Boekbespreking.
Inhoudstafel op Volkskunde, Tijdschrift voor Nederlandsche folklore (1888-1914), door Robert Foncke. Brux. G. van Oest & C. 1919. (Collection de tables de revues belges no. 22).
De lezers van Het Boek kennen Dr. R. Foncke als een van de weinige Zuid-Nederlanders die in de oorlogsjaren geregeld is blijven doorwerken. Dwang en druk werken op de meeste menschen verlammend, maar er zijn uitzonderingen, menschen die juist door geregeld voortgezetten arbeid den kwaden tijd weten door te komen. Zoo kregen we van onzen trouwen medewerker Foncke jaar op jaar kleinere en grootere bijdragen voor Het Boek; ook andere tijdschriften plaatsten nu en dan iets van zijne hand, en hoewel steeds met een onderwijstaak belast die voor velen alleen al voldoende moet zijn, heeft hij tegelijk nog de uitvoerige registers op de 25 jaargangen van Volkskunde, waarvan de titel hierboven staat, durven aanvatten en weten te voltooien.
Dit is geen kleinigheid; het werk vult, als ik de ongepagineerde bladen juist tel, 81 groot-octavo bladzijden van 2 kolommen. Wie Volkskunde ooit in handen heeft gehad begrijpt wel, dat een register op al die kleine mededeelingen over een oud woord, eene uitdrukking, een sprookje, een plaatselijk gebruik enz. een heel groot werk is. Is dat alles nu zooveel arbeid waard? Ja, zeker. Als ergens zulk een register dringend noodig is, dan juist hier. Als het geregeld in druk meedeelen van al die kleinigheden zijn nut heeft, dan heeft het maken van een wegwijzer op die 25 jaargangen zeker een heel groot belang.
Foncke's werk omvat vier - eigenlijk vijf - verschillende ‘tafels’. De voornaamste zijn die sub 1o en 2o: een ‘analytische’ - feitelijk een alfabetische - tafel der artikels, en een alfabetische lijst der medewerkers. De laatstgenoemde is de hoofdlijst, onder elken naam of naamletter staan de opstellen van dien medewerker genummerd bijeen. Onder den naam Boekenoogen vinden we 14 nummers, maar inderdaad - er zijn verzamelnummers onder - wel 50 bijdragen; de Cock heeft 147 nummers, waaronder wel 270 bijdragen; Gittee brengt het tot no. 89; Pol de Mont komt weer ver over de 100. En na deze op een naam of letter staande stukken en stukjes volgen er nog 268 naamlooze in chronologische orde.
Bij het gebruik van dit hoofdregister is dan weer de eerste lijst volstrekt noodig, die de onderwerpen in alfabetische orde geeft en bij ieder verwijst naar den auteur en het nummer in de tweede, ol naar het nummer in de lijst van naamlooze bijdragen. De derde, korte tafel, geeft een overzicht van de platen, de vierde van de besproken werken.
Zal men nu met dit rijke apparaat alles in de 25 jaargangen altijd dadelijk kunnen vinden? Dit moet de ondervinding nogleeren. Het zal wel zoo zijn als met andere registers, dat men vaak pruttelt omdat men eene