Het Boek. Jaargang 10
(1921)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 337]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In- en uitvoerrechten op boeken en papier gedurende de 17e en 18e eeuw in Zuid-Nederland.II.Niet alleen de boeken en druksels maar ook het papier werd door de nieuwe rechten getroffen. De Verdussen's, die veel papier bestelden bij Jacques Taillard te Hoci, maken er in een brief aan dien leverancier, op 20 Mei 1669, gewag van. Zij schrijven hem o.m.: ‘Nous Prendrons les dits papiersGa naar voetnoot1) a 39 patt. argent permission, puisque dites que ne les pouvés donner a moins disant qu'il vous faut maintenant payer 6 Hard sur chasque rame du droict nouveau en ce pays ce que est aussi considerable, tellement que nous demeurerons ainsij d'accord de les payer a 39 patt. en permission ....’ Voor het drukken van een bepaald werk hadden de Verdussen's 1400 a 1500 riemen van datzelfde papier noodig, en zij verlangden ongeveer 200 riemen om de twee maanden te ontvangen. Zij zouden den overeengekomen prijs blijven betalen zoolang de nieuwe inkomrechten onveranderd bleven, maar zoodra die Verminderden zouden zij ook minder betalen. Zij laten dit in denzelfden brief aan Taillard weten: ‘(Nous) vous les payerons aloors a 39 patt. en permission, aussi longtemps que deverés Payer les 6 liards de droit sur chaque rame, et comme ie entend que les dits droits se diminueront en brief aloors nous payerons autant moins que les droits seront diminué ce que est aussi raisonnable ....’ Ziehier welke rechten op het papier geïnd werden volgens het tarief van 18 Juli 1670Ga naar voetnoot2):
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 338]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Etat ou Tarif van 21 December 1680 brengt daar een belangrijke wijziging aan toe.Ga naar voetnoot1). Er wordt ditmaal een onderscheid gemaakt tusschen schrijf- en pakpapier aan den eenen kant en drukpapier aan den anderen.
De drukkers en handelaars, die deze laatste papiersoorten invoerden, moesten aan de douane-officieren der grenskantoren, onder handteekening en eed, verklaren, dat de ingevoerde papieren enkel en alleen voor drukkerijen bestemd waren, en bovendien moesten zij aan de officieren in de plaatsen der bestemming binnen de acht dagen bewijs van ontvangst bezorgen, zoo niet werd hun het volle inkomrecht voor het schrijfpapier opgelegd. In geval van overtreding werd een boete opgelegd van 6 gulden per riem. Waren de lagere invoerrechten voor drukpapier een tegemoetkoming voor de druknij verheid, de volledige vrije uitvoer voor hetzelfde papier was er een nog veel belangrijker ten voordeele der papierfabricage, die in de tweede helft van de 17e en vooral in de 18e eeuw in Zuid-Nederland een zekere uitbreiding nam. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 339]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De papiernijverheid had zich vóór de 17e eeuw in onze gewesten maar op zeer bescheiden wijze ontwikkeld. De eerste papiermolen te onzent werd naar het schijnt gebouwd door een zekeren Jean l'Espagnol op de Hoyoux te Hoei in 1405. Ook in Vlaanderen treffen wij betrekkelijk vroeg een dergelijke inrichting aan, alhoewel de afwezigheid van snel stroomende wateren in deze vlakke streken zeer nadeelig was voor de uitbreiding van een dergelijke nijverheid. De drukker Pieter de Keysere te Gent had in 1527 zijn eigen papiermolen in de buurt der stad. Henri de Nevere had er een te Tourneppe in 1551. Volgens De Stoppelaere waren het Zuid-Néderlandsche papiermakers, die na de definitieve scheiding deze nijverheid in het Noorden invoerdenGa naar voetnoot1). In de 17e en 18e eeuw werden er tal van papiermolens gebouwd in Braband, te Saventhem, Ter Hulpen, Dieghem, Tombeke en elders nog. In 1664 is het Pierre Gaultier, die deze nijverheid vestigt te Ter Hulpen; in 1673 volgt Willem van der Borcht hem op. In 1686 vinden wij daar Adriaan Foppens als papierfabrikant en in 1726 vestigt zich Picter Jan Bauwens als dusdanig te DieghemGa naar voetnoot2). F. del MarmolGa naar voetnoot3) vermeldt 37 vergunningen verleend tot oprichting van papierfabrieken in ons land tusschen 1670 en 1789. Het is vooral onder de regeering van Maria Theresia, dat onze nationale papiernijverheid, dank zij den krachtigen steun der vorstin tot een betrekkelijken bloei geraakteGa naar voetnoot4). Van het oogenblik af, dat de uitbreiding der papierfabricatie begon, zien wij ook in haar belang door de regeering protectionistische maatregelen treffen. Van dat oogenblik af zien wij in onze gewesten een nijverheidsmaecenaat toepassen, waarbij alle oprichters van nieuwe fabrieken door de regeering geholpen en met allerlei gunsten aangemoedigd worden. Het Colbertisme, dat er naar streefde om zooveel artikels mogelijk binnen het land te doen voortbrengen ten einde er zoo weinig aan het buitenland te moeten koopen, kwam hier hoe langer hoe meer in gebruik, ook ten voordeele der nieuwe papierfabrieken. Wij vinden enkele voorbeelden van de toepassing eener dergeblijke politiek in de 16e eeuw, maar het is in de 17e en vooral in de 18e | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 340]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eeuw, onder Maria Theresia, dat ze op groote schaal werd uitgeoefendGa naar voetnoot1). Uit een brief van François Foppens aan Balthasar Moretus verzonden op 9 Juni 1683, zien wij, dat er drie jaren na het uitvaardigen van het reeds vermelde Etat ou Tarif van 1680 sprake was van nieuwe tolschikkingen ten voordeele van de inlandsche papierfabrieken. Rakende de belastingen der papieren, schrijft F. Foppens, hebber ter werelt niet af ghehoort, ben evenwel gheweest by de Hr. Wouters die van die saken altyt weet maer hy was naer Aken. Doen hebbe myn BroederGa naar voetnoot2) af ghesproken of hy ergens af wist hy seyde my de sake noch heel rouw was, maer waer was, Syn Exc. hem belooft hadde met occasie de manufacture van binnens lants wilde benificieeren, soo seyde ick dat UE. daerover my hadt gheschreven, soo seyde hy my dat al waert eenige belasting quame niet sullen zyn op de drucksoorten, (en alsoo vele die misbruycken, men soude altyt maken dat op UE. signature of declaratie van de last sullen vry zyn) en dat de Heere Moretus vry soude gherust zijn. Soo magh UE. dat op my laten, ick sal daer op acht nemen en in tyts UE. van alles advisgeven, maer daer is noch geen apparentieGa naar voetnoot3). Onder het Oostenrijksch bewind werd de papiernijverheid stelselmatig en in zeer ruime mate ondersteund. Zoo werd op 1 Juli 1737 een eerste ordonnantieGa naar voetnoot4) uitgevaardigd waarbij het op straf van verbeurd-verklaring en boete verboden werd vodden en oud lijnwaad te water of te lande uit te voeren omdat zulks nadeelig was voor de alhier gevestigde papierfabrieken. Een latere ordonnantie van 9 Augustus 1752Ga naar voetnoot5) stelt vast, dat men niettegenstaande het voorgaande verbod, toch voortgingmet ‘werekelijcke quantiteyten vodden en oude doecken frauduleuselyck tot den uitlander te doen passeren.’ Daar zulks ‘ontwyffelyck’ het verval moest bijbrengen van de ‘manufacturen van Pampier’, die alhier opgericht waren, werden de straffen waarmede de eerste ordonnantie dreigde, zeer verzwaard. Ditmaal stond op het vergrijp straf van gevangenis, boete van 1000 gulden en ‘confiscatie van coopmanschappen, peerden, wagens, schuyten en schepen tot den uytvoer gebruikt.’ De overtreders moesten in de gevangenis blijven tot zij de boete betaald hadden, en zoo zij dit niet deden binnen den tijd van een maand, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 341]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werden zij gegeeseld, gebrandmerkt en gebannen voor altijd. Die buitengewone strengheid leek nog niet voldoende, er werd bovendien in deze ordonnantie nog bepaald, dat ‘alle persoonen, van wat staet ofte qualiteyt’ zij ook waren, de overtreders mochten arrestecren. Voor elken aangehouden overtreder zouden zij een loon genieten van 10 pattacons, te betalen door den ‘Ontvanger principaal van het Departement waar de contraventie begaan werd,’ en in geval de ‘gearresteerde solvent’ was, kreeg de arresteerder in plaats van 10 pattacons zijn aandeel in de ‘amende’ en de ‘confiscatie’. De groote hoeveelheid vodden, die hier te lande te vinden waren, leverden de inlandsche nijverheid aanzienlijke voordeden op. In Holland moest men ze duur betalen, hier vond men ze goedkoop en overvloedig. J.F. Moretus schreef daarover: ‘in dese landen werkt men tot beteren prijs als in Holland; de Hollanders moeten met groote moeyte ende kosten krijgen hunne lompen die alhier aan de deure zijn’Ga naar voetnoot1). Op 15 Juni 1758 werd door de heeren van den finantieraad andermaal geklaagd over het frauduleus uitvoeren van lompen, dat onrustbarende verhoudingen had aangenomen. De te Gent opgerichte papierfabriek was ‘en disette de loques’, alhoewel er massa's lompen uit het platteland naar Gent overgebracht werden. Men smokkelde ze van daar over de Hollandsche grens. Het rapport van den finantieraad verzekert, dat de Gentsche fabriek niet het derde gedeelte te verbruiken kreeg van de in deze stad aangebrachte vodden. Zeer uitdrukkelijk spreekt uit dit stuk de protectionistische geest, die de toenmalige regeering leidde, alsook haar verlangen om tegen de Hollandsche nijverheid te concurreeren. C'est un fait certain, wordt daar gezegd, que les Hollandais qui ont nombre de papeteries sont dans l'obligation de tirer de nous une bonne partie de leurs matières premières: il n'est pas moins vray que nous pouvons fabriquer dans nos Provinces d'aussi beau papier que celui qui se manufacture chez les Hollandais. La défense de la sortie des locques est donc tout à la fois un expédient pour procurer l'abondance de matières premières à nos Papeteries et en causer la disette chez les Hollandais. Ce moyen est le plus sur pour attirer chez nous cette fabrique et l'y faire fleurir. Il est donc important d'arrêter l'exportation frauduleuse des locquesGa naar voetnoot2). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 342]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het gevolg van dit betoog was een nieuwe nog strengere ordonnantie op den uitvoer van lompen in 1758. Een groep papierfabrikanten mocht zich meer dan eenige andere in de gunsten van de regeering van Maria Theresia verheugen. Het was de Compagnie in 1756 opgericht door Jan Baptist Van Tryst (ook gespeld Van Triest), René van Kuyl (Van Cuyl) e.a. Bij octrooi van 7 Januari van datzelfde jaar verkregen deze heeren voor een termijn van veertig jaren groote voordeelenGa naar voetnoot1). Zij trachtten noch min noch meer dan een soort trust voor de papiernijverheid in de Oostenrijksche Nederlanden tot stand te brengen en waren er in geslaagd de regeering te overtuigen, dat deze nijverheid te onzent alleen op die wijze kon tot bloei gebracht worden. Dit blijkt uit de inleidende beweegredenen van het hun toegekende octrooi. De kwijnende toestand, heet het daar, waarin zich de papierfabrieken bevinden bij gebrek aan handige werklieden en voldoende kapitalen, kon volgens Van Tryst, Van Kuyl & Co. alleen opgebeurd worden door het toekennen aan hun firma van een uitsluitend octrooi voor de oprichting van verscheidene nieuwe papierfabrieken in het hertogdom Braband en de heerlijkheid Mechelen met magazijn en algemeen kantoor te Brussel. Wij weten dat de nieuwe molens gebouwd werden te Dieghem, maar de Compagnie bezat er ook te Ter Hulpen en mocht er koopen en oprichten over het geheele land. Artikel één van bedoeld octrooi verklaart zulks zeer uitdrukkelijk: Permettons aux supplians d'établir dans toute l'etendue de nos provinces belgiques tel nombre de moulins à papier et dans tels endroits, qu'ils trouveront convenir et notamment a l'exclusion de tout autre dans nos duché de Brabant et seigneurie de Malines et ce pendant le terme de quarante ans, a commencer du jour de la date des presentes, sans prejudice cependant des autres papeteries qui y sont déja etablies, déclarant que des à présent et pendant la durée du present octroy, nous n'accorderons aucune permission d'en eriger d'autres dans les dites provinces de Brabant et Seigneurie de Malines et qu'en vertu d'aucuns octrois accordez ci devant on ne pourra y construire aucun nouveau moulin, soit à titre des dits octrois, soit sous pretexte de reconstruire des moulins, qui avaient ci devant existé, laissons neanmoins la liberté d'augmenter le nombre des cuves des papeteries actuelement établies, pourvu qu'on puisse le faire sans eriger des nouveaux moulins. Verder bevat dit octrooi een lange opsomming van gunsten, waarover het wel de moeite waard is hier wat uitvoeriger uit te weiden al | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 343]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
was het maar om te laten uitschijnen hoe krachtig het Oostenrijksch bestuur het manufactuurwezen ondersteunde. Dit octrooi is een van de treffendste onder de menigvuldige stukken, die bewijzen hoe de beginselen en methodes van het Colbertisme, dat onder Lodewijk XV in Frankrijk zulke gunstige uitslagen bewerkte, te onzent werden nagevolgdGa naar voetnoot1). Al de voordeden, die aan de opkomende nijverheidsinrichtingen gewoonlijk werden toegekend, vinden wij hier vereenigd: uitsluitend fabricatierecht voor een bepaald getal jaren, volkomen vrijheid tegenover de verouderde maar toch nog lastige jurisdictie der handwerkerscorporatie's, vrijheid van invoer voor de te verwerken grondstoffen, vrijheid van uitvoer voor de producten, verplichting voor de werklieden om in den dienst van de fabriek te blijven, en tal van voordeden van anderen aard nog worden hier toegekend. Van Tryst, Van Kuyl & Co. mochten alle soorten van papier vervaardigen, verkoopen en laten verkoopen door hun agenten zonder metde voorschriften van eenige ambachts-corporatie rekening te houden. Hun producten hadden noch uitvoerrechten noch tollen van welken aard ook te betalen, hetzij de firma ze voor eigen rekening verzond, hetzij ze door voortverkoopers verzonden werden. De papieren der nieuwe Compagnie moesten een eigen watermerk dragen en het was streng verboden uitheemsche papieren te verkoopen, waarop dat watermerk nagemaakt was. De schuldige betaalde 1000 gulden boete, waarvan een derde voor den staat, een derde voor den aanklager en - kenschetsende sociale bekommering dier dagen! - een derde voor de arme werklieden van de nieuwe papierfabrieken. Er werd in het octrooi herinnerd, dat de inkomrechten op de uitheemsche papieren te innen niet verminderd werden en dat er met de meeste zorg hoefde op gewaakt, dat elke riem slechts uit twintig handen en elke hand slechts uit vijf en twintig bladen samengesteld waren. Er werd tevens herinnerd, dat het verbod van 2 Augustus 1752 op den uitvoer van lompen naar het buitenland streng moest in acht genomen worden, en er werd bijgevoegd, dat het voortaan ook niet meer toegelaten was om nog iets uit te voeren wat tot het maken van Papierlijm kon gebruikt worden, als daar zijn afkrabsels en af knipsels van perkament, schaaps- en lammerhuiden en gedroogde schaapsooren. Daarentegen werden de lompen en de lijmingrediènten alsook alle gerief en werktuigen, die de nieuwe firma uit den vreemde mocht betrekken, vrij van invoerrechten verklaard. Voor het laden en lossen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 344]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van alle koopwaar en materiaal voor of van de firma mochten eigen werklieden gebruikt worden. De regeering ging nog verder. Ze beloofde aan al haar diensten en bureelen te verbieden nog ander papier dan van de Compagnie te bezigen, zoodra het zou blijken, dat dit papier even goed of daaromtrent even goed was als hetgeen daar nu gebruikt werd. Het papier der Compagnie zou ook voor het gezegeld papier aangenomen worden. De nieuwe fabrikanten, hun inwonende familie en hun werklieden waren van regeeringswege ontslagen van tal van persoonlijke lasten en wat de verbruiksbelastingen betreft, die van de gemeentelijke besturen afhingen, konden ze op den steun der regeering rekenen om ook daar vermindering of vrijstelling te krijgen. Het octrooi verbood ook aan alle meesters-papiermakers van het land werklieden uit de nieuwe fabrieken aan te werven als deze niet door de patroons ontslagen waren of geen ernstige, wettige redenen hadden om de firma Van Tryst & Co. te verlaten. Als dergelijke reden mocht nooit gelden het hooger loon, dat een ander meester hun kon aanbieden. Om bekwame arbeiders uit het buitenland aan te lokken werd verklaard, dat elke vreemdeling, die voor de nieuwe firma kwam werken, als inboorling (regnicole) zou beschouwd worden, zoolang hij aan de firma verbonden bleef. Reeds bij het opbouwen van hun werkhuizen maakten Van Tryst, Van Kuyl en Co. gebruik van de goede stemming van het staatsbestuur. Op 27 October 1756 vroegen zij, volgens het verslag van den agent J. T'Kint, aan den superintendant, bestuurder en thesaurier der schatkist, de toelating ‘pour l'entrée de 14000 pannes par le fort St. Philippe pour couvrir le Battiment de la papeterie de Dieghem, libres de tous droits en conformité des termes de l'octroy ou il est dit qu'ils devront s'adresser à vos seigneuries illustrissimes pour la franchise de materiaux et instruments servans à leurs papeteries....’Ga naar voetnoot1). Nog verscheidene jaren later zien wij, dat de beschermende hand der regeering op die fabrieken blijft waken. Op 13 Februari 1769 verbieden de keizerin-douairière en Karel van Lorreinen, altijd steunende op het octrooi van 1756, schrijfpapier te vervaardigen elders dan in de molens van Ter Hulpen en Dieghem, op straffe van verbeurdverklaring van het werkmateriaal en van 100 kronen boeteGa naar voetnoot2). Bij acten van 3 Augustus 1757 en van 14 October 1758 werden ook aan Jan Baptist Van Langhenhoven, te Brussel, alhoewel in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 345]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mindere mate. dergelijke gunsten verleendGa naar voetnoot1) toen hij zijn papierfabriek oprichtte of overnam van Pieter Jan BauwensGa naar voetnoot2), die vroeger reeds den steun van de regeering had genotenGa naar voetnoot3). Van Langhenhoven werd eveneens ontslagen van alle lasten zoo op invoer van lompen en grondstoffen voor lijm, als op uitvoer van zijn fabricaatGa naar voetnoot4). Om die nieuwe fabrieken nog krachtiger te bevoordeeligen werd er op 2 September 1757 een nieuwe ordonnantie uitgegeven betreffende de invoerrechten op uitheemsche papieren. Dit was eigenlijk maar een uitbreiding van een reeds op 14 Augustus 1752 genomen besluit voor den invoer uit Frankrijk, Duitschland en het Land van Luik. Het papier uit die streken afkomstig betaalde 25 sols per riem. In een consulta van de raadsheeren De Cordeys, Bellanger en De Neny lezen wij dienaangaande onder dagteekening van 10 September 1757; ‘Cet ordre (1752) ne concernoit point le papier venant des Etats des puissances maritimes, cette exception etoit fondée sur les egards qu'on a bien voulu avoir alors pour ces puissances, ce ménagement n'en est pas moins préjudiciable à nos fabriques: elles méritent d'autant plus d'attention aujourd'hui, que l'on apporte plus de soin à les perfectionner et à les faire fleurir. - Nous estimons qu'il pourrait plaire à V.E. que le papier venant des Etats des puissances maritimes soit aussi imposé à l'entrée a 25 sols de la Rame’Ga naar voetnoot5). De heeren van den Raad der Domeinen en Financiën, ‘informés que la quantité de papier introduit dans le pays est préjudiciable aux fabriques qui y sont établies’, besloten bij ordonnantie van 21 September 1757 dat er op het papier, ingevoerd in de departementen Namen, Charleroi, Ieperen, Gent, Brugge, Oostende, Nieupoort, St. Philippe, Antwerpen, Thienen, Turnhout en Brussel één gulden vijf sols per riem moest betaald worden.
Wordt voortgezet. Maurits Sabbe. |
|