlijke wetten, niet anders | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan een slavernie, en dienvolgens hun geld voor de hoogste wet, daarmede zij alle hun quade actien, ja zelfs moorderijen in vorige tijden hebben konnen vrij kopen en waarom het gelt na hun afgodise religie voor het grootste geluk ter werelt houden, en dat bezittende geen andere menschen dan hun zelven agten, 't geen haar door hun eygen priesters, zijnde meest povre braminees, al mede tot hun particulier gewin genoegsaam wert ingeprent; hebbende voor elk quaad bijzondere afgoden, en die door de priesters met duymkruyt verzoent zijnde, blijven dan even quaadaardig in hunne boze practiquen voort te gaan, en om egter dit boze volk tegens des E. Comps. goede maximen ten eersten niet afkerig te maken, maar dezelve te animeren, hebben wij in 't eerst al vele quade gewoontens moeten dissimuleren, door welke practijq zij allenskens van de vorige quade zeden afgetrokken en tot 't goede gebragt werden, dog hier inne residereert nog zo veel gebrek dat wij vast stellen, indien door harde middelen gepersuadeert worden, dat zij meer tot den landheer dan tot ons zullen inclineren en veel liever subject blijven het schatten en scheren te lande dan vrij en liber (dog gelimiteert onder burgerlijke wetten en billijke previlegien) in de stat te blijven, en dewijle deze grote stat egter gequireert gepopuleert te werden en uyt de ingezetenen van tijd tot tijd meest zal moeten bestaan, zo d' E. Comp. gelijk het concept klaar leyd, uyt dezelve de jaarlijxe recognitie voor den landheer zal trekken en dan zuyver gauderen alle de inkomsten en thollen, die zo uyt de geregtigheden der bazaar en andere verpagtingen gecollecteert werden, zo hebben om 't zelve te verkrijgen tot nog toe geen klene moeiten aangewent en zoude 't zelve ligt al verkregen hebben, indien wij voorgangen jaar niet alle de agt baricados genootsaakt waren geweest in zoden puntjens te doen veranderen, alzo aan 't eerste sucescivelijk te veel reparatie en 't zelve te onderhouden te kostelijk viel, dat dan tot kosten van de inwoonders volkomen tot perfectie is gebragt, en gemelte puntjens zo suffisant met zoden vernieuwt geworden, dat daar aan weynig in 2 à 3 jaren te repareren zal | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vallen en 't gene wel ruym 4000 pards. aan de inwoonders gekost heeft; zijnde bij ons daar tegens dit lopende jaar de hooftgelden ingevoert, waar van wij gaarne een perfecte rolle hadden gemaakt als op de manier gelijk in de tien dorpen gepractiseert werd, dog dewijle daarop vele inwoonders uyt de stat in 't land zijn gevlugt, uyt vreze van hoge taxatie, zo hebben wij het maken der rollen gedeclineert en bij de roes de huyzen naar yders vermogen door de hoofden van yder casta doen taxeren en praesent daar uyt getrokken ruym 1500 pardaus, welke civiliteyt niet twijfelen of zal zo veel te weeg brengen, dat aanstaande jaar de afkerigheit van yder om op de rolle gestelt te worden, zo groot niet als dit jaar geschiet is, zal wezen, als hebbende nu gezien dat de taxatie niet boven haar vermogen gaat, zijnde wel een practijq die geensins met de manieren van 't land over een komt, al waar de inwoonders met sware torturen en andere onlijdelijke middelen tot 't opbrengen van hare schattingen getormenteert werden, maar dat strekt t'enemaal tegens Comps. goede maximen. En zo wij de situatie van deze stat considereren, zoude zulx ook qualijk konnen geschieden, hebbende niet vorder jurisdictie dan zijn eygen cirkel, waar door de inwoonders maar even buyten de poort in 't territoir van den landheer komen om kleen gelt door de baatsoekende manigaars beschermt worden, die dan om haar particulier gewin dezelve huysvesting verlenen en zo veel doenlijk zij, ons zoeken te onttrekken; zijnde behalven dat zeer ongenegen tot nieuwigheyt en dierhalven beter geconditioneert om door hun hoofden zelfs opgerokkent te werden, die door simple taxatie de arme menschen zodanig weten te besnoeyen dat zij en hare vrunden gemeenlijk haar quota uyt andere penningen weten te trekken en zo doende van hun eygen schattingen exempt blijven, 't geen bij 't maken van een perfecte rolle niet zoude konnen geschieden, des daarin ne om redenen voorschreven nog wel enigen tijd zal moeten gedissimuleert werden, zullende ongetwijfelt alle jaren verbeteren en zodanig toenemen dat alles nog tot perfectie zal komen en d' E. Comp. daar uyt trekken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de gehele recognitie van 3000 pards. jaarlijx als een vaste inkomste en met welke deze stad in 2 à 3 jaren alle onkosten daar aan (in 't defenderen en afweren van driemaal belegering) gedaan, en daar en boven d' E. Comp. geen kleen profijt toebrengen zal; zijnde over 4 jaren omtrent 40 ℔ gulden ten agteren geweest en die schuit jaarlijx zo van uyt de inkomsten afgeleyt datse praesent niet meer dan ƒ 24424-16-14 bij de negotieboeken debet loopt, daar onder de jongst betaalde recognitie penningen mede begrepen zijn, en naar de maandelijxe rekening tot ulto Sept. daar en boven buyten de gevallen onkosten in die tijd nog ƒ 7063-16-4 over gewonnen is: zijnde de inlandse dienaren alle zodanig besnoeyt als U E. bij de rolle ter secretarye berustende zal konnen beogen, blijvende volgens voorschreven rolle bezet met
dewelke uyt d' inkomsten maandelijx betaalt en in de negotie boeken opgebragt werden; de resterende dienaars, bestaande in den adigaar als cannecappels, mitsgaders enige andere pions tot 't collecteren der inkomsten, werden almede uyt dezelve inkomsten conform een apparte rolle betaalt, die mettertijd nog wel wat meer zullen werden besnoeyt, zijnde zodanig op haar posten en aan de poorten verdeelt als U E. bij de rol zal blijken, hebben yder hun bescheyden plaats, en waar over den adigaar het gebiet heeft, die alle morgen aan 't opperhooft rapport doet, niet alleen van alle voorvallen, maar ook van de prijzen van 't graan, zodanig het op de bazaar verkogt word, zijnde van alle de geregtigheden der uyt en inkomende goederen een perfecte lijste zo in 't Nederduyts, Portugees, Mallebaars als in 't Beddigas gemaakt, die bij d' Ed. Hr. Gouverneur Rijklof van Goens de Jonge zodanig is g'approbeert en waar naar alle de inkomende en uytgaande goederen betaalt werden, en voorts op alles door zijn Ed. de vereyste ordre tot welstant van deze stat gestelt, zulx daar inne weynig ver- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andering valt dan somtijds enige klenigheden, die dan na den staat en conditie geschikt, dog noyt zonder U E. communicatie moet afgedaan werden. Behalven 't bovenstaande is de stat nog belast met 17 heydense pagoden zo groot als kleen, welke bij tijden der gentyven elk van zijn eygen hooftpriester bedient werden, dat altijd zo veel onkosten gelijk in den beginne bij ons mede veroorzaakt heeft, alzo yder pagoot appart een zeker tanto tot onderhout uyt de stads inkomsten dagelijx trok en 74 fa. 'sdaags bedraagt; gem. pagoten zijn bij contract bij haar vorige previlegien gecontinueert en dien volgens d' E. Comp. gehouden haar onderhout te bestellen; zijnde over alle dezelve pagoten een jaar naar 't occuperen van de stat, door ons gestelt een opperpriester, die met enen het bewint over alle de braminees en d' administratie der penningen is opgedragen, waar door de dagelijxe verstrekking en onderhout over twe jaren tot op 9 fa. 's daags is gebragt, 't welk nu dagelijx aan gemelte priester werd ter hand gestelt, die de verdeling yder na zijn benodigtheyt bezorgt; behalven 't welke de meergem. pagoten nog deel hebben aan meest alle de goederen en koopmanschappen, die dagelijx verkogt en in en uyt de stat aan de moeterecoede (zijnde stats tolhuys) opgegeven werden, het welk al mede bij de hooftpriester onder 't hoger gezag van den adigaar werd ontfangen en aan de pagoten gedistribueert; werdende bij haar genoemt machame, een inkomste van ouds hercomen en die bij de gentijfse manigaars, gelijk boven gezegt, tot op 74 fa. 's daags zo hoog is ingestelt, niet om dat het zelve tot de pagoten vereyste, maar gelijk naderbant is uytgevonden om haar onverzadelijke beurs te vullen en het overige met toelating van de priesters tot haar te trekken, zulx de meergem. pagoten praesent zo veel genieten als oyt te voren gedaan hebben en waar mede ook genoegsaam konnen bestaan, wanneer maar in nauwkeurige agt genomen werd datse in haar portie door deze en gene practijquen van vermogende inlanders niet werden verkort, 't welk gebeurende blijft de priester noyt in gebreke | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daar over klagtig te vallen, en waarom die man en desselfs successeurs altijt naar behoren moeten gemainetineert werden, alzo anders het onderhout voor zo veel heydense tempels en braminees, die daar aan dependeren te sober zoude vallen; zijnde wel bij d' Ed. hr. Gouverneur gestelt op 15 fa. 's daags, gelijk in de maandelijxe rekening der buytenstat werd opgebragt, maar werden de andere 6 fa. tot onderhout van den Roomsen priester in de buytenstat, die daar van maandelijx 2 pa. trekt en 't restant aan 't weeshuys tot onderhout van de ouderlose wezen aan de diaconye verstrekt. Hoe stip de gentyven yder op zijn afkomst, geslagt en casta staat, heeft ons de ervarentheit genoeg geleert, gebruykende in het trouwen veele pompeusheit, elk naar zijn vermogen, met verspilling van groot gelt, daarop zij in zodanige gelegentheit (schoon gierig van aard zijn) noyt zien, maar ten uytersten naar de Mallabaarse toy moeten uytmunten, houdende 't zelve voor de grootste eer, met zodanigen ernst, dat daaruyt somtijds sware questien ontstaan en de castas somtijds tegen malkanderen straat tegen straat in feytelijkheyt uytbarsten, gelijk voor dezen ten tijden der gentyven dikwils gebleken en ten principalen ontstaan is uyt den baatzoekenden aart der schrapende manigaars, die voor gelt de mindere castas dan extraordinaire ommegangen lieten doen en zulx met kragt protegeerden, welke practijq al dikwils omtrent ons insgelijks hebben onderstaan, dog zijn daarinne verhindert en wel expresselijk g' ordonneert, dat yder casta zoude blijven bij 't gene hem competeerde, alle 't welk noodsakelijk vereyst geobserveert te werden, om alle inwoonderen oneenigheit voor te komen, maar een yder te maintineren bij 't zijne, dat in zo groten stat en onder zo menigte inwoonders grote gerustheyt toebrengen zal, en om alle ongebondenheden te beter te beletten, is de visiadoor nu over drie jaren weder in zijn vorige functie herstelt en de inkomsten daartoe van ouds gebruykelijk hem toegevoegt, zijnde omtrent zo veel dat hij daarop 14 à 16 pions in gestadige dienst kan houden, alle 'twelke appart van de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
inwoonders, yder na rato, getrokken werd, hebbende mede een kleen genot van de thollen der goederen die over zee werden gevoert, dog buyten praejuditie van d' E. Comp., gelijk U E. bij de rolle, onder den adigaar berustende, gelieve te beogen; waar voor subject blijft door dezelve pions des nagts de straten alomme te laten bewaken, en iemant iets ontstolen werdende, 'tselve tot een duyt toe na de regte waarde te vergoeden; de nootsakelijkheit van dat officie in zo groten stat zig van selfs tot grote nuttigheit der inwoonderen aanwijzende en waaromme ook ten hoogsten vereyst, dat die man in zijn bedieninge, na alle billijkheyt wert gemaintineert en bezorgt, dat bij in zijn inkomsten door deze en gene quade practijquen niet verkort werd, hebbende wij wel veel moeyten gehad, dezelve bediening weder in zijn vigeur te brengen, maar hetzelve egter allenxkens tot genoegen der inwoonders zelfs ingevoert. Tot het meten van alle de nely en rijs, die in de buytenstat ter markt uyt de boven landen werd gebragt, is gestelt een expresse meter, die dezelve alleen met een g' eykte maat de kopers toemeet en daar voor tot zijn onderhout geniet van yder boy of ossendragt even zo veel als hij zelfs in zijn handen kan ophopen, 'tgene de boyeers moeten voldoen, en niet meer. Tot hetzelfde officie hebben dikmaals haar andere gentyven gepresenteert met belofte zij voor dat genot nog jaarlijx als een pagt ten voordele van d' E. Comp. en buytenstat 40 pards. off 16⅔ pa. zouden opbrengen, een presentatie die wel naar profijt lijkt, maar egter van de boyeers en andere rijskramers zoude moeten werden getrokken, welke door dat middel ligt zoude werden afgekeert en bewogen haar graan op Carcal of andere plaatsen, onder den landheer staande, te brengen en deze grote stat daarvan te ontbloten, dat vooral voorgekomen dient, te meer de pagters der landen niet anders tragten, dog d' een den ander van selfs in toom hout, want zo de granen van Triwaloer alhier ter bazaar komen, geniet de pagter van de landen bezuyden de revier Naoer leggende, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daarvan de geregtigheden, dog benoorden dezelve revier de pagter van Carcal en Trimelepatnam, die om zijn eygen voordeel de meeste granen naar de zeehaven van Carcal trekt, alwaar de geregtigheden ook meer bedragen en hij door het vervoeren ter zee, dubbelen thol geniet, zulx den toevoer derzelver granen, meest uyt de landen, regt west van deze stat gelegen, herwaarts komt, dat de pagter van de zuyder landen, om daarvan tot deze stat toe de thollen te trekken, ook na zijn vermogen, des te meer bezorgt, om daarvan zelfs de voordelen te genieten; in voegen U E. ligt zult konnen afmeten, dat tegen haar practiquen door ons weder moet in 't werk gestelt en ogenschijnelijk toegelaten werden een middel dat de granen niet te veel beswaart, maar de boyeers herwaarts lokt, aan welk laatste de meeste toevoer gelegen leyd, en door de gepresenteerde pagtpenningen op 't meetloon ligt de boyeros zouden afkerig gemaakt en de granen alzo na andere plaatsen getrokken werden, want zijnde zeker, dat dewijle alle geringe inkomsten bij de landpagters aan andere werden verpagt en de kramers daardoor te meer thol afgeparst werden de, zij ook des te meer genegen zullen blijven haar granen eerder binnen deze stat dan andere plaatsen te markt te brengen, gelijk aan de grote toevloey jaarlijx gebleken is, en voornamentlijk over 2 jaren, wanneer d' E. Comp. niet alleen van rijs, maar ook van nely inkoop doende, zodanigen toevloey verwekte, dat wij in 3 maanden tijds wel 1000 nely en 1200 lasten rijs vergaderden, hetwelk alle jaren gepractiseert en agtervolgt werdende, zoude d' E. Comp. daarvan niet alleen het voordeel der thollen trekken, maar boven het gerief een grote quantiteit granen op Nagapatnam konnen op leggen, en de nely gevolgelijk van haar eygen inwoonders successive tot rijs laten stampen, op zodanige maniere als bij haar Ed. Ho. A. tot Batavia in haar Ed. Ho A. missive den 2 Mey passo aan d' Ed. heer Gouverneur Rijklof van Goens de Jonge geschreven, is voorgedragen, over welke materie wij den 12 Julij jongstleden ook aan hoog gemelte Ed. hebben ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schreven en waarop dan nader ordre zal dienen afgewagt werden, zijnde het jongst gepasseerde saizoen het graan door manqueinent van inkoop, door ons wel meest naar Carcal vervoert, daarvan d' Ed. heer onzen Gouverneur ook eerbiedige notificatie is gedaan. Des E. Comps. koopluyden zijn jongst op ons voorschrijven door d' Ed. heer Rijklof van Goens de Jonge van de hooftgelden gelibereert, dat haar niet weynig tot de negotie en in 't voortzetten derzelve heeft g' animeert, waarop ook kort gevolgt is, dat dezelve bij schriftelijk contract met de koopluyden van Trimelevaas verenigt, en alzo tot geen kiene gerustheyt en verzekering van d' E. Comp. overeengebragt zijn, van welke materie in 't vervolg wat breder zal werden gesproken; dog dewijle het repareren der borstweringen en opruymen der gragten om deze stat te geschieden gequireert, zullen zij tot het dragen van die onkosten zeer ligt te krijgen zijn, gelijk wij voornemens waren dit jaar nog sodanig in 't werk te leggen, dat nu door de moren, die tot 't betalen der pattecotte of hooftgelden onwillig waren, afgeleyt is. Buyten de gentyven is deze stat nog bevolkt met vele Christenen, zo topassen, parruas, patnams als parrias, bewonende elk haar appart quartier, behalven de parruas en patnams, die het bij malkander houden. Dezelve werden bedient van een Franciscaner monnik, die daartoe door d' Ed. heer Generaal g'admitteert en tot alimentatie 2 pa. ter maand gegeven is, gelijk U E. breder bij de instructie, van zijn Ho. Ed. hier gelaten, zal blijken; de parruas en patnams zijn meest alle vissers en werden bij de inwoonders op inlandse vaartuygen gebruykt, waar van wel 50 stux, zo paren als chiampans in deze stat t' huys horen, die met granen heen en weder naar Ceylon, Cormandel en Madure &a. onder des E. Comps. paspoorten varen, dog geen de minste kleden mogen vervoeren, waarop ook zoo nauwen toezigt werd gebruykt, dat zulx zo lange de buytenstat aan d' E. Comp. is geweest, nog noyt heeft konnen geschieden, dog hiervan zal in 't vervolg mede breder gesproken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werden. Dezelve Christenen hebben 't gebruyk van een vrije kerk, staande in hun eygen quartier, eenlijk van aarde zonder steen opgehaalt en met olen gedekt, zijnde haar door zijn Ho. Ed. vermelt, op hun gedaan verzoek wel toegestaan, dezelve te mogen verbeteren, maar blijven daartoe door enkele armoede onvermogens, dat den priester niet na zijn zin is, en egter tot nog zodanig heensloert; de toepassen zijn dit jaar in getal merkelijk toegenomen, wes het nootsakelijk zal vereyschen, dat dezelve met hare familien ter rolle gebragt en daarover een als hooft gestelt werd, om alle nieuwelingen op te brengen en dat volkjen in goede ordre te houden, dog dewijl niet een van enig vermogen daar onder te vinden is, zoude dat hooft al mede van d' E. Comp. moeten werden gealimenteert; konnende daar toe uytgekozen werden een van de bequaamste en zedigste, die met eenen als translateur omtrent het opperhooft zijn dienst presteere, dog dewijl dit wat nieuws en die man tot kosten van d' E. Comp. zoude komen, zal eerst de approbatie en confirmatie van d' Ed. heer Gouverneur moeten werden afgewagt, dog dit egter een regt middel wezen, om dat rapailje in goede ordre en opsigt te houden. Onder de parruas en patnams zijn door d' Ed. heer Generaal 4 hoofden gestelt, alle voorzien met een rotting boven met zilver beslagen en met des E. Comps. merk getekent, waaronder den voornaamsten is genaamd Nallepitsje, een man die dat volk wel weet te leyden en ook tot haar pligt te houden, hebbende nog onder zig een loots van de revier, die daar voor 36 fanums ter maant geniet, en voor 't subject blijft al 's Comps. werk, zo tot lossen en laden der schepen, als anders te moeten bezorgen, zijnde genoemde parruas van langsamerhand zo verre subject geraakt, datse bij gelegentheyt des E. Comps. stenen en houtwerken van boven de revier tot de stat moeten afbrengen, zonder daar voor iets te genieten, gelijk meer ander kleen werk, de hoofden bekent; werdende deze menschen door 't lossen en laden van des E. Comps. schepen niet weynig tot hun onderhout ondersteunt, daartoe zij boven andere eygen diensten, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zo van vissen, varen op de vaartuygen, als anders werden gehouden; maar de parrias zijn van slegte en vile castens, die egter tot de stat zeer nodig zijn en tot alle vuyle diensten gebruykt werden, wonende alle appart, dog meest in klene hutjens, even buyten de stat, welke natien alle om 't groot gerief van zo groten stat herwaarts gelokt zijn, en in getal, sedert dat d' E. Comp. de buytenstat bezeten heeft, veel toegenomen zijnde, de Christenen wel vrij van hooftgelden en andere lasten ten tijden van de gentyfse regeringe, maar de gentyfse patnams gehouden geweest tsamen jaarlijx op te brengen omtrent de 15 pards. tot een erkentenis aan den heer, die hetzelve van ouds aan de statspagoten heeft vereert, benevens enige andere diensten, bestaande meest om haar afgoden heen en weer in zee en langs de stranden, na appetijt der braminees priesters, te dragen, alle 'twelk nu gecesseert is, omdat voorseyde heydensche patnams tot alle diensten, gelijk de Christenen onder d' E. Comp. getrokken zijn, met die intentie om andere te lokken en metter tijt een vispagt in te voeren, dat met practijq zal moeten bij gevolg in 't werk gestelt worden. De Christenen zijn gehouden van alle de netten die omtrent af en aan deze stat op strant in zee getrokken werden, een visch van yder net aan 't opperhooft te brengen, dat zo wat oogluykende is doorgegaan, om zo 't mogelijk is de vispagt metter tijt wat beter in te voeren en van al de visch, die de vissers aanbrengen, een vijfde part te genieten, dat met voorzigtigheyt bij gevolg van tijd zal dienen bezorgt te werden. Alle de castas in gentiven bestaande, zijn van ouds schuldig geweest vijfmaal in 't jaar elk een zekere somma gelts, bedragende in 't geheel omtrent 85 pards., aan den heer van 't land tot een schattinge op te brengen, werdende in 't Baddigas genaamt pandigas, dienende tot soulaas en vergoeding van 5 heydense feesten, die den heer jaarlijx in 't openbaar tot verering van hun afgoden vierde, 'twelk al mede afgeschaft en daar tegens de pattecotten of hooftgelden ingevoert zijn, dat na rato vrij meer bedraagt, en dewijle het bovenstaande een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
out heydens gebruyk zij, laten de hoofden noyt naar, wanneer de hooftgelden werden ingevoert, daar op hare pretentien te maken, dog dit is telkens met zagtzinnigheyt gedeclineert, en nu zo verre gebragt, dat zulx buyten gedagten zal blijven, of ten ware de verandering van opperhoofden haar daartoe aanleydinge gaf, maar zijnde dit volk altijd bij zodanige occagie gewent, haar oude previlegien te veroveren en daardoor haar voordeel te betragten. Aan de buytenstat dependeren mede de navolgende geregtigheden, die naar de conditien daar van beschreven en ter secretarye berustende aan de meest biedende verpagt werden, en dit lopende jaar verpagt zijn als volgt: 'T veer over de revier en 't overbrengen van de visch,
Alle andere geregtigheden werden alle volgens out gebruyk bij den adigaar ingevordert, zo van den arreek, inkomende kleden, toebak, betel enz., dog wegens den arreck hebben wij tot verligting van de aankomende koopluyden met 's Comps. koopl. geaccordeert, dat zij van de 5 fa. van yder ammon. niet meer dan de helft van de bovenstaande koopluyden zoude mogen afvorderen, zijnde anders gehouden geweest naar ouder gewoonte, de gehele thol te betalen, 't welk met die intentie is in 't werk gestelt om de inlandse koopln. meest herwaarts tot deze stat te lokken, 't geen zeer wel geslaagt is en stip onderhouden dient te werden. Onder de gemelte inkomsten zijn voornamentlijk de betel en toebak, welke geregtigheden tot nog bij den adigaar des E. Comps. tolk en 't hooft der moren Oudemmaniede werden ingevordert, waar voor maandelijx onder de vordere inkomsten van de stat 120 Rds. opbrengen, zijnde de voornaamste inkomsten van allen en daar bij naar 't gehele wel of qualijk varen der inwoonders aanhangt, als zijnde beyde specien, die bij haar zo kragtig in gewoonte | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn datse somtijts liever rijs of dagelijxe montkost dan die bladen willen missen en daarom de vermogende gentiven daar tegen alle listige practiquen in 't werk stellen om die pagt onder haar magt te krijgen, hebbende sommige daar voor maandelijx wel 15 pa. meer gepresenteert, en zoude ligt bij openbare opveylinge meer gelden, dog de ervarentheyt heeft ons geleert dat het zelve wel een jaar of twe ten besten zoude volgen, maar egter tot een middel dienen om de schrapende manigaars in de naast aan deze stat gelegene dorpen daar van wel te doen varen en metter tijd de meeste inkomsten aan haar over te geven, het welk zij in 't geheym met de pagters zeer ligt in 't werk zoude konnen stellen en door practijq te weeg brengen, dat die bladeren op zo hogen prijs in de stat raakten dat de gemene menschen om dezelve beter koop in voldoeninge van hun appetijt te nuttigen, gepersuadeert zoude worden buyten de stat en aldaar ter markt te gaan, want zijnde zeker hoe hoger somma voor de pagt betaalt werd, hoe veel te meer de zelve vrugten in prijs zouden opslaan, en dewijle vele vermogende inlanders successive en met groten ernst naar die pagt hebben gedongen, is 't dat wij daar inne ook met grote omsigtigheyt gegaan en niet gezien hebben op enig voordeel voor den tijd van een à twe jaren, maar op de zekere en ware inkomsten, die altijd bestendig blijven en d' E. Comp. konnen werden toegebragt, strekkende in der daad tot welvaren der inwoonders in 't generaal en om dezelve altijt te doen bestaan en af te trekken van de land-regenten, die benevens de meest vermogende inwoonders van de buytenstat het gemene gepeupel door hulp van de listige braminees niet anders zoeken te gebruyken dan om met haar kleen aas de grootste vissen te vangen en dewelke nu nog teer onder des E. Comps. gehoorsaamheyt gebragt zijnde, ook met de grootste voorzigtigheit tot hun eygen nootdruft dient bezorgt te werden; om welke redenen dan ook vereyst, dat die pagt noyt onder een opziender, maar ten minsten onder 3 à 4 personen verdeelt blijft, in welken geval door naauwkeurige toezigt alle | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
monopolie, die daar anders in resideert kan voorgekomen en U E. van goed berigt gedient werden; niet twijfelende of deze omstandigheden zullen d' Ed. hr. Gouverneur disponeren, om 't selve zodanig nog te laten en de zaak door verloop van tijden veranderende, dan daar naar ten besten konnen geschikt werden; alle 't welk ik wat ampel in 't reguart van de buytenstat bij dezen hebben aangehaalt, als dependerende meest alle aan de hooftzorge van de voorn. stat, daar onder nog vele zaken van kleender gewigt begrepen zijn, die U E. dagelijx zullen voorkomen en te lange zouden vallen om op 't papier te brengen, maar door den tijd U E. tot ervarentheyt zullen brengen, vereyschende voor al in alles omzigtig te gaan, alzo deze stat nog nieuw onder des E. Comps. gehoorsaamheyt gebragt en van duyzenden listige en quaadaardige menschen bewoond zijnde, in den beginne U E. ligt veel nieuwigheden zullen voorgedragen werden, alle onder schijn van profijt, gemerkt zij door het gentijfse gebruyk van alle jaren of wel minder, de hooftregering te veranderen, daar door ook van nature de gewoonte en genegentheyt hebben om door haar toedoen de zaken tot verandering te brengen en alle afgedane questien ook te renoveren, dog den adigaar een wakker man en vigilant dienaar zijnde, zal U E. ook best in alles konnen dienen, zijnde een bramine tot Jaffepatnam onder d' E. Comp. opgevoet en dierhalven des E. Comp. maximen zeer wel bekent. Geen klene moeyten hebben wij gehat om in de buytenstat agtervolgens de meergem. instructie, een getal schilders te trekken, het welk praesent zo verre g'effectueert is, dat het getal bestaat in 80 personen, die tot nog in haar eygen huyzen en een gedeelte in de grote pagood haar werk doen, staande onder 3 à 4 hoofden, waar aan de bestedinge van de soorten gedaan en enig gelt op hant uytgeschoten werd, zijnde tot nog vrij gebleven van hooftgelden, om door dat middel het getal te doen vermeerderen en andere aan te lokken, dat wel het voornaamste oogmerk is om zo veel doenlijk zo groten getal van dat volk binnen de stat te trekken als immers mo- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelijk wezen zal en waarom dezelve ook in 't geheel onder ons eygen opzigt gehouden en aan 't werk dienen gestelt te werden, zijnde dezelve zeer g'inclineert, om onder toesigt en voor rekening van de koopluyden te arbeyden, apparent om datse daarin meer profijt en te meer occagie tot particulier werk mogen hebben en voorzien konnen, dat altijd is tegengegaan en noyt haar ingewilligt dient te werden, alzo dezelve meest met haar familien in de buytenstat gehuyst en dienvolgens zonder vrees van banquerotten of quade schulden, op de hand enig uytschot van des E. Comps. penningen mag werden vertrouwt, voor welkers uytschot de hoofden haar telkens verbinden, dog die egter noyt meer op de hand gegeven werd, dan het bedragen van 10 à 12 pakken, dewelke aan d' E. Comp. gelevert en wel bevonden zijnde, tot vereffening van haar vorige schult dienen en dan weder op nieuw verstrekking ontfangen, en op dat zij tot het schilderen te beter saye zouden gebruyken, werd haar door d' E. Comp. Manaarse saye bestelt, die ons van Jaffenepatnam tegens 30 Rds. en haar weder tegens 60, 62 à 64 Rds. wert aangerekent, gelijk mede die van Battecaloa, dewelke nog ruym zo deugdelijk als de Manaarse bevonden is; zijnde dan nootsakelijk dat dit volk altijt werk verschaft en daar inne voor andere geprefereert werden om hun door dat middel sustens en onderhout te bestellen, dat wij menen nu noyt manqueren zal, door dien haar Ed. Hoog Agtb. tot Batavia deze stat tot voldoeninge van den eysch dezen jare naar Cormandel geschikt en hier eerst in Maart jongstleden ontfangen, mede hebben deel gegeven, het welk alle jaren continuerende zullen de schilders ongetwijfelt toenemen en de leverantie der kleden tot groot voordeel van d' E. Comp. alhier insgelijx vermeerderen, en behalven dat onder des E. Comps. eygen toesigt en zekerheyt verblijven en zo volgende meriteren, dat voor dezelve een loots elders op een bequame plaats bij een der voornaamste tanken der stat werde opgeslagen, daar in dan dat werk met te nauwer toesigt en te meerder verzekering voortgezet en op het schilderen te beter agt zal konnen geslagen werden. Onder | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dezelve zijn nog weynig fijnschilders, die tot een preuve van enige fijne chitsen dit jaar voor 't patria gestelt zijn, van de welke in de maand Maart dezes jaars, een geheel pak van 200 stux naar Colombo is gezonden, alwaar door d' Ed. hr. Gouverneur Rijklof van Goens de Jonge naargezien, wel en zuyver van schilderij, maar wat hoog van prijs bevonden zijn; zijnde geschildert op een zekere soort van lijwaat, genaamt ramboutijn, lang 36, breet 2 cobido, kostende inkoops 40 fa. en ingelevert door de wevers van 's Comps. dorp Panewecherij, waar op de schilderijen niet qualijk bevallen, dog dit nog een nieuw zijnde, is 't geen wonder dat dezelve wat hoger van prijs lopen; gemelte fijn schilders zijn praesent nog aan gelijke werk bezig, dog door de ongemene duurte van 't kattoen, hebben tot zo lange zulx continueert, de insamelingen van zulke soort van lijwaten moeten staken en over zulx maar een gedeelte van dezelve schilders in den arbeyt konnen houden, dat bij gevolg en wanneer het cattoen beter koop werd, niet alleen te beteren maar ook te vertrouwen staat, dat het loon der schilderijen metter tijd abondanter ingevoert zijnde, ook te verminderen zal wezen, dat ook in vele dependeert, van 't goed koop der levens middelen, naar 't welk in deze landen ook gemeenlijk de lonen gereguleert werden, als konnende de duurte van 't kattoen omtrent de schilders, wanneer haar de doeken van d' E. Comp. zelfs worden bestelt, niet in consideratie komen, maar wel in 't prijzeren van andere slegte doeken, zo van slegte tapijs als diergelijke soort, daar toe zij het lijwaat zelfs beschikken, dat egter, alvoren zij daar op schilderen, bij de opsiender moet naargezien en goetgekeurt en dan gevolgelijk naar de deugt van de schilderijen gewaardeert werden, hebbende wij nu ook ingevoert, datse alle soorten van lijwaten en schilderijen moeten maken naar de monsters die haar bevorens op papier werden ter hand gestelt, die van 't opperhooft met zijn naam en 't jaar getekent zijn, welke methode praesent insgelijx g' observeert werd omtrent de koopluyden, die enelijk toegestaan zijn haar aanbestede geschil- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
derde doeken uyt het dorp Trimelepatnam, Naoer &a. te mogen trekken, die daarop op haar eygen risico aan de schilders aldaar uytschot van penningen doen, en dewijle hier van de schilders werd gesproken ende het een en dezelfde materie geeft, wat van derzelve te zeggen valt in 't grote dorp Crilepatnam, zo zullen de materie vande buytenstat, zo verre overslaan, en nopende 'tzelve ten reguarde van de wevers en andere nodige handwerkers, ons refereren aan de ampele en zeer bondige instructie door d' Ed. heer Generaal voormelt, alhier gelijk boven gezegt, tot narigt gelaten, zijnde de hoedanigheden derzelve, daarinne beknopt begrepen, en het oogmerk om deze grote stat naar zijn waarde te doen bestaan, zo wel afgebeelt dat de extensie niet anders zoude wezen als een onnodige repetitie; dog vermits doenmaal 'tzelve dorp nog beneffens Carcal onder de gehoorsaamheit van d' E. Comp. staande en naderhant dezelve plaatsen behoudens des E. Comps. regtvaardige actie, aan den landheer in possessie overgegeven zijn, zijn de zaken zodanig verandert, dat die wat nader gespecialiseert dienen, want zo lange de meergemelte plaatsen onder des E. Comps. gebiet stonden, bleven de wevers en schilders ook verbonden om voor niemant anders dan voor d' E. Comp. te mogen arbeyden, in voegen alsdoen door middel van verkregen authoriteyt en praesent door middel van practijq, dezen handel aldaar diend beleyt te werden, als staande nu voor alle vremde handelaars open, waardoor de koopluyden van Trangebaar in 't voorsz. dorp almede nevens d' onze ingedrongen zijn, en 'tzelve ons geen klene moeiten en omzigtigheit veroorzaakt heeft, doordien zij zo wel als d' onze om de kleden woelen en doorgaans de schilders en wevers tot hun arbeyt animeren, zijnde dat dorp van zo groot getal schilders en wevers verzien, dat daaruyt jaarlijx wel 350 à 400 pakken alleen geschilderde doeken konnen getrokken werden, en om daaraan het meeste deel te hebben, komt het zeer wel dat haar Ed. Ho. A., gelijk boven gezegt, ons aan de voldoeninge van den Chormandelsen eysch, dit jaar hebben gelieven deel te verlenen, door | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'twelk nu zo veel teweeg is gebragt, dat de meeste schilders praesent aan des E. Comps. koopluyden verobligeert geworden zijn, hebbende aangenomen voor den 10 October aanstaande 40 pakken diverse soorten geschilderde kleden naar de opgegeyen monsters te leveren en de hoofden beloften gedaan, dat indien d' E. Comp. haar successive te werk stelt, zij haar daartoe bij schriftelijk contract zullen verbinden, om ten minsten jaarlijx 250 à 300 pakken aan d' Ed. Comp. of hare koopluyden te leveren, zijnde een werk dat uyt vreze van banquerotten, dezelve koopluyden wel best past, maar d' E. Comp. dan subject blijft, dat de gemelte koopluyden voor die risico ten minsten 5 à 6 pa. op yder pak cortagie trekken, 't geen de kleden merkelijk verduurt en egter te praefereren is voor die risico die d' E. Comp. door eygen uytschot anders onderworpen zoude blijven, want zo wij staat maken op d' oude rekening, dat de schilders nog door voorgaande uytschot, aan de koopluyden ten agteren staan, zal dat wel bij de 4000 pards. bedragen; alle 'twelke meest desperade schulden zijn en voor de koopluyden beswaarlijk zal vallen te innen, wes wij haar wel expres hebben geinterdiceert, geen uytschot van penningen aan de hoofden aldaar te doen buyten onze kennisse, om de schilders bij een bondig contract ten overstaan van 't opperhooft en de seconde beter te verbinden, en diergelijke ordre in 't reguart van de wevers mede te observeren, zijnde de laaste door gem. koopluyden voor Batavia aanbesteet 30 pakken diverse sorteringe drie draats gingam en 4 pakken vier draats, die wij hopen alle voor medio Octob. nog zullen vaardig maken, dog zo wij de wevers en schilders aan d' E. Comp. zullen verobligeren, zal haar dan ook gedurig werk moeten bestelt werden, werdende anders en bij gebrek van 'tzelve, door andere koopluyden daar toe verpligt, wanneer weder geen klene moeiten valt dezelve daar van weder af te trekken, alzo dog gewent zijn gelt op de hant te ontfangen en dat haar zo lang verbint tot de schult in 't geheel verevent is, en om dat naar vermogen voor te komen, zoude door de koopluyden dezelve wevers | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en schilders naar 't voldoen van hun quota weder aan zodanige soort aan 't werk konnen gehouden werden, also ongetwijfelt in 't jaar aanstaande weder op nieuw eysch van Batavia van Chormandel gedaan en Nagapatnam daar onder begrepen zal werden, als wanneer de quantiteit tot voldoening ook merkelijk meer als van dezen jare zal konnen werden vergroot en dat schone dorp zo nabij de stat gelegen zijnde, daar door in 't reguart van de wevers en schilders, als bij contract aan d' E. Comp. verpligt gehouden werden, zijnde zo naar bij gelegen dat den landheer daar in naar zijn appetijt en de gierige manigaars naar hun schrapende gewoonte, de thollen niet konnen verhogen, gelijk somtijts boven in 't land voorvalt, en in dit dorp al hebben tragten in te voeren, in welken geval wij de gerede kleden gelijk wel meermalen geschiet is, naar voldoening van de ordinaire thol, met onze eygen pions hebben herwaarts laten brengen; welk verschil somtijds door de pandigers ook vrij hoog aan den landheer Egosie Ragie is over gedragen, dog die considerende dat het beletten door het successive aanhouden van vele pions zoude moeten geschieden, welke onkosten veel meer dan de verhooginge van de ordinaire thol zoude bedragen, heeft daar op over zulx weynig agt geslagen, maar dat zodanig op zijn beloop gelaten. Boven de gespecificeerde soorten werden aldaar nog vele andere kleden (op Ceylon getrokken) toegestelt, en dewijle gelijk voren gezeyt, dat dorp praesent voor alle andere koopluyden mede open staat, moeten de koopluyden gestadig werden aangemaant, dat werk gestadig met goede voorzigtigheyt te b'ijveren, om alle andere te verkloeken, 'tgeen ook veroorzaakt dat de kleden naar koopmansstijl op en afslaan; en wanneer de wevers en schilders altijt matelijk in agterstal aan de koopluyden gehouden werden, blijven ander koopluyden uyt kragt van die verbintenis en volgens het verleent caul van den lantheer uytgesloten, en de schuldenaars van 's Comps. koopluyden zowel als de koopluyden zelfs aan d' E. Comp. verpligt, dog dit werd gezeyt ten reguarde van de wevers en schilders; waar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uyt genoegsaam te remarqueren zij, dat de possessie van dat dorp d' E. Comp. geen kleen voordeel toebrengen zoude en bevrijden van alle de intrigues van vremde koopluyden, dat wij tot nog onderhavig blijven, en dat poinct aan 't goetvinden van d' Ed. heer Gouverneur gedefereert laten; van wat belang het voorm. dorp vorder en met hoe veel schone tanken hetzelve verzien zij, staat in de instructie meermalen genoemt, ampel uytgedrukt, en is het bovenstaande verhaal alleen geappliceert aan de presente gelegentheyt en veranderingen aldaar tsedert voorgevallen, en om welke redenen ook gepersuadeert worden van de zeeplaats. Carcal, dat nu mede van den landheer (gereserveert des E. Comps. regtvaardige actie) bezeten werd, zullende U E. bij de successive brieven van hier aan d' Ed. hr. Gouverneur na Colombo en aan haar Ed. H.A. naar Batavia geschr. bevinden van wat belang die plaats gehouden werd, als leggende niet alleen rondomme in verscheyde weversdorpen, maar zeer bequaam om den Ceylonsen arreek te vertieren, strekkende van de zeeplaats bij naar regt oost en west een hoge weg naar Conbigame of de grote markt, Daragiepette, bequaam om zelfs in de regentijd, wanneer het lage land en de wegen meest onder water leggen, den arreek met draagbeesten naar de boven landen op te voeren, 't geen gedurende dien tijd van Nagapatnam qualijk geschieden kan, zulx wij jaarlijx altijd hebben verzorgt dat die plaats in die tijd ten minsten door de koopluyden met 15 à 1600 ammonam arreek geprovideert wierd, behalven de consumptie in 't goede sayzoen, over zulx die plaats wel bij ons met een resident en 4 pions beslagen, maar van zo groot belang g'oordeelt is, om de vervallen logie op de oude fundamenten, dog zonder zoldering weder op te halen, gelijk met gedragen consent van d' Ed. hr. onzen Gouverneur geschiet, en ook in de meergem. instructie van d' E. hr. Generaal expres bevolen is; werdende deze grote zeeplaats meest bewoont en bevaren van chiolias of moren, die door het conquesteren der noorder landen van Sincier door den Suagie over 3 jaren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sedert niet weynig aldaar zijn toegenomen, door de listige padigens derwaarts met haar vaartuygen gelokt, zijnde vele vergunt nieuwe bangsaals met stenen muren op te slaan en dewelke sedert anderhalf jaar met de helft in getal vergroot en de vervallene weder verbetert zijn; zodanig dat zij en de Gaalse moren, die allenskens zijn derwaarts gesakt, dat gehele dorp schijnen onder haar gebiet te hebben, wetende door giften en gaven de baatsoekende manigaars geheel tot haar wil te krijgen en na haar zin te corrumperen, zijnde al twe à 3 zo stout geweest datse met hun vaartuygen zonder weten van den resident en zonder paspoorten naar Portonovo zijn vertrokken, alle 'twelk ons dan te meer heeft aangeport om de begonnen logie te voltrekken, om haar daar door niet alleen wat beter in toom te houden, maar 's Comps. handel en inzameling van kleden te zekerder te vesten, zijnde nu onlangs ook aangemerkt dat de Trangabaarse moren met die van Carcal in een scheepjen bij zeker Portugees van Trangabaar, alhier van den moorsen koopman Oeffenamarka gekoft, in twe maanden wel 80 pakken kleden daar omtrent verzamelt en den 12 Augo, naar Madiaspatnam verzonden hebben, alwaar behalven den voormelten Portugees nog 2 andere voorname Portugezen daar aan zullen participeren; welke kleden onze koopluyden als onder de hant en door 't geven van meerder prijs zijn ontrukt, dog een zake die yder koopman in deze landen vrij staat en 'twelk niet dan met verwijdering, of ten minsten misnoegen van den landheer, bij ons zoude konnen belet geworden zijn, en om dat dit wel het bekommerlijkste zij en d' E. Comp. zulx altijd onderworpen zal blijven, is 't dat 'tzelve niet beter zal konnen werden voorgekomen dan op voorschr. zeeplaats een klene fitorie op te regten en aldaar 2 inlandse koopluyden te plaatsen, die dan nader bij de werken, door maintenu van 's Comps. resident, de inzameling van kleden wat beter zullen kunnen b'ijveren en behartigen, mitsgaders de schelmse moren in teugel houden, die anders noit zullen naarlaten d' E. Comp. de meeste kleden daar omtrent vallende, te ontfutselen en met haar vaartuygen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te vervoeren en bij toelating apparent meer schade in de insamelinge van doeken konnen veroorzaken; alle het welke van voornemen zijnde, zoude bij ons nog konnen werden beleth, alzo de Deense vrunden zelfs bij zodanig vervoeren geen voordeel genietende, ons te beter daar mede in de bogt zouden laten springen, dog anders uytvallende, egter even na zijn, en dan door middel en practijq van negotie elk zijn eygen voordeel konnen betragten, in welken geval wij hope hebben, dat door 's Comps. vermogen de swakste nog eyndelijk zullen moeten wijken, te meer alzo de moren dog onder des E. Comps. paspoorten moetende varen bij quaat comportement, daar mede bij 't weygeren zullen konnen werden ingebonden, alle 't welke zij naar 't opbouwen en voltrekken van dezelve logie, al schijnen afgespeculeert te hebben, alzo even naar 't opbouwen van 'tzelve woonhuys, den 14 Augo. passo. in de nagt zeer onverwagt, omtrent de 30 pions en enige koelijs met gereetschappen in 't voorsz. dorp gekomen en door last van Egosic Ragie, naar 't zeggen van de hooftpion, tegens de ernstige protestatie van des E. Comps. resident, een gedeelte van de muren op de plaats, als mede een gedeelte van 't woonhuys onder de voet gerukt hebben, een bedrijf dat wij anders niet konnen bedenken of is door inductie van de schelmse moren in 't werk gestelt, als strijdende tegen het eygen consent, door den landheer d' E. Comp. bij zijn zilveren caul alhier ter secretarie berustende, vrijwillig verleent, behalven dat d' E. Comp. nog zo regtvaardige praetentie op dezelve plaats heeft en behout, uyt kragt van zeker contract bij d' Ed. hr. praesent Gouverneur-Generaal van India Rijklof van Goens staande zijn Hoog Ed. aanwezen alhier met den conquesteur Cawattenayk, zijnde doenmaals veld-overste en groot gouverneur over de landen van Tansjouwer wegens den nayk van Madure, in den jare 1674 gemaakt en hier al mede origineel ter secretarie berustende, over welk groot affront wij wel regtvaardig regt hadden, om ons met gelijk gewelt en afbreken of verbranden, zo van alle de moorse bangsaals met de daar in opgelegde nelij, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als vaartuygen te resenteren, gelijk wij ook voorgenomen hadden, maar om de grote somme gelts, die des E. Comps. koopluyden te lande hadden uytstaan, hebben moeten naarlaten; dog hebben wij aan Egosie Ragia daar over geklaagt en vergoedinge van alle schade verzogt en gepraetendeert en ondertusschen de vaart op Carcal en het uytvoeren van enige barquen verboden, 'tgeen wij hopen zo veel te weeg zal brengen dat Egosie d' E. Comp. volkomen satisfactie geven zal, zijnde onderwijlen de koopluyden gelast zoo veel doenlijk alle de schulden met insamelen van kleden in te krijgen, om of Egosie dit affront niet naar behoren repareerde, daar op nader ordre te verwagten en tot resentement geparsuadeert werdende, dan te ruymer te mogen toetasten, te meer, het nu jongst op Trimelevaas nog nader en grover gepleegt affront, (en waar van hier naar nog ampelder zal gesproken werden) ons tot zulx des te kragtiger reden verschaft; te beklagen zijnde dat ons zodanige ongelegentheden, juyst in dezen tijd van zo florisanten negotie en geen klene apparentie van grote overwinst dit jaar te behalen, op den hals gekomen is; wat wij aangaande het eerste faut den 19 Augo. aan d' Ed. hr. onzen Gouverneur geschreven en wat zijn Ed. daar op gerescribeert heeft, zal den brief van den 29 Augo. en het appendix van den eersten September konnen verthonen, dog van deze materie zullen wij bij verandering van zaken (naar onze hope) ten goeden, in 't vervolg naarder konnen spreken, zijnde dit in passant aangehaalt op de praesente gelegentheit van voorsz. zeeplaats ende nootsakelijkheit om aldaar 's Comps. residentie te begrijpen en den handel met meer vigeur als voorheen heeft konnen geschieden, te vesten, want zo d' E. Comp. zal meester blijven; van den Mallabaarsen arreek en die te beletten en daartegen de Ceylonsen in te voeren, vereyst ook dat alle zeehavens van de laaste soort successive werden geprovideert en den vertier alomme levendig gehouden, dog hiervan zal al mede in 't vervolg nader werden gesproken. Tot Adrangapatnam hebben wij sedert enigen tijd en gedurenden oorlog tusschen den Teu- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ver en Egosie Ragie geen residentie konnen houden, dog die in de maand Mey dezes jaars geaccordeert zijnde, ten eersten weder een snedige cannicappel en 6 pions bestelt, niet alleen om den vertier des arreeks aldaar te bezorgen, maar om op des Teuvers gedoent te passen, zijnde aldaar tot nu toe door de koopluyden een goet gedeelte arreek aan de man geholpen en over zulx den vertier weder als voren ingevoert, jammer zijnde dat dat kostelijke en bevolkte land praesent zo qualijk geregeert werd, schijnende den Teuver nergens meer dan tot den oorlog genegen en waardoor de inkomsten der landen, zo van de weverijen als negotie, in 't geheel werden verwaarloost en door de gestadige oorlogen en roverijen de boeren, weyers en andere ambagtsluyden tot de wapenen gelokt, waardoor het schijnt dat zij al zo wel dan door haar naturelijke landregeringe konnen staande blijven, dat die landen zodanig van wevers ontbloot, dat alle menschen het meeste gedeelte van hun nodige kleding uyt deze zuyder landen moeten trekken, daar in vorige tijden de noordelijkste grenzen van den Teuver heeren tegen die van 't zuyden dezer landen grensende, jaarlijx grote, ja ongelooflijke quantiteyten van allerhande sorteringen, hebben uytgelevert, en daar tegen grote parthijen arreek en andere koopmansz. getrokken. Wij hebben altijt hope gehat dat dezelve landen eenmaal weder in goeden stant zoude werden gebragt, maar den gestadigen oorlog zulx belettende, blijven dezelve even geruineert en van alle goede regering ontbloot, zulx daar van deze zijde daar niet te doen valt dan den vertier van den arreek en 't insamelen van roggevellen te bezorgen; het eerste heeft tot nog zeer wel geslaagt, dog niet zonder horten en stoten, omdat des Teuvers manigaars in de zuyder zeehaven van Adrangapatnam zelfs meest koopluyden en dienvolgens quade betaalders zijn; evenwel zijn de koopluyden praesent op onze gedurige klagten ten merendele aan hun uytstaande schulden geraakt, maar ongenegen grote parthijen arreek zuydwaarts van Adrangapatnam te zenden; dog om dien handel egter naar vermogen te faciliteren, hebben zij | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door ons toedoen een moors koopman van redelijk vermogen, genaamt Affenamarka, in haar geselschap getrokken, die voor een zeker gedeelte van de winsten aldaar den handel staat te verzorgen en voor alle quade schulden in te staan, dat haar op nieuw wederom met het aanstaande noorder mousson animeren zal om dien handel te hervatten, daaruyt ligt wat goets te verwagten is; behalve 'twelk gemelte moor ook aangenomen heeft alle de roggevellen in dien hoek vallende, aan d' E. Comp. te leveren, waarvan reeds zo goede preuven heeft gegeven, dat sedert 8 maanden wel 24 pakken van die zeemonstersvellen tegen 12 pa. het pak ingelevert heeft; hopende hetzelve nog meer vegroten zal, indien de prijs tot Tegenepatnam van 14 pa. 't pak zulx niet komt te verhinderen en de moren aanlokken met klene vaartuygen dezelve om 't meeste voordeel derwaarts te vervoeren, dat wij al enige jaren subject zijn geweest, niet alleen omdat den prijs tot Tegenepatnam twe pagoden meer dan hier is, maar omdat ook d' Engelse factoors geen klene moeyte doen om dezelve in handen te krijgen, hebbende den Teuver bij contract wel belooft alle dezelve vellen in den inbogt en in zijn land vallende, nevens de chiancos aan d' E. Comp. te doen leveren, maar 't een en 't ander wert zo weynig gevolgt, dat indien wij daarop niet snedig lieten passen, daarvan weynig zouden krijgen, daartegen gedurig moet gepractiseert werden; zijnde alle jaren de leveranciers van de roggevellen meest verandert, niet alleen om het bedrog en 't vervoeren derzelve naar de noord daardoor voor te komen, maar om door deze verandering het beste daarin te bewerken, alzo die leveranciers, die leverantie vast bezittende, door andere competiteurs haast verleyt en door 't opslaan van de prijzen tot haar getrokken zoude konnen werden, zijnde de chiancos dezen jare (in Teuvers land gedoken werdende) door den Teuver zelf aan zekeren bekenden moor Parriatamby alle verpagt en dezelve à 15 fa. 't cour van 120 stux door malkanderen aangenomen; werdende gerugt dat bezuyden Rammanacoil omtrent Killekare binnen de eylanden wel 4000 couren gedoken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en aan dezen Parriatamby gelevert zijn, die dezelve ook voornemens is geweest met zijn eygen scheepjen door de engte van Rammanacoil naar Bengale te vervoeren, 'tgene hem door een afgezonden chialoup van Tutucorijn is belet geworden, en om dat vervoeren zo veel mogelijk van hier insgelijx te diverteren, hebben wij de chialoup Ceylon van hier den 13 dezer na de voorsz. engte gezonden en het jagtjen Battacaloa af en aan de revier Colderon bestelt, om op het vervoeren met kleen vaartuyg naar Porto Novo al mede een wakend oog te houden, beyde met zodanige instructie als ter secretarye zijn berustende; zullende het contract door d' Ed. Generaal Rijklof van Goens in den jare 1674 met den Teuver heer gemaakt en in copie ter secretarye berustende verthonen, hoedanig gelimiteert den zelven Teuver zig vrijwillig aan d' E. Comp. verbonden heeft, dog dewijl de meeste chiancos om de zuyd van voormelte eylant Rammanacoil, en geen of weynig dos. om de noord van 'tzelve eyland vallen en de jurisdictie van deze plaats niet verder dan benoorden meergemelten eylant strekt en 'tzuyder gedeelte onder Tutucorijn staat, is 't dat die differentie tot Tutucorijn ook 't meest verhandelt, dog ons tot narigt van daar gecommunieert werden en omdat in de protestatien en klagten over 't violeren van 't gemelt contract, dat nu al dikmaals door den Teuver is voorgevallen, geen verscheydenheyt met de vrunden van Tutucorijn omtrent den Teuver gemoveert zoude werden en het origineel door meergemelte Teuver daar ter plaatse bestelt is, requireert dat hetzelve naar de gewoonte van dezen landaart, aldaar ook 't meest moet gemainetineert worden, bezorgende van onze zijde ten principalen dien handel des arreeks en 't inzamelen der roggevellen, dat nog toe, gelijk boven gezegt, redelijk gesuccedeert is, zijnde bij ons over deze en gene defecten in de negotie voorgekomen aan den Teuver heer wel geklaagt, maar daar inne tot nog weynig redres gedaan, ontstaande dit wel meest uyt zijn eygen onvermogen en 't klene werk dat de groten van hem maken, en waaromme somtijds nodig is, dat gemelte groten door ons met een beleefde ola | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van ons werden bezogt, bezorgende egter niet waar bij d' E. Comp. enig voordeel heeft, maar ziende eenlijk op haar eygen profijt en geschenken, dat wel meest op des E. Comps. koopluyden zo lange dien landstreek bij haar behandelt is, aankomt en daardoor wel meest op ons voorschrijven verkregen hebben, te wenschen zijnde, dat het different van de chiancos tenemaal was bijgeleyt en die alle onder des E. Comps. magt konden werden gebragt; dog zoo lange het eylant Ramanacoil bij den Teuver werd bezeten en die enge passagie onder zijn magt blijt, zullen haar daar in gestadige inconvenienten verthonen en het contract met het bekruysen van dien hoek bij d' E. Comp, dienen gemainctineert te werden, en dewijle wel de meeste swarigheit gesustineert werd daarin te resideren, dat d' E. Comp. haar met het bezit van 'tzelve eyland en daarop staande pagoot ontrent alle gentiven zoude odieus ende zodoende tot vijant maken, zo blijkt nogtans aan deze buytenstat Chormandelan dat de gentiven daarvan wel het minste werk maken, als de braminees en priesters maar daar van hun genot krijgen en in haar afgodisen dienst niet werden gesteurt, en om die previlegien wel te maintineren, hebben wij hier ook altijd g'observeert die luyden onverhindert den vrijen toom te laten, ziende niet alleen op haar groten aanhang, maar ook op het gevolg of d' E. Comp. haar verkregen regt uyt kragt van hypotheek, bij gelegentheit op 'tzelve eyland mogt te werk leggen, waartoe het goede hier aan de pagoten bewezen, nyet weynig zoude te pas komen en d' E. Comp. bevrijden van die odieuse naam, daarop vele sustenues vallen, dog dewijl dit een zaak van groot belang is, zullen 'tzelve aan onze hoge gebieders gedefereert laten en mij vorder gedragen, zo aan de ampele instructie van den Ed. heer Gouverneur-Generaal bovengemelt als het extract uyt de memorie, bij zijn gemelte Ho. Ed. den 12 April ao 1675 op zijn Ed. vertrek van Ceylon aan d' Ed. heer Gouverneur Rijklof van Goens de Jonge, concernerende Nagapatnam, Adrangapatnam, Madure en Teuverslant tot narigt gelaten en bij de voormelte instructie g'annexeert. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omtrent Adrangapatnam hebben wij onlangs onderstaan een soort van kleden toe te stellen, van draat als dongris 12 co. lang en 2 breet, waar van ons over weynige dagen enige monsters zijn toegekomen, die naar ondervinding zeer bequaam zijn tot dongris met rode hoofden, en een goede soort zal geven, over zulx de koopluyden is aanbevolen dezelfde alle zodanig in de hoofden met rode strepen te laten weven als haar aangewezen is, dewelke voor Ceylon zullen moeten dienen en dien ik meyn aldaar goede winsten zullen geven. Trimelevaas is een plaats zodanig gesitueert als U E. bij 't caartje daar van ter secretarie berustende, zal konnen beogen, al waar wij op ordre van den Ed. hr. onzen Gouverneur voorleden jaar 1678 een formele logie en contoir hebben opgerigt, zijnde een plaats zo wel gelegen om des E. Comps. negotie in de noorder landen daaromtrent te bezorgen als zelfs Porto Novo en Tegenepatnam, zullende U E. hetzelve caartjen jo. door den boekhouder Sweers, bij eygen ondervinding opgestelt, aanwijzen, dat dezelve plaats zeer wel gelegen leyt en voorzien met een zoute revier, maar zeer correspondabel, met verscheyde bequame wegen, die zig van daar niet alleen naar de noorder landen van Sincier, maar ook tot de boven landen van Madure, Masoer &a. en tot de grote markt van Manetsjeloerpette uytstrekken, grensende meest oost en west van dezelve landschappen, die egter in de regte linie gescheyden worden door het bosch en de landschapjens van Arraloer en de Eediaarpalium, welke door vrijheren, dog tot nog onder tribuyt van den Madureer beheerst werden en daarom praesent in oorlog en defentie tegens die van den Suagie Ragie zijn, hebbende gemelte Suasie Ragias veldoverste Regouadepandito nu onlangs den vrijheer van Oediaar een zeer voorname fortresse, gent Gangone, met gewelt afgenomen en daar door een zeer goede occagie en voet verkregen, om dat landschap bij continuatie van oorlog onder zijn vordere heerschappij te redigeren, hebbende wij met den gemelten vrijheer Calacatole Oedear, in Maart jongstleden, een voordelig contract we- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gens den vrijen handel en over 't betalen van de thollen, dog bij provisie aangegaan, met die intentie om gelijk contract van den anderen te verkrijgen, waar toe de beloften al verkregen hadden, dog is beyde agter gebleven door den toeval van voorschr. oorlog, die daar op even gevolgt is, 't welk egter zeer nootsakelijk vereyst bij vredige tijden tot perfectie gebragt te werden, niet alleen om de koopmanschappen, die naar de boven landen derwaarts over op en afgevoert werden te verzekeren, maar door die zekerheyt de bovenlandse koopluyden naar Trimelevaas te trekken, waar van de beginselen zo favorabel zijn geweest dat, indien de bovenstaande verwijdering niet voorgevallen en deze landheren in vredige possessie waren gebleven, de negotie ongelooflijk op Trimelevaas zoude hebben gefloreert; leggende behalven 'tzelve voorschr. zeeplaats in 't midden van een rijk korenland en rondsom, zo bezuyden, benoorden als bewesten, ontallijke dorpen, daar alderhande sorteringe van kleden werden toegestelt en die door de welgelegentheyt van Trimelevaas, derwaarts gemakkelijker dan elders konnen werden afgebragt, daar inne wij voor den oorlog al mede zo verre waren g'advanceert dat wij vaste hoop hadden, de meeste kleden in onze magt en handen te krijgen, gelijk het goet succes daar van volgens de negotie boekjens het beste en zekerste bewijs is, dog dewijle vele competiteurs benevens d'onze, ja zelfs de vrunden van Tegenepatnam daar aan participeren, veroorzaakt 'tzelve geen klene moeiten, alzo dog de hoofden der wevers haar meeste voordeel betragten en meest altijt de kleden leveren aan die gene, die daar de hoogste prijs voor betalen, zulx daar tegen niet dan door practijq van negotie te doen is, zijnde wel het voornaamste dat de wevers door uytschot van penningen aan d' onze verobligeert werden, maar dan nog al te vrezen datse dezelve onder den duym aan de meestbiedenden overgeven, gelijk onze koopluyden verscheyde malen is voorgekomen, niet alleen van de Deense factoors, maar ook van de Engelsen en meer andere inlandse equipanten ter zee, tot Porto Novo residentie houdende; evenwel is door ijver | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en nauwe correspondentie door d' onze met d' inlandse vermogende koopluyden omtrent Arrealoer en Manetjealoerpette en verstrekken van enige koopmansz. op credit, dat werk zo verre gebragt geweest, dat wij de meeste kleden egter op Trimelevaas trokken en om dat nodige werk zo veel doenlijk te faciliteren, was in 't grote dorp Groualepangoil, een van des E. Comps, koopluyden geplaast, leggende in 't hartje en in 't midden van de wevers dorpen, en naar de regte linie westwaarts van Trimelevaas, alwaar kort naar dien tijd de Tegenepatnamse vrunden al mede haar factoors bragten en de kleden zodanig tegens malkander opjoegen, dat zij daar van wel 't meest genot trokken, en waar over den E. Van Weede den 13 April, met een briefjen aan ons geschr. en den 16 do. alhier ontfangen, nog egter heeft geklaagt en gepretendeert, dat wij d' onze daar van daan zoude ligten, gelijk U E. bij het zelve briefjen kond beogen; en alhoewel wij aanwezen dat dezelve situatie nog verre bezuyden de landscheyding (zijnde de revier van Colderon) strekte, zijn de gemelte factoors egter niet alleen aldaar verbleven, maar de vlugtende wevers tot in het land van Tansjouwer omtrent Panderaloer gevolgt, alwaar praesent nog resideren; begrijpende de vrunden van Cormandel de limietscheydinge tot aan de gemelte revier Colderon, die zig naar 't uytwijzen van voorschr. caartjen westwaarts en zuydwaarts geheel tot de stat Tansjouer uytstrekt, dog dewijle d' E. hr. Gouverneur Caulier in Julij jongstleden den handel tot Porto Novo zo wel voor ons als voor Tegenepatnam open en neutraal gestelt heeft, valt niet te twijfelen, of zijn E. zal de Tegenepatnamse factoors van daar trekken en de limietscheyding observeren zodanig die bij haar Ed. Groot Agtb. tot Batavia nog gestelt zal werden, in welken geval aldaar te meer vrijheyt zal wezen om de kleden in onze handen te krijgen, een zaak die nauwkeurig altijd moet in agt genomen en door practijq van negotie zodanig gedirigeert werden, dat wij d' andere inlandse competiteurs verkloeken en de meeste kleden door hulp van de bovenhandse koopluyden in onze handen krijgen. Gemelte | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Comps. koopman hebben wij uyt oorzaak van meergezeyden oorlog weder van daar moeten intrekken, dog werden de weverijen naar de gelegentheyt des tijds praesent bevordert; gaande zo nu en dan egter naar boven om dezelve te ontfangen en secuur naar Trimelevaas te bestellen, dat, zo lang de verwijdering duurt zal moeten continueren, zijnde warelijk een schadelijken oorlog voor de negotie op voorschr. Trimelevaas en die wij wensten aan d' een of d' andere zijde al bij geleyt was, vaststellende zo dezelve landheren voor die van Suagie moeten swigten, dat zij egter hare vrije heerschappij en previlegien zullen behouden, dog op groter en meerder schattingen als aan den Madureer voldaan hebben, gestelt zullen worden; zijnde over zulx nodig, het zij hoe het uytvalt, dat die twe vrijheren bij contract of caul aan d' E. Comps. zijde werden g'animeert en g'allieert, om, gelijk gezegt daar door een zekere en vrijen handel in en door hun landen te konnen drijven. Aan 't gemelte landschapjen van Oediaarpalium grenst een klene provintie genaamt Pandenaloer, hebbende tot bescherming een fortificatie waar over al mede vele wevers dorpen leggen, zijnde annex oostwaart met de magane of het landschapjen dat onder den gouverneur van Cialy behoort, insgelijks voorzien met verscheyde wevers dorpen, strekkende tot digt bij Trimelevaas, welke zeeplaats maar twe uurtjens van Chialy leggende ook onder den zelven gouverneur sorteert en van wien wij mede in de maand Julij jongstleden, uyt de naam van Egosie Ragie een caul van de thollen aldaar hebben g'obtineert, zijnde zeer civiel en op alle koopmanschappen zo kleynen geregtigheyt specifice gestelt dat die ongelijk minder dan elders, daar d' E. Comp. op Cormandel residentie heeft, bedragen; welk caul egter van den oppersten landheer Egosie Ragie zal dienen geratificeert te werden om bij verandering van gouverneurs, ook geen verandering van thollen onderworpen te wezen, dat men in deze landen veel subject is, alzo meest alle gouvernementen aan de meest biedende verpagt werden ende de nieuwe pagters dan hun finantie door alle bedenkelijke middelen zoe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ken te vergroten, daar toe zij ook volkomen magt en authoriteyt ontfangen, en over zulx weynig agt slaan op 'tgene haar predecesseurs gedaan hebben, alleen maar ziende op 'tgene van den heer bij handtekening is verkregen, en dat haar enelijk in 't voldoen van hare bedongen pagtpenningen, ten goeden komt; alle 't welk den Ed. hr. onzen Gouverneur ook zodanig bij missive van den 4 Julij eerbiedig is voorgedragen en ons bij rescriptie van den 29 Julij passado g'authoriseert heeft, met een redelijke schenkagie die ratificatie omtrent Egosie Ragie te bezorgen, dat wij al in 't werk zouden hebben gestelt, indien het voorval van Carcal ons daar inne niet hadde verhindert, zijnde insgelijx wederhouden om dat Egosie Ragie de jongst gezonden Eliphant met tanden in voldoening van de jaarlijxe recognitie penningen, niet heeft willen accepteren, eenlijk om dat den zelven 17 nagels heeft, 'twelk na haar afgodise superstitie zodanig quaat teken is, dat hij den zelven niet onder zijn ogen mag zien, veel min tot zijn dienst gebruyken; zulx wij daar door g'obsteert zijn geworden ons verzoek Zijn Hoogheyt dierwegen tot nog te hebben konnen voordragen, welke materie hier weder gerepeteert werd, om met het voldoen van den Eliphant met eenen de schenkagie aanzienlijker te maken en dat verzoek bij die occagie te pas te brengen. Uyt de verhaalde situatie der landen omtrent Trimelevaas, zal U E. konnen zien, hoe ligt de koopluyden door de nabijheyt de zameling der kleden door een omzigtige directie zullen konnen bezorgen; zijnde de bequaamste gelegentheyt wel de beste, maar het principaalste nogtans den ijver van ons zelfs en de koopluyden. Met wat moeiten wij de zaak zo verre hebben gebragt, zal U E. bij de successive brieven blijken, zijnde wel 't meest geweest om den Ceylonsen arreek, zo wel aldaar als verder om de noord, tot Porto Novo in te voeren en door middel van negotie de Mallabaarse te weren, dat sedert 3 à 4 jaren zeer wel en tot geen kleen profijt van d' E. Comp. gelukt is, waaromme wij ook tot 't voorgangejaar 1678 meest een resident op Portonovo (dog behoudende Cormandel de hooft- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zorge) hebben geplaast en een goede quantiteyt arreek gezonden gehat, zijnde daartoe ten merendele gepersuadeert geworden, omdat den vertier der Ceylonsen bij die van Cormandel, zo wel in 't zuyden als in 't noorden, desperaat gestelt en ons successive die tijd grote quantiteyt van die noten om aan de man te helpen, van Ceylon toegezonden wierden, waardoor op middelen moest werden gedagt, om die grote parthijen niet tot schade van de Comp. aan de hand te houden, dog van dezen handel zullen wij in 't vervolg breder spreken en dit eenlijk te pas brengen op de zeeplaats Porto Novo, die wij alleen tot dien insigte en geen anderen hebben gefrequenteert en egter, gelijk gezegt, de hooftzorge aan Cormandel gelaten; want staande onze residentie aldaar, zijn altijd de pasporten voor d' equipanten van Cormandel geprocureert en door den respectieven gouverneur verleend, dat immers een bewijs van jurisdictie is, waaraan de gehele hooftzorge dependeert, dog dewijle, gelijk boven gezegt, ons nu benevens de vrunden tot Tegenepatnam den vrijen handel tot Porto Novo is toegelaten, zal onnodig wezen daarvan meer te zeggen, maar wederkeren tot ons vorig verhaal van Trimelevaas, alwaar den Ceylonsen arreek nu al mede gelijk in 't gehele land van Tansjouwer als ook op Adrangepatnam tot zo vast vertier en door 't beslaan van alle deze bequame zeeplaatsen zo verre in gebruyk gebragt is, dat wij vertrouwen de Mallebaarse in 't geheel afgeweert en dezen handel als een parmanente negotie tot soulaas van des E. Comps. sware lasten t' eenemaal ingevoert en naar 't oogmerk van 't concept volkomen verkregen wezen, waarvan al mede in de materie van de generale negotie dependerende van deze stat, breder zal werden gesproken, om welke reden de vordere beschrijving van Trimelevaas dus kort afbijte, dog egter tot U E. narigt genoegsaam meyne te hebben uytgedrukt. Om nu den handel in dit gewest met de minste bekommering van banquerotten als quade schulden en geen vremde koopluyden te crediteren, te drijven, hebben wij daartoe 14 voorname koopluyden bij een schriftelijk contract verpligt en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
over twe à drie maanden die van hier met die van Trimelevaas onder een gebragt, met zodanige limitatie en verpligting als d' ampliatie bij 't voorzeyde contract g'annexeert, U E. zal aanwijzen; waardoor d' E. Comp. praesent van alle banquerotten bevrijt blijft, dat geen klene verligtinge geeft om onbekommert en met ruyme handen naar de gelegentheyt des tijds de koopmansz. tot vertier te brengen, de koopluyden daarvan te crediteren en daartegen weder zo veel kleden te verzamelen als de eyschen jaarlijx, zo voor Ceylon als Batavia, komen te importeren, welke naar den ontfang aanstonts aan de koopluyden werden opgegeven, om de insameling en de sortering daarnaar te rigten en op zijn tijd te voldoen; zijnde wij dit jaar in de procure der doeken niet weynig g'obsteert geweest door den oorlog omtrent Arealoer en Oedeaarpakum, het eerste uyt 't land van Madure en het laaste uyt de noorder landen, werdende bezuyden de stat Tansjouwer geen cattoen uyt de zuyder landen van Madure gebragt, alhoewel dezelve landen tegen malkanderen aan die kant aansloten en zulx zeer gevoeglijk zoude konnen geschieden, maar dewijle Tansjouwer aan dien hoek almede met een bosagtig landschap van Madure gesepareert, en 'tzelve landschapjen van een bijzonder heer werd geregeert, is 't dat zulx niet uyt gebrek van ongelegentheyt, maar uyt enkele quade regeringe van dien heer moet naargelaten werden; zijnde alle een rebust en ongebonden volk, dragende den naam van Callewatte of het dieven land, en erneren haar anders niet dan met den landbouw, zonder aan iemant enige passagie te willen verlenen, uyt vreze van verspiet en overvallen te werden, houdende meest de zijde van den Teuver, maar zijn hem nog niemant subject; hebbende dit jaar Egosie Ragie met zijn gansche magt een preuve genomen, maar te vergeefs, alzo binnen korten wel 20000 man bij malkanderen rukte en die van Egosie met schande terug dreven; uyt alle 'twelke blijkt, hoe al het land van Tansjouwer door gesepareerde landschappen omvangen is, zodat de wegen van Arealoer en Oedear besloten zijnde, weynig toevoer van cattoen en dienvolgens de inzame- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ling van kleden zeer sober valt, daar nog bij komende dat in zodanige occagien de wevers meest arbeyden voor de inlanders zelfs, en door 't genot en aanbieding van meer voordeel egter daar af qualijk te krijgen zijn, waaruyt ook ontstaan is, dat de kleden dezen jare hier ingezamelt, vrij duurder als om de noord zijn en de situatie van gemelte Tansjouer van zelfs aanwijst dat Trimelevaas vrij beter dan Nagapatnam, niet alleen tot de negotie ende 't op en afvoeren der koopmanschappen, maar zeer wel gelegen leyd tot insameling der doeken, zulx dat contoir tot de stat nootsakelijk vereyst en bijnaar alleen moet contribueren al de rouwe doeken, die tot de weverij en blekerij, hier in de buytenstat opgerigt, requireren; zijnde wij wel van intentie geweest om op Condaganne of Daragiepette een 's Comps. resident te plaatsen en onder desselfs toezigt een seitorie (factorie?) op te rigten om door vertier van arreek en andere koopmansz. de inzameling van kleden te bezorgen, maar dezelve plaats werd praesent, als alle andere in Tansjouwer leggende, door 't sluyten van de wegen van Arrealoer en Oedeaar van 't nodige cattoen ontset, leggende anders in 't hartjen en bijnaar in 't midden van Tansjouer, voorzien van een grote markt en vele koopluyden die met andere bovenlanders corresponderen en handel drijven; zodat vertrouwt werd in vredige tijden, daar nog vrij wat te doen zal vallen, 'tgeen praesent onze koopluyden is aanbevolen, die daar onlangs een snedig factoor op haar kosten bestelt en sedert ook al een redelijke quantiteyt rouwe salempoerus alhier gelevert hebben, dog zeer weynig guinees, dat aldaar egter benevens de salempoeris, vrij beter als om de noord valt, en dierhalven nodig zal wezen, daarop goede agt geslagen werd; zullende, zodra de oorlogen omtrent Oedeaar eyndigen, den toevloey ongelijk vermeerderen en 't vertier der koopmanschappen ligt weder in treyn raken. Gemelte contract en ampliatie zal U E. aanwijzen wat vorder de koopluyden haar pligt zij, blijvende gehouden tot Trimelevaas ten minsten 3 van hun gezelschap successive te houden, en zal bij herstellinge van Carcal aldaar mede ten minsten 1 à 2 dos. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vereyschen, dog die zo wel als tot Trimelevaas om de 4 à 6 maanden verwisselt dienen, also dezelve alle alhier in de buytenstat gehuysvest zijn, zijnde onder dezelve 4 hoofden, waarvan 2 dos. verpligt zijn alle morgen en des agtermiddags ten 2 uren omtrent het huys van 't opperhooft te wezen en die ook van d' andere g'authoriseert zijn, alle zodanige koopmansz. van d' E. Comp. aan te nemen, als zij oordelen nodig te hebben; tot den verkoop van den arreek zijn mede twe bijzondere koopluyden gecommitteert, eenlijk om den arreek dagelijekx aan de boyeers en andere te verkopen en dezelve zonder vertoeven voort te helpen; de resterende werden gebruykt als het contract U E. nader zal aanwijzen; en om alle differenten voor te komen, is de koopluyden zowel hier als tot Trimelevaas een generale rekening in 't Nederduyts ter hant gestelt, waarop zij t' elkens voor 't kostende van de gekofte koopmanschappen belast en 'tgeen zij daartegen weder zo in kontant als kleden voldoen, ontlast werden, welke methode de reekening heel buyten different houd, werdende haar alle koopmansz. voor kontant verkogt, zonder op leverantie van kleden te zien, en die daarom ook mede behoeven beswaart te werden dan alleen met de regte onkosten, die dezelve moeten dragen en behalven dat met een half pr. cto. tot soulaas van de intrestpenningen alleen, het laaste op de cargasoenen die van hier naar Batavia werden gezonden, waarvan Ceylon exemt blijft; mogende gemelte koopluyden geen handel dan met d' E. Comp. drijven, zulx zij niet weynig tot haar voordeel practiseren en veeltijds genegen zijn aan d' E. Comp. t' elkens alle den arreek te gelijk af te kopen, dat wij voor 4 jaren eens hebben in 't werk gestelt, maar ondervonden dat zij daardoor occagie krijgen om met dezelve op de beslagen zeehavenen na haar eygen appetijt en listigen aard te konnen monopoliseren, gelijk geschiet is, zulx het nodig g'agt zij dat op voorsz. zeehavens t' elkens bij d' E. Comp. een goede quantiteit arreek voor rekening van d' E. Comp. wert aangehouden, omme wanneer de prijs bij de koopluyden te veel verhoogt werd, dan des E. Comps. arreek tegens een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
redelijken prijs en voor zo veel als zij bestaan konnen, af te staan; door welk middel haar het monopoliseren belet werd; een zaak van geen kleen belang alzo door 't verhogen van den prijs de Mallebaarse weder voet gegeven werd en de koopluyden somtijts meer op hoge winsten dan groot vertier zien. Hebbende haar Ed. Hoog Agtb. tot Batavia bij haar Ed. brief den 13 Julij aan ons geschreven en den 21 Augo. pr. 't schip Oostende alhier ontfangen, gelast, dat men den Ceylonsen arreek bij afweringe van Mallebaarse tot hooger prijs weder moesten tragten te brengen, daar vooral op gelet dient, maar ook nauwkeurig moet werden onderzogt, of zulx tot voordeel van d' E. Comp. en wering van de Mallebaarse geschieden kan, alzo de laaste soort nog sodanig niet is uytgezeth of wert tot nog in de bovenlanden te lande aangebragt, dog het opslaan zoude ligt met kleyne parthijtjens, zo hier als tot Trimelevaas, te gelijk konnen onderstaan en de Mallebaarse daar tegen weder ingevoert werdende, in den verkoop terstont van andere parthij tot minder prijs tegengegaan werden; verhogende den prijs ook niet eer dan wanneer tot Tegenepatnam dier wegen communicatie gegeven was, om alzo een eenparige voet te houden en vooral te bezorgen dat den gekookten arreek noyt meer tot de stranden wierd doorgedrongen; ordonnerende haar Ed. Ho. Agtb. ook wel expresselijk, dat men alhier in 't vertier der koopmansz. en inzameling der doeken met dat contoir eenparige prijs houden zal, waaromme wij nu jongst ook van daar twemaal in een maand een prijscourant hebben verzogt en reeds een derzelve bekomen, dog dewijle dat contoir onderscheyt maakt tusschen koopmansz., die voor contant of op leverantie van doeken werden omgezeth, en die methode ons hier wel expres verboden is, hebben wij ons meest te reguleren naar de markt van contante en waarmede de prijzen tot nog zeer wel overeen komen, en ook naar de cours van 't gelt zeer weynig met de koopmansz., die tegens de kleden omgezeth werden, verschelen, blijvende de pagoden hier meest op 24 fa., voor welke prijs 's Comps. koopluyden gehouden zijn, dezelve en niet hoger in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kassa te tellen, zijnde op Tegenepatnam waardig 17¾ grote fa. van 16 in een pagood naar de Tegenepatnamse rekening, welk different tegen de eenparige coers van 't gelt alhier gerekent, zouden de 66½ pa. voor een bhaar koper aldaar geldende, hier niet meer dan 60 pa. uytmaken, tegens welke laaste prijs het koper noyt hier minder bij aansienlijke parthijen is verkogt geworden. Wat koopmansz. en tegens wat prijzen dit jaar sedert 't sluyten der Jo. boeken van pro. Maart tot dato dezer verkogt zijn, zal in 't vervolg nader aangewezen werden, zo mede wat wij vermogens zijn geweest op de respective eyssen zo naar Batavia als Ceylon te konnen voldoen, en zo wij (gelijk boven gezegt is) de eyssen van Batavia in 't eerst van 't jaar ontfangen, zal noyt de voldoeninge eer dan in 't begin van October konnen geschieden en daarom nootsakelijk tegen die tijt een schip alhier om tot 't vervoeren van die kleden naar Batavia te dienen, requireren; 't welk d' Ed. heer onzen Gouverneur eerbiedig genotificeert is, niet twijfelende of zijn Ed. zal daarvan aan haar Ed. Hoog Agtb. tot Batavia notificatie geven. Zijnde de eyschen van Batavia in de sortering van geschilderde en andere doeken, wel gelimiteert, maar het guinees en salemparis zo ruym genomen, dat van die twe soorten haar Ed. Ho. A. en van de gevorderde gelijke dos. noyt te veel kan toegezonden werden, dog dewijle op Ceylon van die beyde gebleekte soorten mede een goede quantiteyt nodig zijn, moeten dezelve en zo veel al de eyschen importeren, eerst derwaarts voldaan en 't overschot naar Batavia gezonden werden, zijnde tot nog op Ceylon weynig vertier in de blauw geverfde doeken geweest, dog voor ao. 1680 enige dos. voor Colombo en enige voor Jaffenepatnam, ten behoeve van Calpentijn g'eyscht, werdende de rest successive met de passerende schepen over Cormandel naar Batavia verzonden, gelijk ook alle de rochevellen die dan in gereetheyt zijn, bestaande den eysch van Colombo in de volgende parthije, te weten: 120 pakken guinees lijwaat als:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op de generalen eysch van Batavia voor 't jaar 1679 pr. 't jagt De Pijl den 13 Febr. dezes jaars op Colombo en den 4 Maart daaraan volgende op Nagapatnam ontfangen, is alhier genoteert te voldoen en waarvan d' Ed. heer Gouverneur Caulier pr. missive communicatie is gedaan 't volgende: 183 pakken, namentlijk:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de ile bethillis en chiavonys zullen wij vermogens wezen in October omtrent de helft, dog in Januarij of Februarij aanstaande in 't geheel te konnen voldoen, zijnde de fijne bethilles al mede een soort die omtrent de stat Tansjouer werden toegestelt, maar dewijl het cattoen tot nog op een hoge prijs blijft, is het maken derzelve tot beter occagie uytgestelt. De madaphons werden omtrent Carcal gemaakt, dog zijn in ettelijke jaren van hier niet gezonden; egter hebben wij de koopluyden op aanwijzinge enige monsters bestelt, waar naar die bij eerste gelegentheit dienen geweven te werden, zijnde een soort dat maar ordinary werk daar omtrent is; de drie draat gingam zullen alle bijnaar nog dit jaar konnen klaar raken, werdende in 't dorp Trimelepatnam en in 's Comps. dorp Mansjecalle geweven, dog in 't eerste wel het beste, alzo die wevers van ouds daarvan de beste kennisse hebben, zijnde de wevers de monsters al te voren ter hand gestelt. De fijne gingam 4draat is almede een soort, dat tot Trimelepatnam best kan werden gemaakt, dog dienen van deze twe soorten alle jaren verandering in de strepen te geschieden, practiserende dezelve naar de nieuwste mode, gelijk haar Ed. Ho. A. tot Batavia naar Cormandel insgelijx hebben gemandeert, met 't invoeren van welke soorten de wevers nu gestadig aan den arbeyt dienen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gehouden te werden, op datse haar kammen niet veranderen, waaraan anders op nieuw grote moeiten vast zoude wezen; het zeyldoek valt meest omtrent Arealoer, en wat hoger te lande om de noord; hebbende de koopluyden daarvan tot nog op Nagapatnam inlevering gedaan, dat nu met 't gemeen stellen van den handel best op Trimelevaas zal konnen geschieden, alwaar de thollen te lande door de kortheit des wegs te minder, en die soort aldaar naar onze rekening wel 1½ per cto. op 't pak minder van prijs dan hier zal konnen werden ingelevert; werdende in 't lant van Tansjouer voort alle soorten van kleden toegestelt, maar 't meest doeken die op Ceylon getrokken zijn, daarvan tot nog door d' overkroptheit van de Cormandelse soorten weynig eysch is gedaan, en nogtans de gereedste soorten zijn, die de wevers in dit land best van de hand gaan, alzo van ouds daartoe 't meest gewent zijn, moetende die soorten niet anders aanbesteet werden dan naar de eyssen aanwijzen, zullende ongetwijfelt, wanneer alle d' oude kleden (die op Ceylon lange jaren in de pakhuyzen invendibel gelegen hebben) eens aan de man zijn, de eyschen gereguleert werden, na de manier bij de Singelezen gebruykelijk; dragende dezelve bijnaar in yder zeehaven van Ceylon apparte soorten en waarop dan ook nauwkeurig zal dienen te werden geleth om elk het zijne te bestellen, alzo anders op een verkeerde plaats komende, daarinne gansch geen aftrek en dien volgens daarop geen voordeel zoude vallen. Den inkoop van alle sorteringe kleden geschiet alhier naar de bevinding van haar deugt, het op en afslaan van 't kattoen en naar de levensmiddelen (gelijk boven gezegt) goedkoop of duur zijn; het laaste bestaat ten principalen in de granen, welke goet koop zijnde, werden de arbeydslonen daarnaar gerigt en 't twede in 't cattoen, 't welk in prijs verhogende, hebben de wevers die praktijq, datse het garen om de duurte uyt te winnen, daarin sparen en de kleden zo ijl maken dat zulx zeer ligt af te zien is, zijnde over zulx het beste voor d' E. Comp. dat yder soort naar zijn deugt werd geprijseert, de slegte tot een lage prijs en een weynig onder de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarde, en de beste naar hun deugt wat ruymer, om de kooluyden tot het laaste te animeren, die anders ziende dat de slegte door den beugel gaan, ook gewent zijn met de wevers te heulen, gelijk zulx sedert enige jaren gebleken is en daarom 'tzelve niet beter te redresseren zij, dan door het gevoel van verlies op de ondeugende en een redelijk voordeel op de beste soort, waarmede wij het werk tot nog zodanig in ballance hebben gehouden, als ons mogelijk zij geweest, zijnde in dezen ook ten hoogsten nodig dat de prijs van 't garen op de grote markten altijt geweten werd, want daarvan gestadige kennisse hebbende, kan met de thollen daarop vallende, altijt nagerekent werden, wat de kleden de koopluyden tot in Nagapatnam komen te kosten. Op de ordre van haar Ed. Ho. A. tot Batavia hebben wij alhier in de buytenstat over 3 jaren al opgeregt een blauw verwerije, die nu zoo verre aan de gang en met 150 potten voorzien is, dat daarmede alle dagen gevoeglijk een pak guinees, een do. salempoeris of een do. zeylkleden kan werden toegestelt, 'tgene naar de mate van ruyme inlevering nog zoude konnen werden vermeerdert, zijnde 30 pakken ter maand; tot het gebruik van dezelve vereyst jaarlijx een groot gedeelte ruw zant, waaruyt de loog werd getrokken, 'tgeen juyst naarbij de stat niet, maar omtrent 3 à 4 mijlen bezuyden op de lage landen valt, en in de maanden Januarij en Februarij met het ophouden van de regentijd bequaam is, in welken tijd zo groten quantiteit moet verzamelt werden en met draagbeesten herwaarts gebragt, als 't gehele jaar tot de verwerij van noden is; tot dezelve vereyst mede jaarlijx omtrent 5000 ponden ruwen Indigo van omtrent 20 pa. de bhaar van 480 pond of wel wat minder naar den oegst van dat jaar gevallen is en de deugt het toelaat, welke quantiteit Indigo wij over 3 jaren in trocquering van arreek en enig koper tot Porto Novo hebben bezorgt, dog naar de limitscheydinge door haar Ed. Ho. A. tot Batavia, vergangen jaar tusschen Ceylon en Cormandel gedaan, van Tegenepatnam gevordert, maar dewijle wij van hier zo wel als | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de vrunden van Tegenepatnam praesent tot Porto Novo mogen handelen en daartoe door d' Ed. heer Gouverneur Caulier gelicentieert zijn, zal die quantiteyt ligt tot Trimelevaas voortaan konnen bezorgt werden, alwaar dit lopende jaar reeds omtrent de 2880 pond van redelijke deugt en tot gelijke prijs is ingekogt en de continuatie derwaarts g'ordonneert is. Wat tot dezelve verwerij requireert en hoedanig die in agt moet genomen werden, zal de ample beschrijving ter secretarye berustende, U E. aanwijzen. De inlevering van 't gebleekte guinees do. salempoeris &a. is alhier tot vergange jaar in gebruyk geweest, dog ondervonden zijnde dat vele kleden met gaten en scheuren daaronder zijn doorgelopen, omdat men naar 't bleken en opmaken dezelve nauwlijx in alle vouwen bezigtigen kan en om andere bedriegerijen voor te komen, hebben wij 'tzelve jaar alhier in de buytenstat ter ordre van d' E. heer Gouverneur een blekerij opgerigt en zelve begrepen binnen den omtrek, dog digt aan de wal, omtrent twe grote tanken in de gemelde stat, zijnde daartoe opgeslagen een bequaam pakhuys rontomme met een galderij, alwaar het lijwaat bij nagt opgesloten en voort van de kloppers, in de voorsz. galderij geklopt en vorder opgemaakt wert, alle welke lijwaten eerst rouw afgezien en na haar deugt geprijseert zijnde, aan de wassers (zo veel gecalculeert wert zij maandelijx konnen afdoen) wert gelevert, en opgemaakt wezende voor 't afpakken nader gevisiteert, bestaande present dat volkjen in 45 wassers, onder 2 hoofden, die wij van tijt tot tijt van Porto Novo met hare familien hebben getroont, zijnde zo veel als wij tot nog door den soberen toevloey van lijwaten in den arbeyt hebben konnen houden, 'twelk ook gestadig zal dienen te geschieden, om redenen dat volk bij gebrek van arbeyt, weder ligt zoude verlopen; genietende voor 't bleken en kloploon van de volgende sorteringe als
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bethilles en chiavonys, die jongst bij ons op den eysch voor Batavia genoteert zijn, werden praesent mede door de koopluyden rouw ingelevert en even als boven in de bleek gegeven, zijnde in den beginne wat nieuws geweest en daarom door ons uyt 't land ontboden een soort van wassers, die haar op dat werk verstonden, waarvan nu eenige met voorsz. noorder wassers, in gemeenschap getreden zijnde, dat werk in treyn gebragt is, gaande tot nog vrij langsaam voort, maar begint egter doorgaans te beteren, genietende voor yder te weten:
Werdende andere sorteringen advenant elk sijn soort betaalt, welke bovenstaande bleeklonen almede met die van Tegenepatnam overeenkomen en ligt bijgevolg nog wel wat minder zullen konnen worden bedongen, zullende bij vermeerdering van lijwaten ook meer wassers vereyschen, dog van de noort konnen geroepen werden, waartoe de hoofden al praesentatie hebben gedaan, zijnde in den beginne aan deze wassers wel enige verstrekking voorafgedaan, maar alle 'tzelve reets ingewonnen, in voegen dezelve nu naar haar eygen werk werden betaalt. De roggevellen waar van bevorens gezegt is, werden door 't verhogen van den prijs van 10 tot 12 pa. 't pak van 300 stux, hier meer als bevorens aangebragt, dog omdat tot Tegenepatnam daar voor 14 pa. werd betaalt, egter nog al ter sluyks enige derwaarts vervoert: de inzameling en leverantie der zelver van Caljemere tot Carcal is den tolk Wellappa opgedragen, en van daar weder tot de revier Colderon, des E. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Comps. koopluyden tot Trimelevaas, tusschen welke noordelijke landstreek de inlevering weynig beschiet, om dat daarinne meer competiteurs zijn, die de vissers aan de hand houden, welke laaste ook gansch niet zodanig aan d' E. Comp. verpligt zijn, als die om de zuyt; hebbende de christen vissers daar omtrent haar priesters in Trangebare, maar dewijle de priester in de buyten stat en die van 't kerkjen Nossa Senhora da Sauda, leggende omtrent 2 mijlen bezuyden deze plaats, onder de magt van d' E. Comp. begrepen zijn, werden de christen vissers of patnams al mede onder 't dominie van deze stat getelt, zijnde het vissers dorpjen aan voorsz. kerkjen leggende, enige jaren geheel zonder inwoonders geweest en hun huysjens alle geruineert ende meest omtrent Caljemeer ter woon gegaan, 'tgeen het convent van Goa, de priester in de buytenstat meest ten laste legt, als of zulx door zijn luy en traagheyt ontstaan was, en waarom een ander bedelmonnik in Octob. van vergangen jaar hebben derwaarts geschikt, met speciale last om de verlopen christenen weder aan 't voorsz. kerkjen te brengen, die tot nog also traag in 't aankomen alse ligt in 't oeffenen van hun christendom zijn, waar toe de pater egter geen klene moeiten doet, niet alleen om dezelve weder te winnen, maar ook om bij eygen toevloey, zijn eygen sustens daar uyt te bezorgen, dat tot nog zo sober valt, dog bij goed succes d' E. Comp. niet schaden kan, om dat de christenen haar en anders den lantheer en manigaars subject werden, die het proffijt van de roggevellen zelfs ook wel weten te vinden en de arme vissers voor een kleintjen afhandig te maken, en zo doende aan d' onze daar toe gestelde, tot goeden prijs weder te verkopen of bedektelijk naar de noord te voeren, dog daar dient altijt een wakent oog op gehouden te werden, gelijk tot nog geschiet zij en uyt de vermeerderde inlevering komt te blijken. Alle welke bovenstaande materie maar eenlijk specialiteyten zijn, die nogtans van de hooftzorge der stat Nagapatnam dependeren, zijnde ten merendele g'extendeert, om dat de buytenstat eerst over 5 jaren onder 't gebiedt en souvereyne magt van d'E. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Comp. gebragt is, en vele zaken ons als nieuwigheden voorgekomen en door 't veranderen van conquesteurs, ook vele veranderlijkheden onderworpen geweest, dog nu ten merendele naar tijdsgelegentheyt zodanig in ordre gebragt zijn als boven aangehaalt staat. Bij de meergemelte ample instructie zal U E. aangewezen werden de nootsakelijkheyt ende grote accommodatie, die d' E. Comp. en de koopluyden trekken uyt het slaan van munt, dat zodanig g'observeert werd, als in 't caul door Egosie Ragie aan d' E. Comp. verleent, uytgedrukt staat, zijnde over de munterij tot opziender gestelt een onderkoopman en secretaris mr. Cantié, een persoon die dat werk zeer wel verstaat en die nu onlangs 't een en 't ander, dat tot redres van de zelve vereyst, in scriptis opgestelt heeft, en 'twelk door ons aan d' Ed. hr. onzen Gouverneur naar Colombo voort gezonden is, 'tgeen in dezen als g'insereert werd om tot narigt te dienen; leggende het voornemen van den landheer geheel, om in plaats van klene van 24, grote fanums van 16 in een pagoot door zijn gehele land in te voeren, dat tot nog weynig voortgank neemt en naar vermogen door ons en 's Comps. koopluyden moet tegengegaan werden. Om nu te komen tot de voornaamste consideration (zo wel in de instructie als extract memorie, door d' Ed. hr. Gouverneur Generaal meergemelt aan ons en het laaste den 12en April 1675 op zijn Hoog Ed. vertrek van Ceylon aan d' Ed. hr. Gouverneur Rijkloff van Goens de Jonge gelaten, en aan meer gezeyde instructie tsamen tot ons narigt g'annexeert, begrepen) zal U E. konnen zien hoe considerabel dezelve op de goede en bequame situatie der stat Nagapatnam, in 't belang van 't zuyder Cormandel werden toegeeygent, bestaande in dese 7 voorname pointen: Eerstelijk, dat de stat Nagapatnam tot een rijs-tresoir voor het grote eylant Ceylon moest werden aangemerkt. Ten tweden, dat dezelve stat met zijn annexen tot een verzekering strekte voor de staat van d' E. Comp. op Cormandel. Ten derden, dat het concept lag om den stapel alhier van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den Ceylonsen arreek te vesten, om zelve zo wel in 't zuyden als noorder Cormandel tot vertier te brengen en door middel van negotie de Mallebaarse te rug te weren. Ten vierden, om de Mallebaarse peper alhier mede te verhandelen en daar mede tegens de Mallebaarse (die te lande met boyeros herwaarts gevoert werden) te kladden en bij gevolg van goed succes weder tot hoger prijs te brengen. Ten vijfden, om den handel der Eliphanten alhier te onderstaan. Ten sesden, om jaarlijx een groot vertier in allerhande koopmanschappen te brengen. Ten zevenden en ten laasten, om daar tegen weder in te zamelen vele soorten van kleden op Ceylon en door geheel India getrokken. Welke voorname poincten ons als een vasten regel tot narigt bij voorsz. instructie voorgestelt zijnde, zal van onze pligt wezen om te verthonen wat hier op verkregen en hoe verre wij ons talent sedert dien tijd hebben besteet; ziende ten principalen daar op om deze stat niet gelijk voor de separatie van Cormandel ten agteren, maar door voorzeyde consideratien tot voordeel te brengen, 'tgene wij dan in voldoeninge van onzen schuldigen pligt zullen aanwijzen en op het eerste poinct zeggen, dat alhier volgens de getuygenis van de negotieboeken sedert 't jaar 1674 zijn ingekogt, naar Ceylon en Batavia verzonden 2094 lasten rijs, te weten:
te zamen 2094 lasten. Zijnde dit jaar d'ordre van Haar Ed. Hoog Agtb. te laat gekomen om dezelve granen (vermits den groten oegst gepasseert was) niet alleen in te kopen, maar ook op zodanige manieren te laten polangen of koken of stampen, als voorzeyde ordre van haar Ed. Hoog A. medebragt, het welk op zodanigen wijze g'observeert werdende, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zal dienen verzorgt te werden, dat den inkoop van nelij in de maanden van Feb. en Maart geschiet, in welken tijt dat graan in de buytenstat naar een uytslag van een rijken oegst zeer abundant te markt met draagbeesten wert aangebragt en successive zo aan de inwoonders van 's Comps. thien dorpen als de stenen en buytenstat, (om hetzelve naar vereysch te koken en te stampen) kan werden uytgedeelt, en om 't welke te vervoeren, dat zelve najaar scheepsruymte bestelt werdende, d' E. Comp. altijt van nieuwen rijs konnen werden gedient, doende ondertusschen al mede incoop van 't gene uyt de bolster gestampt en door de braminees uyt 't lant in de stat ter markt gebragt werd, dog zulx moet geschieden door een inlander, die zig op de kennis van 't duursaam graan verstaat; in welken geval d' E. Comp, van grote quantiteyt rijs van hier gedient en behalven dat door zo groten toevloey, gelijk voren gezegt, tot profijt van de stat de thollen en geregtigheden getrokken zoude konnen werden, 't welk d' inkomsten vrij wat zoude vergroten. Nopende Het 2e articul wert gerefereert aau de voorzeyde instruction staande klaarlijk en met gezonde redenen daarin ampel uytgedrukt; en komende over zulx tot Het 3e articul, zijnde wel een van de voornaamste medeapplicabel op de welgelegentheyt van deselve stadt in 't zuyder Cormandel, als leggende met zijn annexen in 't hartjen der landen, daar den Ceylonsen arreek meest in gebruyk gebleven, de Mallebaarse eenlijk door de hoge prijs en duurte van de eerste doorgedrongen en nevens den Ceylonsen in groot gebruyk gekomen, dog naar 't stabileren van den handel der Ceylonsen alhier door practijq van negotie weder teruggedreven is, door welk middel dan het concept seder 't jaar 1674 zo verre is verkregen dat daarvan van jaar tot jaar, namentlijk van pro. Maart 1674 tot ulto Aug. 1679, effective verkoft en vertiert zijn tot de volgende prijzen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De veranderingen in den vertier als de vermindering van den prijs sedert Augo 1674 van 5 pa. tot 3 à 2½ de Gaalse en de Colombosen van 4 tot 2 pa. min of meer, zal dienen om aan te wijzen dat het zelve considerabel concept naar koopmans stijl, tot geen kleen voordeel, en deze stat als een Ceylons ontlastinge, absoluit verkregen zijn, en om het zelve ook vorder tot een parmanenten en vasten handel te brengen, en aan d' E. Comp. te behouden, zijn hier voren aangehaalt de middelen die daartoe requireren, want zo lange de Mallebaarse in de boven landen in gebruik blijft, genuttigt en te lande aan de grote markten van Darigiepette en elders aan gebragt werd (gelijk tot nog ondervonden zij), zal de prijs bezwaarlijk konnen werden verhoogt, dog naar de grote of klene toevoer van de Mallebaarse moeten geschikt en gereguleert werden; houdende gelijk gezegt niet alleen met de vrunden van Porto Novo, Tegenepatnam, maar ook met die van Tutucorijn, een eenparigen prijs, het eerste nodig zijnde om malkanderen aan die kant en het laatste om onze koopluyden in 't zuyden tot het eylant Rammanacoil niet in de weg te wezen en den een den ander den vertier te ontrekken en door minder prijs d' E. Comp. geen schade toe te brengen, want zijnde zeker daar dezelve minst gelt, dat de inlandse koopluyden aldaar ter markt komen; leggende Trimelevaas naar bij Porto Novo en dezelve plaatsen maar 4½ mijl van malkanderen, beyde onder verscheyde gouvernementen, waar door de eergierigheyt om elk zijn heer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meer te behagen, somtijts wel zo verre ontsteken werd dat elk de meeste parthij tragt om te zetten en door een weynig minder prijs den vertier naar zig te trekken, dat voor al om dezen profitabelen handel meer en meer te vesten, geweert dient, om volgens Haar Ed. Ho. A. desier de Ceylonsen metter tijdt ot hoger prijs te brengen en daar door de voordelen te vergroten. Het 4e articul is al mede naar de gelegentheyt des tijds verkregen, zijnde van die corl alhier en tot Trimelevaas verkogt en aan de koopluyden gelevert:
Op welke corl wel niet veel winsten zijn behaalt, maar nogtans te weeg gebragt heeft, dat den toevoer van Mallabaar van die corl, in de beneden landen sedert die tijd weynig heeft konnen beschieten, door dien dezelve tusschen die landstreke veel thollen onderworpen is en dien volgens voor zo lagen prijs niet kan werden afgestaan, zijnde zeker dat zo dra de koopluyden d' onze op een hoge of even gelijk met de Mallebaarse prijs houden, dat de Mallebaarse altijd nog zal werden gepraefereert, door dien bevonden zij dat dezelve corl zuyverder en dien volgens bij naar als gegarbuleert en d' onze daar tegen gemeenlijk met stof gemengt zij; werdende bij 's Comps. koopluyden zodanig ontfangen en bij parthijen weder aan de bovenlandse koopluyden insgelijx uytgewogen, en over zulx geparsuadeert, d' onze, zo den vertier zal werden levendig gehouden, een weynig minder als de Mallebaarse af te staan, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door welk middel de Mallebaarse geweert en des E. Comps. daar tegen weder ingevoert werd; wat opinie d' E. hr. Commissaris Huysman tot Mallabaar, om nog verder tegen de Mallabaarse alhier in deze landen en wat verder om de noord te kladden heeft, zal bevonden werden in den brief door d' Ed. hr. Gouverneur Rijklof van Goens de Jonge, den laasten Junij aan ons gesz., strekkende om door zodanig kladden alhier de peper meer op Mallebaar in des E. Comps. handen te doen komen, dog hier inne zal niet konnen gedaan werden zo lange dierwegen geen nader order van haar Ed. Ho. A. van Batavia komt. Van dezelve corl berust alhier nog in de pakhuyzen 2800 ponden, welk door d' Ed. hr. onzen Gouverneur is gelast naar Cormandel te zenden, dog dewijle de schepen derwaarts alle gepasseert zijn, heeft zulx niet konnen geschieden, hopende dat kort naar de regen tijt geen occagie zal manqueren om dezelve alhier tot hoger prijs als de vorige aan de man te helpen, of wel anders te handelen na de occagie praesenteeren zal. Het 5e articul op het belang der Eliphantenhandel, het welk sedert voorzeyde jaar 1674 al mede van goed succes geweest is, zijnde in de jaren 1677 en 1678 door de Jaffenepatnamse koopluyden alhier 24 stux dos. zo kleen en groot als met en zonder tanden gezonden, die door den landheer Egosie Ragie (behalven 2 dos. die tot schade van d' koopluyden gestorven zijn) gekogt en met kontant gelt betaalt, dog zijn hem op zijn verzoek in de voldoeninge gevalideert de jaarlijkse recognitie penningen ten bedrage van 1750 pa. voor 'tzelve jaar en 't resterende bij hem aan de koopluyden prompt voldaan, waar op de Jaffenepatnamse koopluyden dit jaar weder hebben onderstaan 17 gelijke beesten berwaarts te zenden, die zijn hoogheyt in twe parthijen weder gekogt en boven het uytschot van voorsz. recognitie penningen voor dit lopende jaar dezelve insgelijks met kontant betaalt heeft, dog met het verkopen der voorzeyde beesten (schoon particuliere kooplieden toequamen) hebben wij geen klene moeyten gehad, niet ten opzigte van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de ongenegentheyt van Egosie Ragie, maar alleen door gierig en baatsugtigheyt van zijn groten, die het bewint daar over was aanbevolen en die koopmanschap niet weynig tot haar eygen voordeel weten te schikken; zijnde voor eerst zeer ongenegen om kontant gelt uyt te schieten, bedenkende om dat in handen te houden vele practijquen, om te bezorgen of de voldoeninge uyt de inkomsten van eenige dorpen of uyt de nelij oegst te trekken, 'tgeen alleen oorzaak is waarom de koop zo langsaam voortgaat, dog is haar de hope zo ver afgesneden, dat wij meynen in aanstaande daar op niet meer zullen denken; evenwel om dat daar op weynig staat te maken zij en de Jaffenepatnamse koopluyden genegen waren dien handel te continueren, zoude het zenden van de Eliphanten van Jaffenepatnam herwaarts, zodanig geschikt werden dat dezelve gelijk de vorige in de maant van Mey over quamen, zijnde een maand bevorens dat de tijt om de recognitie penningen te voldoen, verschenen is, eyndigende op ulto Junij, als wanneer dezelve (gelijk bevorens op 't begeren van Egosie Ragie en 't verthonen van zijn recepisse geschiet is) dezelve penningen in 't contracteren en voldoen der Eliphanten, zonder enig gevaar bij d' E. Comp. aan de koopluyden voor af uytgeschoten konnen werden, verstaande niet meer als het bedragen van dat jaar, dat dan verstreken is; want zo d' E. Comp. dat volk eenmaal begint te borgen, isser anders niet van te verwagten dan 't gemene spreekwoort zeyt, ik leen mijn vrunt, ik maan mijn vijand, alle 'tgene wij tot nog door absoluit weygeren hebben voorgekomen, vallende egter niemant daarom dan d' E. Comp. lastig en waarom het ook niet zonder sporling afloopt en ons evenveel moeyten kost, als of wij alhier zelfs de beesten voor d' E. Comp. verkogten, dog die winsten eygentlijk voor Jaffenepatnam horende, mag daarom bij beter occagie en vrediger tijd egter wel gedagt werden, te meer wij vertrouwen dat dien handel metter tijd van meerder belang werden zal. De koopman of gemagtigde van Egosie Ragie heeft zig aan de laast gezonden negen beesten vrij wat gestoten, om dat dezelve alle | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zonder tanden waren, des wij hem op zijn afscheyden naar boven, hebben gerecommandeert dat hij een partinente notitie volgens de begeerte van Egosie Ragie zoude herwaarts schikken, daar in de gestalte, hoogte, zo met als zonder tanden stonde uytgedrukt, dat hij belooft heeft binnen twe à drie maanden te zullen verschaffen, 'twelk dan naar Jaffenepatnam dient bestelt te werden om de inkoop der beesten daar naar bij de kooplieden aldaar te rigten, voor al agt slaande dat dezelve 18 of 16 nagels hebben; zijnde de eerste de beste en die van 17 nagels geheel afkerig, in welken geval wij vertrouwen de beesten ook te eer zullen van de hant gaan en de koopluyden daar door vele onkosten, die dezelve anders alhier door lange stallingen onderworpen zijn, uytwinnen: bestaande het getal der beesten die hier als boven gezegt, sedert 2 jaren verkogt zijn, tsamen in 41 stux, daar op tot Jaffenepatnam een redelijke stuyver voor d' E. Comp. gewonnen is. Het 6e en 7e articul begrijpt in zig de negotie in 't generaal, zodanig dezelve voor ende naar de transformatie van deze stat, onder 't gouvernement van Ceylon en bevorens onder Chormandel ingevoert is. Volgens de negotieboeken alhier ten contoire berustende is sedert pro Augusto ao 1658 tot ultimo Julij 1673, wanneer onder Ceylon is gestelt, in 't geheel en reciproce verhandelt een somma van ............ ƒ 1293585-16-9 en vervolgens sedert pro Augo 1673 tot ulto
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vermeerdering van negotie en de winsten in de laaste jaren zal blijken, dat meest ontstaan zijn uyt den vertier van den arreek, koper, peper en andere koopmansz. meer, waar van de twee eerste soorten wel de voornaamste zijn, en d' E. Comp. de meeste winsten hebben toegebragt en waar uyt ook moet werden staat gemaakt de voornaamste winsten successive zullen moeten werden getrokken, om deze stat boven de sware lasten (die meer als andere noordelijke contoiren te dragen heeft) te doen bestaan, leggende, gelijk boven gezegt, in een arm en door den gestadigen oorlog uytgeput lant, ook zeer wel gesitueert om voorsz. koopmanschappen in de noorder landen om te zetten; maar dewijle Porto Novo en Tegenepatnam onder een appart gouvernement sorteren en die van Cormandel aldaar een vasten handel met de inlandse koopluyden al van ouds hebben opgerigt, is het zeker dat wij daar door alhier in onze negotie niet weynig werden verhindert; zijnde boven genoegsaam aangewezen, hoedanig het land van Tansjouer door de omleggende vorsten uyt enkel onmagt van den praesenten landheer Egosie Ragie werd gesloten gehouden, daar tegen den Suasie Ragie door zijn gelukkige conquesten en daar uyt ontstaan ontsag, met ruyme handen te werk gaat, zijnde praesent door het veroveren van een voornaam fort op 't territoir van Oediaarpalium, zo verre na deze landen g'advanceert, dat de weg genoegsaam voor hem open leyt en Egosie Ragie door zijn onmagt niets meer als een onderdaan kan werden aangezien, vaststellende, zo dra Oedeaarpalium t' onder gebragt is, dat Arealoer al mede zal volgen en Divecotte, mitsgaders de beste landen daar omtrent, bestaande in Pandenaloer, de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landen van Chialij en de zeehavenen van Trimelevaas zal in possessie genomen werden; latende het overige voor Egosie Ragie tot een scheytmuur tusschen haar en den Teuver heer; alle 'twelk praesent van vele zodanig voorzien werd en zulx komende uyt te vallen, zal de gemeenschap en correspondentie met de vrunden van Tegenepatnam onwankelbaar meest dienen gevest te werden, om dat die plaats onder zijn territoir en wij dan 't meest met den nieuwen heer zullen te verrigten hebben, dewijle dog de voornaamste negotie als voren gezegt, ons van die kant moet toekomen, en die van Tegenepatnam met ons onder een landheer bescheyden zijnde, te meer zal vereyschen een eenparige en vaste harmonie te conserveren om 't eene lith zo wel als 't ander aan een lichaam gehorende, voor breuke te bevrijden, blijkende aan de considerabele winsten van Trimelevaas dat die plaats van geen kleen belangen is, hebbende voorleden jaar ruym 37000 gl. in 9 maanden en nu weder dit lopende jaar van pro. Maart tot ulto. Augo. een somma van 54000 gl. boven alle onkosten opgeworpen, dog zijnde daartegen zeker, zo die emportabelen handel deze stat door listigheyt der inlandse vorsten en door toedoen of uyt jalousij der koopluyden werd ontrokken, dat Nagapatnam d' E. Comp. niet meer als tot een last en als een geschilderde bullebak in 't zuyder Cormandel zal dienen, daar dezelve anders zeer wel gelegentheyt heeft, om des E. Comps. verkregen dominium, zoo ter zee als te land, te konnen beschermen en bij quaat comportement de inlandse vaartuygen tegen te gaan; dog het grootste obstakel dat hierin resideert is, dat het weerloze contoir Tegenepatnam alleen buyten 't rijk van Golkonda en onder 't territoir van Suasie Ragie, en Nagapatnam weder van 'tzelve onder bijzondere gouvernementen gescheyden leyt, daaruyt veeltijts, gelijk bevorens gebleken is, discrepantien ontstaan zij, zullende bij den brief (door haar Ed. Ho. Agtb. den 13 Julij van Batavia herwaarts geschreven en den 21 Augo. alhier per 't schip Oostende ontfangen) blijken, hoe ernstig haar Ed. Groot Agtb. de hermonie tusschen deze plaats en Tegenepatnam | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ordonneren en waaraan 't geheel wel off qualijk varen van beyde plaatsen dependerende is, staande praesent alles tot het verkrijgen van een florisante negotie op een goeden voet, dat door de gemeenschap en trekken van alle de koopluyden in een compagnie tot Nagapatnam zo verre is gebragt dat zij haar weder met enige voorname koopluyden tot Porto Novo hebben gemengt, waarvan praesent een alhier in de stat blijft, die alle sorteringe van koopmansz. ten behoeve van de noort opgeeft en daarop bij onze koopluyden ons afgehandelt werden, die voor de gehele betaling moeten instaan, hebbende onlangs kort agter malkander van ons 200 bharen koper genegotieert, de eerste 100 bharen tegen 60 en de laatste tegens 61 palliakatse pagt. die zij, benevens andere koopmanschappen meer, ten eersten tot een pa. winst op yder bhaar aan de andere koopluyden hebben overgelaten; blijvende de Porto Novose koopluyden verpligt, 'tzelve alle in contant te voldoen en zo enige kleden in voldoeninge herwaarts brengen, dat die naar de deugt van haar soorten bij onze koopluyden zoude aangenomen en d' ondeugende weder tot haar eygen risico moeten verzonden werden, welke goede kleden dan bij d' E. Comp. zullen aangenomen en elk naar zijn waarde geprijseert dienen te werden; zullende meest bestaan in rouw guinees lijwaat, ende salempoeris, daarop in den ontfang nauwe toesigt zal moeten genomen en die kleden over haar geheel lichaam bezigtigt werden, alzo ondervonden zij dat den enen vouw van den anderen somtijts in deugt merkelijk verschelen; alle 'twelk de Porto Novose koopluyden verthoond zijnde, hebben zij aangenomen 'tzelve te verbeteren, daar vooral nauwkeurig op gelet dient, zijnde deze koopluyden tot Porto Novo op haar zelven buyten enige portion aan den handel tot Tegenepatnam zulx die buyten praejuditie van d' E. Comp. en de Nagapatnamse koopluyden in gezelschap dienen gecarresseert en g'animeert te werden. Dog dit na haar en ons desier wel gelukkende, menen zij, dat de noorder koopluyden van vermogen en meer aan de heerschappij van den Suagie verbonden, daaruyt ligt enige | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jalousie zullen nemen en tegen haar enige quade practijquen zullen in 't werk stellen, 'tzij om dezen handel door 't groot vermogen van den Suagie op den onmagtigen landheer Egosie Ragie of door andere middelen te beletten, te meer den Suagie Ragie niet meer tragt dan om zijn nieuw geconquesteerde landen in negotie te doen floreren en die andere naburige zwakke vorsten te ontrekken, dat al enige schijn van reden heeft, dog den tijd moet aanbevolen blijven. De nederlaag die den praesenten lantheer Egosie Ragie voorgangen jaar in Januarij tegens den Suagie Ragie omtrent Arealoer bekomen heeft, is geheel oorzaak van zijn ruine en onmagt, zijnde tot een wonder meest alle zijn ruyterij en voetvolk in route geslagen en zodanig verdestrueert, dat geen meer als 200 ruyters en weynig voetvolk van zo groten getal te regte gekomen zijn, zulx hij hem kort daarnaar t' enemaal heeft moeten schikken naar de wil en believen van zijn parthij, die hem zo hoog in tribuit over 't vrij bezit van de Tansjouerse landen geschat heeft, dat het bij yder onmogelijk werd gehouden, dat 'tzelve op verre na zal konnen opbrengen en waaromme reeds een grote somma ten agteren staat, dat hem nog te meer verobligeert en verbint, zig aan die zijde te moeten houden, om door het ontsag en bescherminge van Suasie staande te blijven. Zijn hoogheyt heeft in de tijden van zijn fleur en kort naar 't verlenen van 't caul, veel werk van d' E. Comp. gemaakt, hebbende altijt 's Comps. ordinair gezant aan zijn hof in alle publyque vergaderingen en handeling in de voorname landzaken, nevens alle andere ambassadeurs cessie en zitplaats verleent, dog hetzelve is praesent zo verandert dat hij als vijant van d' E. Comp. schijnt, 'tgeen bij de meeste het weygeren der paspoorten aan de particuliere inlandse equipanten werd toegesz., hebbende daarom desselfs groten zo hier als tot Trimelevaas dikmaal verzoek gedaan, dog 'tzelve is haar agtervolgens d' ordre van haar Ed. Ho. A. tot Batavia glat afgeslagen, en naar men de ware constitutie van de Tansjouerse landen aanmerkt bestaat zulx in reden, om dat wij nu al ettelijke | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jaren zo hier als tot Trimelevaas hebben ondervonden, dat d' E. Comp. op verre na haar competentie van allerhande sorteringe doeken, niet heeft konnen bekomen, ja niet veel meer als waar mede de verwerij en jongst opgestelde blekerij heeft konnen gaande gehouden en de eyschen van Ceylon ten naastenbij voldaan konnen werden, te weten van rouw grof guinees en do salempoeris, en zo de inlandse equipanten tot Carcal, Trimelevaas en Nagapatnam de vrije vaart werd verleend, zo zal des E. Comps. portie nootsakelijk nog meer verminderen, of ten ware gedagt wierd dat door 't toelaten van gemelte vrije vaart, de landen om de zuyd daar door van wevers meer zoude toenemen, 'tgeen egter zo lange Suasie Ragie zo groten magt en Egosie Ragie in zo groten onmagt blijft, niet wel zal volgen, dog dat den landheer egter daar door vernoegt zoude werden stellen wij vast, maar dewijl dit een point van groot belang zij en daar over veel van Nagapatnam en Cormandel is geschr. blijft dat aan 't hoog wijs oordeel van haar Ed. Ho. A. tot Batavia met alle schuldige eerbiedigheyt gedefereert. Wij hebben het scheepje hier in Januarij jongstleden met een Comps. pas uyt Aatchim gekomen, toebehorende den moorsen nachoda Nette Marky, weder naar derwaarts, met consent van d' Ed. hr. onzen Gouverneur en met enige soorten kleden, die bij d' E. Comp. niet nut waren (onder een geleyd-briefje van expressen inhoud, hier noyt weder te mogen komen) laten vertrekken en alle de soorten van kleden zo in getal als sorteringe in 't zelve briefje gespecificeert, leggende hier praesent nog een scheepjen dat in Januarij jongstleden insgelijx uyt Aatchim, dog zonder paspoort, hier aangekomen is, dat niet anders toegestaan zij, van hier te vervoeren dan rijs en zout, zonder enige kleden; of hetzelve nog dit mousson zal klaar raken, moet den tijd leren: konnende den nachoda, om dat het een bedrieger is, geen bevragting krijgen en van zelven heeft hij niets. De behendige en listige conditien der Maratese natien of panditen, waarmede wij sedert het conquesteren derzelve bij | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Egosie Ragie te doen gehad hebben en waarvan niet alleen deze Tausjouerse, maar de noorder landen onder Suagie Ragie praesent geregeert werden, is zo groot en menigvuldig, dat dezelve qualijk dan door de tijt te ontdekken zijn, zijnde een volk die meest in de bovenlanden gewoon en de maximen der benedenlanden onkundig zijn, stekende vol wantrou en gierigheyt, 'tgeen haar altijd doet denken op het praesente en noyt op het toekomende, en daarom zeer happig zijn naar geschenken, voornamentlijk onder den duym, met welke laatste zalvinge zij niet te goet zijn, haar eygen heer te verraden, hebbende wel de gewoonte haar vorsten op een extraordinaire wijze te carresseren, maar weten hem daardoor zo verre te blinthokken, dat de gehele hooftregering tot hun trekken, hangende alle aan malkander als kladden, en weten haar schelmstukken, zo behendig te dirigeren en alles zo goeden schijn te geven, dat waarlijk hun eygen vorst wel in waarde blijft, maar in de regering gebruykt werd als een houten of metalen afgod, die met grote pompeusheyt in processie omgedragen werd; steunende mede zeer kragtig op hun eygen kennisse en maximen, waarvanse qualijk door enige goede en politique middelen zijn af te brengen, over zulx met haar ook zeer beswaarlijk is om te gaan en iets te verkrijgen, daarbij zij geen voordeel op dezelve stond komen te trekken, en wanneer dat enigsints met haar quade maximen overeengebragt werd, zijn ze zeer protigaal in 't beloven, maar gansch niet stantvastig in 't volbrengen, welke laaste fout zij onbeschaamdelijk somtijts zelfs durven bekennen, maar terstont met een sinisterlijken practijq op d' een of d' ander groten schuyven of wel op haar eygen heer zelfs, dieze bij zodanige occagie veragten, gelijk wij dikwils hebben ondervonden en dewijle dit volk gedurig op de praesente tijden zien, zijnse noyt van gaven en giften verzadigt; hebbende de brok zo dra niet doorgeswelgt, of hadden garen een ander van beter smaak voor de mond, hetwelk omtrent ons geen klene moeyten sedert hun regering in deze landen heeft veroorzaakt en alhoewel wij, om alle verwijderinge zo veel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mogelijk te schuwen, haar al vele geschenken zo nu en dan hebben toegevoegt, gelijk de negotieboeken zullen getuygen, zo heeft zulx, naar 't schijnt, wel voor die tijd enigsins geholpen, maar egter haar onverzadelijke gierigheyt zo verre niet konnen brengen, datse enig reguart op het verleent caul, bij Egosie Ragie en andere zijner voorname groten, aan d' E. Comp. uyt desselfs name verleent, hebben geslagen, niet tegenstaande d' E. Comp. sedert zeer prompt in de voldoening van de jaarlijxe recognitie penningen heeft gegaan; zullende bij 't dagregister blijken, hoe schandelijk en verraders zij des E. Comps. logie tot Carcal en kort daarnaar onder schijn van vrundschap tot Trimelevaas geheel hebben onder de voet gerukt en d' onze overvallen, zijnde beyde maar huyzen en fetorien geweest, zonder defentie, alleen op parole en onder de aangenomen bescherminge agtervolgens het voorsz. caul van den landheer gelijk andere plaatsen meer in India opgeslagen, waaruyt genoegsaam blijkt, hoe weynig agt dese panditen op de eygen cauls van den landheer slaan en diesc door een schelmse practijq weten te breken, 't welk gemeent werd almede gezien te hebben niet alleen op de paspoorten, maar ook op onze sobere bezetting en praesent guarnisoen alhier, zijnde zodanig gestelt dat wij geen vijftig koppen konnen uytmaken, en hoe gering dat getal zij om elders revengie of resentiment over dat groot afront te nemen, kan ligt afgemeten werden, en dewijle dat feyt wel een gevoelig resentiment vereyst en de tijd al verlopen is, om ons van de aan de hand zijnde schepen de Velue, kat Nederhorst ende hoeker de Molenaar daartoe op d' ordre van d' Ed. heer onzen Gouverneur te konnen dienen, zo hebben dierwegen zodanigen resolutie genomen, als ter secretaire berust, welke resolutie in copia den 26 September over Tutucorijn naar Colombo aan d' Ed. heer onzen Gouverneur en een gelijke dito over Paliakatta den 2 October aan haar Ed. H.A. naar Batavia hebben gezonden, niet twijfelende of haar Ed. H.A. zullen daarin zodanigen redres verzorgen, als ten besten van d' E. Comp. zullen bevinden, en zo haar Ed. H.A. tot | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
resentiment daarover te nemen verstaan, zal dat in 't begin van 't aanstaande jaar zeer ligt en met de minste bekommering konnen werden in 't werk geleyt, alzo daartegen alle de koopluyden haar of liever des Comps. schulden zullen ingevordert en dan te beter met ruyme handen konnen toegetast werden, want zo lang hetzelve met geen kragtige hand eenmaal tot gevoel van de schelmagtige panditen werd ter hand genomen, zal d' E. Comp. noyt, om reden voren verhaalt, in deze landen een vaste negotie kunnen vesten, maar subject blijven de panditen den bek na haar eygen appetijt te vullen en die na haar begerigen aart ook noyt te verzadigen zullen wezen dan met een gevoelige neep, daarvoorse wel een gestadige vreze hebben, maar egter door lang dreygen den onvervaarden spelen; leggende Carcal, Trimelevaas, Caljemere en andere zeeplaatsen meer, altijd onder de magt van d' E. Comp. gelijk ook vele schone land-dorpen daaromtrent, en die noyt dan bij enige beweging van d' E. Comp. met enig crijgsvolk werden voorzien; en dewijle wij deze schandelijke actien in deze tijd, om bijzondere reden, geparsuadeert zijn te dissimuleren, twijfelen ook niet of de zake zal 't zijner tijd met groot advantagie en tot herstelling van des E. Comps. ontsag konnen werden uytgevoert, zijnde dit volk, gelijk alle andere orientaalse natien, mede zeer langsaam in het verrigten van alle zaken en die door verloop van enigen tijd niet konnende tot haar eygen ooghmerck volbrengen, ook zeer ligt te dwingen, want schade te lijden is bij haar eene onverdragelijke last, voerende noyt geen oorlog dan met voordeel en 'tzelve door tegenstant moetende derven, omhelsen terstont de vrede, en die geen beter stant zal konnen hebben dan dezelve door een wakkere geessel omtrent dit volk te verkrijgen. Vanden praesenten neyk van Madure Siockonade berust hier ter secretarye een caul, door d' Ed. heer Speelman, staande zijn Ed. gouverno op Cormandel en in 't aanwezen van zijn Ed. in den jare 1664 alhier verkregen, behelzende den vrijen handel in desselfs landen, strekkende van Arealoer, waaronder | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
begrepen is de groote markt van Metsieneloerpette en de landen daaromtrent, daar vele lijwaten vallen, dog het naast door de koopluyden gelevert konnen werden op Trimelevaas, alhoewel zulx tot Nagapatnam tot nog is geschiet, niet door nootsakelijkheyt, maar alleen omdat de koopluyden van Trimelevaas en Nagapatnam tot den 12 Julij dezes jaars appart gehandelt en yder voor zig getrokken hebben alle kleden die haar factoors yder in 't bijzonder hebben konnen beschikken; en dewijle dien handel praesent in een comp. is gebragt, zal de leverantie van doeken, in die landen vallende, beter op Trimelevaas konnen geschieden, alzo de thollen van 't vervoer in deze stat over den landweg daarmede werden uytgewonnen, bij welke verkregen caul genoegsaam blijkt de goede intentie van zijn Ed. voornoemt, alles dienende om zo veel doenlijk de negotie van de stat Nagapatnam uyt te breyden en van alle gewesten daaromtrent gelegen, kleden te trekken; hetzelve caul is tot nog aan die kant van de Madureer redelijk onderhouden, zonder dat de koopluyden over de verandering van thollen hebben geklaagt, dog dewijle al dezelve kleden uyt dat landschap door Arealoer en Oediaarpalium tot Trimelevaas of elders werden aangebragt, zijn wij 't sedert de oorlogen van die lantschapjens met den Suagie Ragie tot de inzameling niet weynig verhindert geweest; werdende door dat opstakel meest tot Porto Novo getrokken en aan alle inlandse koopluyden gemeen gestelt, dog dat zal in vredige tijden of door verandering van heren, zodra de wegen weder open raken, beteren, en wanneer onze koopluyden tot de inzameling aldaar weder dienen g'animeert te werden; te wenschen zijnde dat des E. Comps. koopluyden alhier zo verre konden werden gebragt, datse mede gelijk vele om de noord in 't gros met cattoen en cattoene garens handelden, om door dat middel de wevers met enig contant en tot 't verstrekken van de regte middelen aan haar ambagt behorende, te beter successive aan den arbeyt te konnen houden, daartoe zij bij vredige en betere tijden ligt zullen konnen werden g'animeert, alzo 'tzelve niet dan tot haar eygen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voordeel kan strekken en ten principalen dienen, om deze landen successive van die spetie te voorzien. De inlandse dienaars in de stene stat zijn zo nauw besnoeyt als immers wezen kan, bestaande zodanig als de rolle zal aanwijzen, zijnde onder dezelve verdeelt 34 pions als volgt: 24 pakkers bij 't opperhooft, die de goenijs tot omslag van de klede pakken nayen en voort dezelve embaleren, werdende mede gebruykt tot het bestellen der brieven over den landweg en overal daar 't nodig is; 6 bij den administrateur en 4 bij den fiscaal. De paardestal is mede zo nauw besnoeyt als immers doenlijk zij, hebbende d' E. Comp. nog 13 paarden, die aan de gequalificeerde zijn uytgedeelt en op haar eygen kosten onderhouden werden, behalven 4 dos. waaronder een tot gebruyk van 't opperhooft en een tot gebruyk van den adigaar over des E. Comps. 10 dorpen dient; de twe resterende werden insgelijx bij 't opperhooft op zijn kosten onderhouden, dienende tot een wagen, die den opperkoopman Vorwer alhier op zijn eygen beurs en particulier heeft laten opmaken, die in plaats van palinquyns 't meest om de weverijen in de dorpen te visiteren, ten dienst van d' E. Comp. gebruykt heeft, waardoor meer onkosten gespaart zijn als anders de palinquyns onderworpen zijn; zijnde in den heten tijt onmogelijk de wegen zonder deksel voor de felle zonneschijn te gebruyken en daarom dat gerijf en onkosten aan d' Ed. heer Gouverneur van Ceylon zijn discretie gedefereert blijft, die apparent het houden van de wagen (als zijnde veel gereder en om de minste onkosten) voor de palinquyns prefereren zal en waarop zijn Ed. ordre dan zal moeten werden afgewagt. Wij hebben voorgangen jaar in de licentie van d' E. hr. onzen Gouverneur binnen de stene stat een kruytmolen opgeregt, gaande van binnen met 8 stampers en mortieren, zo groot dat telkens daar in omtrent 27 pond te gelijk in yder kan werden gestampt, werdende buyten of voor aan door twe sterke | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
buffels getrokken om daar door den arbeyt van veel volk uyt te winnen, waar toe wij ten merendele zijn gepersuadeert geworden, om dat het meeste kruyt (bestaande in omtrent 4000 pond) zodanig door lankheyt van tijt veroudert was, dat hetzelve nootsakelijk diende vernieuwt te werden; zijnde het meeste gedeelte nog bij de verovering van de stat ao 1658 gevonden, dog om dat het vermaken een periculeus werk is, werd noyt meer dan 600 pond te gelijk in de molen gehouden en telkens maar 300 pond onderhanden genomen, waar tegen de andere 300 pond opgemaakt en gedroogt zijnde, terstont per ordonnantie van 't opperhooft aan de constapel werd overgegeven en in de grote kruytkelder opgeleyt werd, en de kruytmaker weder 300 pond oud do op ordonnantie verstrekt, daar op nauwkeurig dient gelet te werden, alzo anders te groten quantiteyt te gelijk daar in bewaart werdende bij ongeluk grote schade zoude konnen veroorzaken. Alle de punten aan de stene stat zijn zodanig in dit en 't voorgangen jaar gerepareert datter niet behoeft aan gedaan te werden dan dezelve te onderhouden, waar toe 2 metselaars en 8 coelijs gestadig werk hebben, alzo alle de punten en muren om de stat enelijk maar met stenen en cley opgetrokken en van buyten met een korst van kalk bestreken zijn, waar op de kalk egter zo weynig vastigheyt heeft datse met de minste intrekkende nattigheyt van 't ouder metselwerk afschiet, dat gestadige reparatie veroorsaakt Het bolwerk Rotterdam is zo sober gestelt, dat wij daar op in twe jaren geen canon hebben konnen gebruyken, staande hetzelve egter in 't midden van de punt, uyt vreze dat door desselfs swaarte de kanten van zelfs zouden instorten. Zijnde de guardijn muur tussen de punten Leyden en Workom omtrent de 57 roeden lank, mede zo sober gestelt dat die ligt deze regentijd niet zal konnen uytstaan, hebbende 't hoge water in de voorgange regentijd, uyt de revier daar door en weder door, tot op het pleyn binnewaarts gespoelt, een teken dat de fundamenten niet diep genoeg gegraven en met slegte kley opgemetselt wezende, zo ligt onder deur dringt, en zodanig gebrek werd hier en daar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de vordere stats muren nog meer bevonden, dat met het maken van waterlosingen zo veel geholpen zij als 't mogelijk is geweest; de zode bolweer rondom de stat op de fausebrees leyt op sommige plaatsen mede ingevallen, en is onmogelijk bevonden dat dezelve als strekkende meest naar 't noorden, de sware regentijt jaarlijx kan uytstaan, door dien niet alleen de regen door de felle winden daar tegen aangejaagt, maar zodanig doorgedrongen werd dat de soden meest versmelten, hetwelk den opperkoopman Vorwer in zijn jongste aanwezen tot Colombo in 't begin dezes jaars aan de Ed. hr. Gouverneur, bij forme van vraagpoincten heeft voorgedragen, om 'tzelve met een muurtjen op te trekken van 1½ steen dik in kalk, voor aan de strant te verbeteren, 'tgeen zijn Ed. aan haar Ed. H.A. tot Batavia heeft gerenvoyeert, van waar d' ordre daartoe dan verwagt werd; leggende de meur op gemaakte punt Amsterdam en 't platte bolwerk tot nog zodanig ongesloten, als de kaarte daar van jo in Augusto door den vendrig De Vogel op 't papier gebragt en door ons naar Colombo gezonden, zijn Ed. zal hebben verthoont en waar van alhier een gelijke do berust, mogende geen werk van emportantie, zonder speciale ordre van d' Ed. hr. Gouverneur onderhanden genomen werden, dog het gestadig onderhouden en repareren van 't oude werk blijft egter nootsakelijk om door klene onkosten bij voorval, geen groter onderworpen te wezen. Eenige des E. Comps. eygen huyzen in de stat werden bij de gequalificeerde bewoont, die dezelve voortaan op haar eygen kosten zullen moeten onderhouden, daar op nauwkeurig gelet dient om dezelve door te veel spaarsaamheyt niet tot verval te brengen, werdende geen goedans of pakhuyzen onder dezelve praesent bij d' E. Comp. gebruykt, also de drie nieuw opgeslagen dos. met het portaal genoeg zijn, alle des E. Comps. goederen daarinne te konnen bergen, zijnde daar en boven nog de grote kerk St. Domingo daar ten minsten 1600 lasten nelij jaarlijx konnen werden opgeleyt, bequaam om het stampen der zelve tot groter quantiteyt successive te konnen gaande houden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De surij en arrak tapperij van de stene stat is dit lopende jaar verpagt tegen 600 Rds., waar onder begrepen is de thuyn Poejoer, daar uyt de pagter de surij trekt, onder zodanige verpligting als de pagt conditie zal verthonen. Dewijle dan ter loops de voornaamste zaken van dit gouvernement zijn aangehaalt, en de tijd geen groter extensie heeft konnen lijden, zo zullen deze hier mede sluyten met bede tot God Almagtig, dat hij U E. te zamen wil overschaduwen met wijsheyt, dapperheyt en Zijnen miltrijken zegen, U E. over dit swaarwigtig gouvernement verlenende een geduurzame vrede, veylige bescherminge en vermeerderinge van welvaart, mitsgaders den E. hr. Pijl mijnen provisionelen vervanger, een absolute, langdurige, gelukkige regeringe, tot ere en advancement van zijn E. persoon en 't welwezen van de generale loflijke Compagnie; blijvende voorts altoos: Onder stont: mijn heer en vrunden, U EE. zeer genegen en bereyden vrunt ten dienste. Was getekent: Rijklof van Goens de Jonge. In margine: Colombo den 3en December ao 1679. Lager: Accordeert Colombo den 3en December ao 1673 (1679?) en getekent Hendrik Schook, Secretaris. Dese voorenstaande stucken door ons ondergesz. clerquen ter generale secretarye van haar Ed. gecollationeert, sijn met desselfs copyen authenticque alhier berustende bevonden te accordeeren. In 't casteel Batavia den 5en Augusty 1680.
Abram Seslee. Hendrik de Bosch.
NB. Het teeken ℔ is geplaatst voor een teeken in het HS., waardoor 3 nullen worden aangeduid. Zoo beteekent b.v. 40 ℔ ammonams, 40,000 ammonams; 24 ℔ st. 24,000 stuks; 150 à 200 ℔ gulds., 150 à 200,000 guldens. |