Het Boek. Jaargang 9
(1920)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 252]
| |
Van het saet vanden walvisch datmen heet ambre, ende waer toe dat goet isGa naar voetnoot1).De Walvisschen genereren inder selver manieren als de man metter vrouwe, maer mits dat hy haest zijn saet schietet, ende overvloedelijc, so valter vele saets in zee, want het wijfken en cant niet al behouden. Dit saet spreet hem seer wijt ende breet in diversche ghedaenten, ende is blaeu van coleur, nochtans meest treckende opt witte: ende is seer vast hanghende aen malcander: twelcke vanden schippers seer neerstelijck vergadert wort (als ick int zee varen ghesien hebbe) alst boven lancx den water ghespreet light, omdat zijt souden vercoopen den Apotekers diet suyveren, de welcke het selve ghesuyvert hebbende heeten Ambre grijs: waer af dat zy maken een salve die zy houden voor de beste ende costelijckste diemen hebben mach om te genesen het fleersijn ende lammicheyt. Sommighe Ambre is wit, maer het graeu is het beste. Men valschet met pulver van Aloes hout, styracs, musch ende sommige ander drooghen. Maer dat is goet om sien. Want dat ghevalscht is wordt terstont sacht ghemaeckt ghelijck Was, ende oprecht Ambre en smelt niet haest. Zijn cracht is confortatijf, ende is goet teghen de vallende sieckte ende flauheyt vander herten. ![]() (Uit De wonderlijcke Historie vande Noordersche Landen beschreven door Olaus de Groote. Ghedr. tot Amsterdam by Cornelis Claesz. opt Water int Schrijf boeck 1597.) |
|