Het Boek. Jaargang 8
(1919)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 146]
| |
Oude Hollandsche acten in een Amerikaansche bibliotheek.New York: 20 Dec., 1918.Den WelEd. Zeer Geleerden Heer Dr. C.P. Burger Jr. te Amsterdam.
WelEd. Z. Gel. Heer:
Heden gewerd mij het in Uw kaart van 7 Juli gemelde vervolg op mijne beschrijving van Ogilby's pamflet ‘The Frog’ en de daarin voorkomende frontispieceGa naar voetnoot1). Uwe redeneering volgend kom ik eveneens tot de conclusie dat de combinatie meer den indruk maakt van wat wij heden ten dage zouden noemen propagandaliteratuur tegen de Low-Country Provinces, dan wel te doelen op een speciale historische gebeurtenis der 17e eeuw (Nihil sub sole novi). Gedurende het tijdsverloop dat ligt tusschen den datum dat ik uwe missive van dezen zomer mocht ontvangen en de ‘donkere dagen’ voor X-mas, werd mijn aandacht gevestigd op een ‘press-notice’, dat de New York Public Library een collectie handschriften had ten geschenke gekregen van de Title Guarantee (and Trust) Company te New York, waarvan het meerendeel in het Nederlandsch. Langen tijd vormde deze uit negen deelen bestaande collectie handschriften een soort geheim dossier in het bezit der Title Guarantee Company, totdat in den loop der vorige maand deze maatschappij de N.Y. Public Library dezelve ten geschenke gaf; en sinds eenige weken bevatten de vitrines der tentoonstellingszaal van New York's openbare boekerij deze dokumenten. Hierbij ingesloten een viertal reproductien (by courtesy of Mr. V.H. Paltsits, Keeper of Manuscripts of the N.Y. Public Library) naar | |
[pagina 147]
| |
vier ‘haphazard’ gekozen handschriftenGa naar voetnoot1) en eenige bizonderheden betreffende bovengenoemde collectie. * * * Het meest noordelijke gedeelte van New York City draagt nog steeds den naam van Haarlem, door de oorspronkelijke colonisten aan dit gedeelte van Manhattan Island gegeven. Het is thans niet meer dan een buurtnaam, gelijk Amsterdammers gebruiken voor de Jordaan of voor Marken; doch er was een tijd dat de huidige residentieele sectie van New York, benoorden Central Park, een afzonderlijke gemeente vormde. James Riker schreef in 1879 een uitvoerige geschiedenis van dit dorp in de metropolis, doch zelfs nog in die dagen was Haarlem door lange strooken onbebouwd land en rotsheuvels gescheiden van het eigenlijke New York, en het eenige verkeersmiddel was de diligence die twee keeren 's daags de oude ‘Heerenweg’ (Broadway) in zijn geheele lengte afreed. Zoo had het oude Haarlem ook een eigen bibliotheek en James Riker had de negen deelen manuscript opgedolven uit een vergeten hoek in de kelders van de voormalige Harlem Library. Op de gegevens daarin bijeengebracht, baseerde hij zijn: ‘Harlem, Its original and early Annals.’ Het negental deelen vormt een vrijwel complete verzameling archieven van ‘The Village of Harlem’ bestaande uit overdrachten van onroerende goederen, uiterste wilsbeschikkingen, reporten uitgebracht door landmeters en accountants, en bovendien verscheidene verslagen van rechtszaken. Alvorens over te gaan tot bewerking van het voorhanden materiaal, droeg Mr. Riker den Rev. Cornelius Westbroek op, de archieven in het Engelsch te vertalen, een taak waarvan deze laatste zich met niet al te groote nauwkeurigheid kweet. De origineele archieven bleven in Riker's bezit tot aan zijn dood waarna ze als deel van zijn nalatenschap voor een hooge som verkocht werden aan de Title Guarantee Co. Het doel dezer maatschappij is grondeigenaren het rechtmatig bezit hunner eigendommen te verzekeren; vandaar hun belangstelling in Riker's vondst. Verscheidene personen waren de meening toegedaan, dat de oude | |
[pagina 148]
| |
bescheiden gegevens bevatten, die een ware revolutie in het grondbezit in Haarlem zouden veroorzaken; doch bij nauwkeurig onderzoek bleek, dat de documentaire waarde der gevonden bescheiden voor het huidige grondbezit onbeteekenend was. Niemand kon er gegevens in vinden, waarop een rechtszaak kon worden aanhangig gemaakt; doch ten einde te voorkomen dat querulanten de gemeente zoo wel als de grondeigenaars op kosten konden jagen, hield de maatschappij de Riker Manuscripts onder hare berusting. Dit gaf natuurlijk weer aanleiding tot overdreven geruchten betreffende den inhoud der oude archieven, die langzamerhand in de oogen van het publiek een geheim dossier van groote waarde werden. Parturiunt montes, nascetur ...? De plaats, die de negen deelen thans innemen in de handschriften afdeeling van de N.Y. Public Library is afdoend bewijs voor de juistheid der bewering der directie van de Title Guarantee Co. * * * Het oudste manuscript dateert uit het jaar 1662 en is in het handschrift van Johannis de la Montagne de toenmalige townclerk of gemeentesecretaris. Dit was vier jaren nadat de Directeur-Generaal Stuyvesant verlof had gegeven voor de grondvesting van een nieuw dorp op het Noordelijk einde van Manhattan Island (4 Mrt. 1658), doch gedurende deze eerste vier jaren schijnen geen aanteekeningen in blijvenden vorm te zijn bijgehouden. Johannis de la Montagne vervulde het schrijversambt tot aan zijn dood in 1672 en werd opgevolgd door Hendrik Jansz. van der Vin, die twaalf jaar later overleed, en van af 1685 tot 1699 was Jan Tebout, een Vlaming, secretaris. Deze werd op zijn beurt opgevolgd door Adriaen Vermeule (1699-1708) en deze laatste door Marcus Tiebout. Tiebout was de laatste secretaris, die de archieven in het Nederlandsch te boek stelde; zijn opvolger was Captain Charles Congreve, een Engelschman, die vanaf 1711 het ambt vervulde. * * * Van de vier bijgaande reproducties is de eerste een facsimile van het secretarieele verslag van het eerste rechtsgeding in zake grondbezit in het toenmalig Haarlem, 13 Jan. 1662, en wel tusschen Nicolaas Meyer en Sigismoenis Luykas. Ten overstaan van Jan Pitersen, Daniel Turnuer, en Jan Lamont eischte Nicolaas Meyer van den gedaagde Sigismoenis Luykas, leverantie van een huis met erve, door hem van den gedaagde gekocht, doch hetwelk deze laatste thans weigert over te dragen. | |
[pagina 149]
| |
![]() Het tweede document hier gereproduceerd draagt den datum Donderdag, 6 Maart anno 1673. Het is een ‘Lijste op de landen en erven ten durpe N. Haerlem Tot opbrenge en ontlasten van voor-staende schulden’ m.a.w. een tax-lijst van te betalen grondlasten, waarin het grondbezit van 17 Haarlemsche notabelen is getabuleerd. In de eerste twee kolommen de uitgestrektheid hunner bezittingen in erven en morgen, in de laatste twee kolommen de belasting daarop in guldens en penningen. Het meerendeel der 17 namen erin ge- | |
[pagina 150]
| |
noemd, zijn die van bekende Knickerbocker families, nog ten hui-digen dage in de States voorkomende. De derde facsimile is naar een copie van de acte behelzende de benoeming van schout en schepenen van het dorp Nieuw Haarlem voor het jaar 1674-75 door den gouverneur-generaal van Nieuw Nederland. Tot schout Resalvert Waldron; tot secretaris Henrick J. van der Vin; en tot schepenen Joost van Oblinis, Adolph Meijer, en Jan Dijckman. Het document eindigt: ‘Actum, Fort Willem Hendrick, adij 2 Octob. 1674 ... Ter ordonnantie van de Ed. Heer Govern. Generl: van Nieu Nederlant ... [geteekend] N: Baijard: secretaris. De vierde reproductie is die van een bladzijde uit het ‘deacons-book’ van de kerk der Nederduitsch Hervormde gemeente te Nieuw Haarlem, bijgehouden van 1672 tot 1694, door Resalvert Waldron, en anderen. Het bevat een opgave van de opbrengsten der Zondagen Vrijdag-collecten van 26 Juli tot 15 December, 1672. Het merkwaardige is, dat de ingezamelde giften betaald werden (zooals in de opgave aangeduid is) in ‘Seewant’ (Eng. Wampum), het oude betaalmiddel der Indianen, bestaande uit schelpen. * * * With best wishes for a merry Christmas and a happy New Year, Respectfully Yours
Dr. L. Bendikson. 4 East 57th Street New York City care of Library of H.E. Huntington. |
|