Het Boek. Jaargang 10
(1921)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 209]
| |
[Nummer 6]Een onbeschreven Incunabel van Johannes de Westfalia (de Paderborn) te Leuven.Eenige dagen geleden kreeg ik het fragment in handen, dat de Amsterdamsche Universiteits-Bibliotheek bezit, in Burger's CatalogusGa naar voetnoot1) ingedeeld bij de ‘Nederl. uitgaven. Drukken van verschillende uitgevers, 1525-1540’, onder no. 150 met de titel [Die Gedinkenissen tot alle de XXX poenten der messen]. ‘De titel is slechts uit den inhoud bij benadering op te maken, drukker en jaar zijn niet vast te stellen.’ Aldus Burger. Het boekje is gebonden na een ander fragment, Dirk van Munster, Der kersten spiegelGa naar voetnoot2). In de bundel is geplakt een brief van J.W. Holtrop aan Frederik Muller, gedateerd 5 Jan. 1857, waarin deze om te beginnen 't eerstgebonden fragment aan Dirk van Munster toeschrijft. Dan zijn meening over 't volgende gedeelte: ‘De titel daarvan zou kunnen zijn: “Dertich gedinkenissen op de XXX poenten der messen”. Ik vinde het echter nergens vermeld. Ook de drukker is mij onbekend, want de letters zijn mij nergens elders voorgekomen. Ik zou het drukjaar achten tusschen 1500-1520.’ Ook pater Bon. Kruitwagen heeft in zijn bespreking van Burger's Catalogus in dit tijdschriftsGa naar voetnoot3) zijn oordeel over het fragment uitgesproken ‘Met het andere fragmentje is het erger gesteld. Vooreerst is het litterair nog niet terecht gebracht, en ten tweede is het gedrukt met een curieuze letter, die men in de Nederlanden nergens elders vindt .... In deze magere typen zit een Duitsche (Mainzer-) snit, iets wat op de typen van Gutenberg en Schoeffer lijkt, of meer nog op type 2 van Johann Neumeister te Mainz. Maar ze is kleiner en ook niet zoo hoekig. De vorm van de hoofdletters wijst erop, dat de type niet at te vroeg moet worden gedateerd, of schoon het ander- | |
[pagina 210]
| |
zijds wel waarschijnlijk is, dat ze op ongeveer 1500, of zelfs wat vroeger kan worden geplaatst.’ Veel hoop het boekje terecht te brengen had ik niet, maar nieuwsgierigheid dreef me toch het eens nader te onderzoeken. Mijn eerste indruk was: stellig vóór 1500. Voor de aardigheid sloeg ik nu Haebler's Typenrepertorium eens op, om te zien hoe ver deze gids me zou leiden. Dat er in het fragment een letter M voorkomt, was geen gering buitenkansje. Aan de hand van de formule M50 101-102 mM. belandde ik, dank zij Haebler, regelrecht bij Johannes de Paderborn (oftewel de Westfalia) te Leuven, type 6. ![]() [Gedinkenissen tot alle de XXX poenten der messen], bl. 31 (?) a.
Type 6 van Joh. de Westfalia. Vergelijking met de reproducties van de type in Holtrop's Monuments typographiques, pl. 51 (120) a1, a3, a4 gaf me onmiddellijk volslagen zekerheid, dat deze de drukker was. Het is inderdaad een vrij merkwaardige type, die nog wel eens uitvoerig mocht gereproduceerd worden (bizondere V, met haaltje naar beneden, rechts; twee soorten O, enz.). Een eigenaardigheid van de type schijnt nog te zijn, | |
[pagina 211]
| |
dat de punten niet op de regel, maar wat hooger werden gezet (zie ook de reproducties bij Holtrop). Met opzet heb ik hier een beetje breedsprakig uitgeweid over de manier, waarop ik deze incunabel heb gedetermineerd. Nu de redacteur van dit tijdschrift de laatste tijd herhaaldelijk te velde is getrokken tegen de tegenwoordige methode om incunabelen te bepalen en te beschrijven, wil ik hier graag nog eens getuigen, dat voor mij Haebler's Typenrepertorium een onschatbare hulp blijft bij 't terechtbrengen van incunabelen. Een boek, dat ons niet tot de alpha en omega van onze kennis brengt - Haebler zelf zal zeker de laatste zijn om dit te beweren -, maar dat als hulpmiddel eenvoudigweg onmisbaar is. Wie dit niet wil toegeven, weet er even weinig van, als wie zich zou verbazen over 't feit, dat een plantenlief hebber een Heukels of ander determineer boekje noodig heeft. Nu de drukker bekend is, blijft de tweede vraag: van welk werk is dit een fragment en is de titel juist? In de incunabel-catalogi, die ik op de Koninklijke Bibliotheek heb kunnen raadplegenGa naar voetnoot1), vind ik het boek niet. Bij de vele uitgaven van Joh. de Westfalia zijn Nederlandsche werken niet talrijk. In Campbell's Annales tel ik er maar vier (de nos. 363, 596, 1060, 1080); van geen van deze kan ons fragment deel uitmaken. Ik heb een oogenblik gedacht, of het soms de vertaling zou zijn van Campbell 1506, maar waarschijnlijk lijkt me dat niet. Hoe de titelt luidt, valt slechts te gissen, maar degeen, die Holtrop en Burger voorslaan, stemt volkomen met de inhoud overeen. Misschien ook heette het korter Dertich poenten der messen. Ik heb ondertusschen alle hoop, dat de aanwijzing van de drukker vroeg of laat een compleet zuster-exemplaar te voorschijn zal roepen. Mijn verwachtingen omtrent de schatten, die nog slapen in ongeordende Belgische bibliotheken, zijn groot. Tot slot geef ik hier de technische beschrijving van 't fragment. [Die gedinkenissen tot alle de XXX poenten der messen]. Zonder plaats, naam en jaar? [Leuven, Joh. de Westfalia (de Paderborn)]Ga naar voetnoot2). 8o. | |
[pagina 212]
| |
Begin? Bl. 9 (?) a (sign. b): En̄ dan sprect deuotelijc v · gebet · // ⁌ Der drie coningen offeranden · // (O) Almechtege heere iefu · ghi // die tot v ghetogen hebt ... Bl. 18 (?) a: ⁌ Als men dat heilich facrament // op hoecht · · xvi · // (D)ie sestienste gedinkenisse es · ... Bl. 25 (?) a (sign. d): gheft mi te minden nv een traenkē // ... Bl. 30 (?) b r. 17: ghecocht hebt amen // ⁌ Hier na volgende eē cort gebet // Bl. 31 (?) a: ⁌ Een cort ghebet op al defe · xxx · // poenten der meffen · // (O) Alder minlijcfte heere // ihefus criftus- ... Bl. 32 (?) a.r. 13: moeght tot den eeweghen leuene · //A M E N- // finito libro fit laus et gloria crifto // Bl. 32 (?) b blank.
8o. 32? bil., [a8?] b8 c8 d8, type 6, drie soorten initialen, volle lombarden, 3½, 12 en 17½ mM. (= Haebler init. f?) hoog, één rubriekteeken (niet bij Haebler), ⁌, 4 mM. hoog, bovenste haaltje langer, naar boven wijzend, bl. 9 (?) a: 18 regels. Reproductie van bl. 31 (?) a hiernevens. Aan het ex. der Univ. Bibl. te Amsterdam ontbreken katern a en bladen 1 en 8 van katern c
's-Gravenhage, April '21. M.E. Kronenberg. |
|