Muiden, van welke Stad, benevens van het zoogenoemde Gooiland, hij door Prins Maurits tot Drossaard en Baljuw in 1609 werd aangesteld. Zijne Vaderlandsche Historie, die eenen aanvang neemt met de overdragt der Nederlanden door Karel den vijfden aan zijnen zoon Philippus den tweeden, en door zijnen dood geëindigd is met het bestuur van Leicester hier te Lande, verspreidt niet alleen zeer veel lichts over het tijdvak dat hij beschreef, maar de geleerdste mannen noemen het een onsterfelijk werk, om de zuiverheid en schoonheid van stijl en om de voortreffelijke orde en leerzaamheid van den inhoud.
Aan deze Historie besteedde onze waardige Landgenoot negentien jaren, om ons dezelve zoo onvergelijkelijk schoon aan te bieden, als wij die thans bezitten.
Hoezeer hij ongemeen ervaren was in de Latijnsche taal, las hij nogtans het werk van Tacitus (een voortreffelijk Romeinsch geschiedschrijver, die omtrent het jaar 100 na Christus geboorte leefde) twee en vijftigmaal over, eer hij de hand aan de vertaling sloeg. Zou wel eene andere natie zulke mannen kunnen opnoemen?
Een derde Nederlander werkte dertig jaren om een goed Horologie uit te vinden, en had er geen berouw over!
Een vierde las in zijn leven alle boeken zijner groote Bibliotheek tweemaal door!
En wilt gij een voorbeeld van den ijver en van het onuitputbaar geduld der Nederlanders, om de zaken rijpelijk te overwegen en over dezelve verstandig na te denken, uit onze dagen hebben, denkt dan aan den heer Jacobus Koning van Amsterdam: gij hebt hem reeds leeren kennen, toen wij over de uitvinding der Drukkunst handelden. Twintig jaren tijds legde hij aan zijne keurige, in 1816 bekroonde Verhandeling te kosten, ter volkomene handhaving van Kosters roem en van de eer onzes Vaderlands.