Het Boek. Jaargang 7
(1918)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 363]
| |||||||||||||
Bibliografische aanteekeningen over van Alphens ‘Kleine gedigten voor kinderen.’V. Muziek.De gedichtjes van Van Alphen vragen, door hun echt-lyrischen vorm, om muziek. De schrijver was trouwens een zeer muzikaal man en heeft eenige voortreffelijke libretti geschreven, onder welke zijn cantate ‘De Sterrenhemel’, voornamelijk bekend geworden is. Ook vele kleinere gedichten voor muziek heeft hij gepubliceerd, sommige op bestaande melodieën, en in zijn ‘Aanmerkingen bij gelegenheid der voorgaande Cantaten’, een uitvoerig opstel van 39 bladzijden (Dichtwerken, 1e uitgave deel II. pag. 289-326) heeft hij rekenschap gegeven van zijn opvattingen betreffende het goed schrijven voor muziek. Ook bij het vervaardigen van zijn ‘Kleine Gedigten’ zal hij dus zeker wel aan de waarschijnlijkheid gedacht hebben, dat ze gezongen zouden worden, en wellicht heeft hij sommige ervan bij bestaande melodieën aangepast. Gegevens, om dit vast te stellen, ontbreken me echter. Vele zijner gedichtjes intusschen vonden reeds spoedig na hun verschijnen een componist. Deze (waarschijnlijk) oudste composities, die in elk geval dateeren van vóór 1794, toen de Stadhouder het land verliet, zijn:
Bundel I-III, quarto oblong, met gegraveerden titel. Op bundel I is de naam van den componist gespeld Graaff; de IIe bundel vermeldt op het titelblad ‘Te Amsterdam bij Markord en 's Hage bij Spangenberg.’ De drie bundels bevatten composities op de navolgende gedichtjes: | |||||||||||||
[pagina 364]
| |||||||||||||
Bundel I, bladz. 1-22; bundel II doorgepagineerd, bladz. 23-44; bundel III, bladz. 1-30. Verder heb ik, meerendeels ongedateerd, de volgende bundels met composities van de ‘kleine gedigten’ gevonden, die allen slechts een keur geven:
Klein octavo; gegraveerde titel met trophaeën van muziekinstrumenten; ongepagineerd; 25 bedrukte bladzijden; meerdere bladen slechts aan een zijde bedrukt. 3. Deze bundel werd ook verkocht, saamgebonden met de nadrukken der ‘kleine gedichten’ van Arie Goejet en J. Wortman te Amsterdam: zie hiervóór III, 3 en 4. (pag. 30-31) 4. Ze werd later, eveneens ongedateerd, herdrukt, onder den titel: Muzijkstukjes voor eenige der Kleine gedichten voor kinderen van H. van Alphen, gecomponeerd door B. Ruloffs. Tweede druk. Te Delft bij A. van Alphen. z.j. Klein octavo, typographische titel, ongepagineerd, verder geheel gelijk aan No. 2 en blijkbaar van de oude platen gedrukt. Het formaat van het papier is wat breeder dan van den eersten druk. Deze onder No. 2, 3 en 4 genoemde bundels bevatten de volgende stukjes: Het kinderlijk geluk. - De perzik. - De kinderliefde (bis). - Het vrolijk leeren. - Het medelijden. - De naarstigheid. - De spiegel. - Welkomstgroet van Klaartje. - De ledigheid. - Het hondjen. - Jesus. - De ware vriendschap. - De gezondheid. - De klepperman. - De verkeerde vrees. - De eenzaamheid. | |||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||
Quarto oblong, 19 bedrukte pagina's.
Quarto oblong; 19 bedrukte bladzijden. De onder No. 5 en 6 genoemde bundels bevatten de volgende stukken:
Niet slechts de oorspronkelijke Hollandsche uitgave vond componisten, ook de Fransche vertaling kwam aan de beurt:
Quarto oblong; gegraveerde titel met vignet, heer voor klavier met meisje, dat er nevens staat; 12 bedrukte bladzijden. Dat meerdere bundels van deze uitgave verschenen zijn, is mij niet gebleken. De bundel bevat de volgende stukken; Le bonheur de l'enfance. - La vraie richesse. - Le miroir. - Le cadeau. - Claire à sa petite soeur. - L'orange. Tot de jubileums uitgaven van 1871 behoorde:
| |||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||
Quarto oblong; 19 pagina's; portret van den dichter op den omslag; de bundel bevat de volgende stukken: Het kinderlijk geluk. - De perzik. - De kinderliefde. - De gezondheid. - Gods goedheid. - Jezus (duet). Verder vond ik nog vermeld:
vermeld in Brinkman's naamlijst 1833-49. Daar ik het werkje zelf niet zag, kan ik er geen bijzonderheden over mededeelen. Het is mij niet bekend welke stukken het bevat. Nog een enkele compositie van lateren tijd trof ik aan n.l.
Verder heb ik nog twee muzikale curiosa te vermelden.
opgenomen in ‘Le Progrès, journal de l'éducation populaire, publié par la société centrale des instituteurs belges’. Voor mij heb ik een enkel blad van het tijdschrift, waarop het liedje voorkomt, n.l. pag. 303, maar daar de reeks niet tot mijn beschikking was, heb ik niet uit kunnen maken in welk deel het voorkomt. De Vlaamsche componist heeft het woord ‘klepper’, ‘klepperman’, in ‘waker’ veranderd, omdat het anders in Vlaanderen onverstaanbaar zou zijn geweest. Een zeer populaire muzikale parodie op enkele van Van Alphens gedichtjes is:
Alle verschillende stukken in losse afleveringen. Tot deze reeks behooren: De Pruimeboom. - Cornelis had een glas gebroken! - De onbedachtzaamheid. - Klacht van den kleinen Willem. - Flipje, de vader en de tuinman. - Het geschenk. - Het onweder. Het is bezwaarlijk aan te nemen, dat dit de eenige composities zijn der kleine gedichten, die bestaan. Ik heb er echter tot nu toe niet meer kunnen achterhalen. | |||||||||||||
[pagina 367]
| |||||||||||||
VI. Parodieën en andere curiosa.Een zeer bekende en gewaardeerde parodie op Van Alphens Kleine Gedigten werd indertijd vervaardigd door den Heer Hendrik Fabius, later een bekend geneesheer te Amsterdam, n.l.:
In den vorm van overdrukken; bladspiegel 145 bij 82; bundel I 30 pagina's, bundel II 16 pagina's. Dit boekje, dat later in veel kleiner formaat herdrukt werd, beleefde 7 uitgaven: (7e druk 1858); van den 5den druk af, verscheen het bij de Wed. Borleffs en Ten Have, te Amsterdam, geïllustreerd met etsjes van Alex. V.[er] H.[uell] Minder bekend is een andere parodie, waarvan ik de anonimiteit niet heb kunnen opheffen:
Bladspiegel 94 bij 66 m.M.; 64 pagina's; met geïllustreerd omslag. 3. Ook in de ‘Gedichten van den Schoolmeester’ komt een Van Alphen-parodie voor: ‘De dankbare zoon’: in de geïllustreerde uitgave (6e uitgave) op pag. 267. De aanvang van dit gedicht luidt: Ik ben een zeer gelukkig kind,
Wanneer men dit bedenkt,
Mijn vader is mijn beste vrind,
Die mij schier alles schenkt;
Zijn afgedragen zomervest,
Zijn oude broeken en de rest.
Ten slotte blijven mij nog te vermelden twee curiosa, die aan de parodieën nauw verwant zijn:
Ik vermeld hier de tweede druk, omdat ik deze in mijn bezit heb. Hoe nauw deze navolging zich bij Van Alphen aansluit en hoe ze hem zonder het te willen parodieert, moge blijken uit de volgende fragmenten: | |||||||||||||
[pagina 368]
| |||||||||||||
Ik vond deez' perzik bij een boom,
En schoon hij mij behaagt,
Eet ik hem niet, want ach!.. ik schroom,
Dat dit mijn Pa mishaagt,
Die altijd met een groot verdriet
De snoeplust in zijn kindren ziet.
Dit boekje gaf mijn vader mij,
Omdat ik vlijtig leer,
Terwijl ik huppelde aan zijn zij.
Sprak hij, ‘Gij krijgt nog meer.
Een Van Alphen II, en wel een vrouwelijke, stelt ons het boekje voor, waarvan de titel luidt:
De eerste druk van dit boekje verscheen in 1810; de schrijfster, Petronella Cornelia van Alphen was tijdgenoote van Hieronimus, 26 Mei 1763 te Rotterdam geboren en daar ongetrouwd overleden 16 Juli 1833. Als specimen dezer kinderpoezie geven wij het volgende allerzotste pendant van Jantje, die pruimpjes hangen zag: Jantje zag een aantal pruiken
In een kapperswinkel staan:
Maar hij ging voorbij en zag ze
Bijna niet dan zijlings aan;
Echter lichtte hij zijn petje
Voor een naakten pruikebol,
Toen vroeg vader 't kleine knaapje:
‘Wat is dat weer voor een grol?’
‘Wel Papa!.. ik groet een kopje,
‘Anders groet ik slechts het haar,
‘En dan moest ik bokken groeten:
‘Kijk, dat is toch immers waar.’
Regt zoo, Jantje! sprak de vader,
Leer de waarde van een mensch,
Ook meer dan zijn tooi waardeeren,
Dat is, jongen, 't geen ik wensch.
Acht alle innerlijke waarde
Meer dan uiterlijken schijn,
Dan hebt ge eenmaal kans, m'n jongen,
Om een deeg'lijk mensch te zijn’.
Hiermede besluit ik deze bibliographische aanteekeningen, die, naar ik vermoed op den duur nog wel voor aanvulling vatbaar zullen zijn. Voor het oogenblik is het voorhanden materiaal verbruikt. Met erkentelijkheid wil ik hier nog vermelden, dat ik er menige bijdrage voor ontving uit de verzameling van den Heer J.W. Enschedé te Amsterdam. J.D.C. v. Dokkum. |
|