Het Boek. Jaargang 7
(1918)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 335]
| |
Varia.Opdracht van den roman ‘Beschrijvinge van het magtig koningrijk Krinke Kesmes’ (Amsterdam 1708), door Hendrik Smeeks aan zijn zoon.In H.S. in zijn handexemplaar in de Koninklijke Bibliotheek. Medegedeeld door F.E. Mulert. Ouden adel hoord men noemen,
Maar op deugd kan elk een roemen,
U, die 't an geboorte faald,
Dat ge 't weer met deugd ophaald.
Schoon gi borger zijt geboren,
Daarom geeft geen moed verloren.
Denkt door deugd en wetenschap
Klimd men op de hoogste trap.
Vliegd, mijn Barent! Word gedreven
Door lust en ijver leid U leven.
Dapperheid, verstand en geld
Heeft d'eersten adel aangesteld.
Weerd U in U jonge jaren
Wild geen moeit, noch arbeid sparen
Opregt, Deugdig, vroom en mild
Dat is een recht adels schild.
Het cemier van dit wapen
Dat heb ik voor U geschapen.
Volgd mijn lessen, lieve kind,
Dan word gi van elk bemind.
Wild, voor eerst en al, God vrezen.
Deugdig, vroom, dat moet gi wesen
Siet en hoord zeer spoedig toe
Noid word van studeeren moe.
Swijgd en past op, wel te leren
Trou en dienstbaar zijt U heren,
Vluchtig, noid niet leui te zijn.
Vlied van hoeren en van wijn,
Wacht U voor het schendig liegen,
Noid moet ge geen mens bedriegen.
Met U staat, zijt wel te vreen.
Spild geen tijd in spotters reên.
Dobbeld noid! Schuw alle spelen,
Ook disputen en krakeelen.
Maakt U staat, tot allen tijd
Doet noid, wat U of anderen spijt,
Spaard Uw geld, wild suinig teren.
Houd U wel en net in kleren.
Reinig altijd hand en mond,
Vlied, dat maakt U ongesond
Duldig wild U smaad verdragen
Noid legt ymand valsche lagen.
Spreekt voor 't hoofd, zoals 't behoord,
Achter rug maakt elk verstoord.
Met U meerder wild verkeren
Geeft haar rang en wild hun eren.
Spaarzaam en beleefd wild zijn.
Morgendrank, dat is fenijn.
Geeft een elk een groot genoegen
En moet na den tijd U voegen.
Neemt agt, op al dat gi doed.
Zijt dog minnelijk en goed.
Vlied het rasen, schreeuwen, tiren
Wild U naar de wetten stiren
Zijt vriendelijk, modest en stil
Gaat noid bi nagten op den dril.
Wild noid vloeken, nog profaan
Spreken van Gods heil'ge blaân.
Hebt gi goeden raad van noden
Vraagt mijn boek en andre doden.Ga naar voetnoot1)
Spreekt altijd deftig, kort met klem
Een gladde tong en heldre stem.
Wild noid wedden, ook noid kiven
Nog geen sottigheid bedriven.
Gi gaat sitten in een hoek,
Leesd en leerd U vaders boekGa naar voetnoot2)
Dat ik voor U heb geschreven
In het laatste van mijn leven.
Wat ik las of heb gedaan
Staat in mijn geschreven blaân.
Ziet, leesd, leerd en wild onthouden
Laat U ijver noid verkouden.
Houd in alles middelmaat
Beschermd U zelf en U staat
Wild U jeugd en kragt bewaren
Zyt sterk en leefd vele jaren.
Ja, een eeuwe op een reeks
Wenst U vader, Hendrik Smeeks.
| |
[pagina 336]
| |
Sprokkels betreffende boekverkoopers enz. verzameld door J.W. Wijndelts.(Vervolg van blz. 263.)
1560 Opten Goensdachs unser liever frauwen avent presentationis. [20 November.] Anna nagelaiten weduwe Z. Jacobs ingen Gaedem bekande vermitz oeren momber ordelick daertoe verkaren dat zie vulkomelick mechtich gemaict ind macht gegeven hiefft Ydtgen ingen Gaedem oer dochter Gerit Mecharis ind Pauwell Holtappell boickverkoeper tsamen ind ellick van hon bisonder alsoe dat zie ind ein jeder van hon vulkomen macht ind befelh hebben sullen to respicieren ind warthonemen alle alsulcke terminen tiden ind gerichtzdaigen alz inder saicken ind rechtzfurderungen die tusschen Derick ingen Gaedem ind Arndt Berck mit oeren medegeselvigen alz anleggeren ind bemelte weduwe beclaigte ind verwererssche tho Embrick ongeendiget henget ind schwevet, noch to respicieren und warthonemen staen oick sus der saiken dienen ind van noeden zin. Vort sententien to begeren ind to verwachten, und allenthalven wieders in der saicken vurthowenden ind to doen als die noetdrufft ind gelegentheit erfurderen werdt ind gelick Anna weduwe vursz. selffz wan zie tegen woerdich were doen ind laiten moichte, und wes diese vurbenoempte vulmechtigen offte oer enich alsoe hierinne tot gewin ind verloesz doende ind laitende wurden tselffste gelaeffden Anna vursz. vermitz oeren momber allet stanthafftich ind van werde tholden. Sonder arglist.
Bovenstaande acte getrokken uit het Protocol van Kentenissen der stad Zutphen is een herhaling van eene acte van 22 Jan. 1560 waarbij naast dezelfde gemachtigden ook nog ‘Wessel Theem voetbaede’ benoemd werd. | |
Hongaarsche Bijbels, testamenten en psalmboeken.(Vrgl. Het Boek, 1917, blz. 321-29 en 1918, blz. 114.)
Met betrekking tot de opmerkingen van Dr. J.C. Breen moet ik opmerken, dat ik in mijn artikel (Het Boek, 1917, blz. 321-29) nergens heb beweerd, dat het Hong. psalmboek van 1650 de eerste uitgave zou zijn. Integendeel heb ik op blz. 322 met nadruk daarop gewezen, dat het psalmboek ook bij de bijbeluitgave van Janssonius in het jaar 1645 werd bijgevoegd. In Tsepreghi's schuldbekentenis moet dan ook van deze uitgave sprake zijn. Hij verklaart immers schuldig te zijn ‘ex causa Bibliorum. Testamentorum et Psalteriorum Ungaricorum’ d.i. vanwege Bijbels, welke de boeken van het Oude en Nieuwe Testament en het psalmboek bevatten, zooals bij de bijbeluitgave van 1645 het geval was. Ik ben ten zeerste dankbaar voor de mededeelingen van Dr. J.C. Breen en spreek den wensch uit, dat ook andere vorschers zijn voorbeeld mogen volgen. Nog een verzoek zij mij veroorloofd, n.1. dit nieuwe dokument vanwege zijne belangrijkheid zoo mogelijk in Het Boek te willen publiceeren. Hieruit blijkt n.l. op welke wijze de Janssonius' bijbels Hongarije bereikten.
Utrecht. E. Miklós, cand. theol. |
|