Carnegie-Institution te Washington droeg daartoe een belangrijke som bij. Een groote staf van vrijwillige medewerkers maakte het mogelijk de boeken met zorg te kiezen, ze geregistreerd en gecatalogiseerd te verzenden, aanvankelijk naar de Amerikaansche opleidingskampen, waar fraaie en gezellige bibliotheeklokalen verrezen, later naar de fronten in Europa, Azië, Afrika en overal waar de strijd woedde. Met hoofdbureau was gevestigd in de ‘Public Library’ te Boston, maar in Parijs, Rue de l'Elisée 10, werd weldra op breeden voet een filiaal gesticht, dat de zaken in de oude wereld behartigde. En waaruit na den oorlog een blijvende Amerikaansche Bibliotheek is gegroeid met een jaarlijksch budget van 400000 francs. Het Amerikaansche voorbeeld vond in Engeland krachtig navolging, dank zij ook de toegewijde medewerking van de ‘Young man's Christian Association’; uit Frankrijk, dat op bibliotheek-gebied nog min of meer achterlijk is, kwam waardeering en materieele hulp, en aldus kwamen de millioen boeken in tenten en loopgraven, in forten en magazijnen, in hospitalen en gevangenenkampen, troost, afleiding, amusement en goede leering brengend aan velen wier leven anders leeg en troosteloos geweest zou zijn.
De schrijver van ons boek geeft uitvoerige mededeelingen over de soort van boeken, die veel gevraagd werden en komt tot de verrassende conclusie dat de wetenschappelijke en vakliteratuur daarbij tegenover de belletrie geenszins in de minderheid was. De leeslust te velde schijnt overigens onverzadelijk geweest te zijn. Men ziet dit met eigen oogen op meer dan 100 platen van het rijk-geïllustreerde boek.
Voor ons vakgenoten vertoont dit corpulente document overigens een leemte, die te betreuren valt: de technische bizonderheden over de bewerking en distributie dier millioenen boeken worden ons onthouden. Dat de schrijver zich meer richtte tot het groote publiek dan tot den beperkten kring van bibliotheekmenschen, kan hij hier als verontschuldiging aanvoeren, ofschoon het voor dien kleinen kring jammer is, dat de leerzame details dezer grootsch-opgezette organisatie onbesproken bleven.
Dat dit Amerikaansche boek nog in 1920 een Parijschen uitgever bereid. vond tot het doen verschijnen van een Fransche vertaling, kan intusschen geen anderen grond hebben, dan de verwachting dat velen het zullen koopen als souvenir aan den arbeid der Amerikaansche en Engelsche bibliothecarissen, die hun vreugde en leering schonk. Hiermee is, meen ik, het boek ook gccaracteriscerd, en men kan den auteur geen tendens opdringen, die hij niet gewenscht heeft.
J.D.C. van Dokkum.