Het Boek. Jaargang 13
(1924)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 73]
| |
Mag Pieter Jacobsz. Paets onder de Antwerpsche drukkers gerekend worden?De goede Antwerpenaar F. Olthoff heeft zeker nooit anti-Hollandsche annexatie-voornemens gehad, en toch is hij zich aan een vergrijp te buiten gegaan, dat een dergelijken lust om Belgisch bezit te vermeerderen met wat Holland toebehoort wel zou laten vermoeden. In zijn met vlijt samengebracht werkje De Boekdrukkers, Boekverkoopers en Uitgevers in Antwerpen. (1891 J.E. Buschmann) rangschikt hij onder de typographen dezer stad Pieter Jacobsz. Paets, met de volgende vermelding: ‘Wij vinden hem alhier werkzaam van 1631 tot 1657. Hij drukte verscheidene bijbels. - Hij is waarschijnlijk herkomstig van Holland, daar er te Leiden alsook te Amsterdam, omtrent ditzelfde tijdstip, een vijftal drukkers van dezen naam werkzaam waren.’ Bij een eerste opzicht zou men argeloos aannemen, dat Olthoff's mededeeling juist is, vooral omdat in de beschrijving van de eenige door hem vermelde uitgave van P.J. Paets, nl. de Biblia Sacra van 1657, te lezen staat: ‘Antwerpen, bij P.J. Paets, 1657’. Deze zoo besliste plaatsopgave is echter onnauwkeurig. Het hier bedoelde boek is een van de menigvuldige herdrukken van de herziene Vulgaat-bijbel door Jan Moerentorf in 1599 uitgegeven. De volledige titel luidt als volgt: ‘Biblia Sacra. Dat is de geheele Heylighe Schrifture Bedeylt in 't Out en Nieu Testament Oversien en verbetert na den lesten Roomschen text. Verciert met veele schoon figueren. Eerst t' Antwerpen, By Jan van Moerentorf, en nu herdruckt bij Pieter Jacopsz. Paets, 1657.’ De tekst ‘Eerst t'Antwerpen enz.’ scheen mijnsdunkens in te sluiten, dat de nieuwe herdruk bij P.J. Paets niet te Antwerpen verschenen is. Anders zou die vermelding al heel vreemd opgesteld zijn. Dan zag ik al de zoogezegde Antwerpsche drukken van P.J. | |
[pagina 74]
| |
Paets na, die voorhanden zijn in de bibliotheek van het Museum Plantin-Moretus, waar, tusschen haakjes, P.J. Paets ook al als een Antwerpsche drukker gecatalogiseerd was. Hier vond ik nu op al die uitgaven een soortgelijke vermelding van drukplaats. Op het Bosch der Eremyten staat: ‘Eerst t'Antwerpen, bij Ieronymus Verdussen, nu herdruct bij P.J. Paets, 1644’. Op de Goddelycke Wenschen van H. Hugo, nagevolgd in het Nederlandsch door Joost de Harduyn, leest men: ‘Eerst t'Antwerpen, by Hendrick Aertsen met privilegie, ende nu herdruct by P.J. Paets 1645. Op het Nieuw Testament staat: Eerst t'Antwerpen, by Cornells Verschuren, ende nu herdruct bij Pieter Jacobsz. Paets 1646.’ De onderstelling, dat P.J. Paets die boeken niet te Antwerpen uitgaf werd nog waarschijnlijker gemaakt door hetgeen ik op nog zes andere werken las. Op de Historien ende Prophecien wt de H. Schrifturen staat: ‘Eerst t'Antwerpen, nu herdruct bij P.J. Paets 1644.’ Op St. Augustinus' Vierige Meditatien, St. Augustinus' Innighe Alleenspraecken der Zielen tot Godt, het Handt-Boecxken van der Aenschouwinghen Christi, de Devoote Meditatien ofte Aen-dachten van Ste Bernardus, en De Strael der Goddelycker Liefden de welcke de Sommighe St. Anselmo toeschryven, vijf tractaatjes in 1645 verschenen, leest men op de verschillende titelbladen: ‘Eerst t'Hantwerpen, ende nu herdruckt by Pieter Jacobsz. Paets.’ In de laatste gevallen verlangde P.J. Paets niet er op te wijzen, dat hij het werk van den een of den anderen bepaalden Antwerpschen drukker namaakte, maar enkel, dat die beide boeken eerst te Antwerpen werden gedrukt, - wat logisch zou moeten doen besluiten dat zijn uitgaven niet te Antwerpen verschenen. Al de privilegies en approbaties in die verschillende werken zijn eenvoudig afdrukken uit de eerste, nagemaakte Antwerpsche uitgaven. Alleen in de Biblia Sacra komt een opdracht voor van P.J. Paets aan den Antwerpschen bisschop F. Ambrosius Capello, en een licentia et approbatio van dezen bisschop, gedagteekend 7 Aug. 1657. Dit bewijst natuurlijk nog niet, dat deze bijbel een Antwerpsche druk is. Meer dan één Katholieke Hollandsche uitgever droeg boeken op aan Antwerpsche of andere Zuid-Nederlandsche geestelijke waardigheidsbekleeders of trachtte van hen approbatiën te verkrijgen. De officiëele goedkeuringen van de boekencensors, die hier voorkomen, zijn echter die uit den Moerentorfbijbel van 1599. Dit alles wijst er op, dat geen enkel van die boeken te Antwer- | |
[pagina 75]
| |
pen gedrukt is. Het zijn alle Amsterdamsche drukken, waarop P.J. Paets den naam van Antwerpen vermeldde omdat die in de ooren der Hollandsche Katholieken een goeden, vertrouwenwekkenden klank had. In de voorrede van den drukker tot den lezer, verschenen in S. Augustinus' Vierige Meditatiën in 1645, komt overigens een passage voor, die beslissend bewijst, dat wij daar met een Amsterdamsche uitgave te doen hebben. Daar meldt Pieter Jacobsz. Paets, dat deze Meditatiën in het Nederlandsch werden vertaald door Antonius van Hemert en gedrukt door Simon Cock te Antwerpen in 1547. Nu geeft P.J. Paets die vertaling opnieuw uit, maar hij heeft ze eerst met den oorspronkelijken Latijnschen tekst laten collationeeren door Daniel Bredan, ‘notaris publicq tot Amsterdam’, en, voegt Paets erbij: ‘bevindende eenighe woorden die met onse maniere van spreken niet ghenoegsaam over-een quamen’ zoo heeft de Amsterdamsche notaris ze ‘verbetert ende gecorrigeert’. Deze Meditatiën van S. Augustinus zijn dus zonder eenigen twijfel een Amsterdamsche druk. Als wij nu andere van de door ons vermelde drukken van P.J. Paets, o.a. de Goddelijke Wenschen in 1645 uitgegeven, met de Meditatiën vergelijken, dan vinden wij er niet enkel dezelfde houtsneden, maar ook dezelfde drukletters in terug. Op de laatste bladzijde van De Straal der Goddelijcker Liefden (1645) van S. Anselmo leest men de volgende nota: ‘Voor-tijden gedruct tot Antwerpen bij Symon Cock, in 't jaer 1551, den 20 Maartii. Ende nu herdruckt door P.J. Paets, en nae 't Latijnsch exemplaar van ontallijcke groove fauten gesuyvert: die men om kortheyts wille nae-laet hier eenige van de grootste aen te wijsen’. Raadplegen wij de bescheiden, die M.M. Kleerkooper in De Boekhandel te Amsterdam in de 17e eeuw bijeenbrachtGa naar voetnoot1), dan kunnen wij gemakkelijk bepalen welke Paets de drukker van al de hier geciteerde werken is. De oudste van het geslacht, die in boekhandel en -drukkunst te Amsterdam bedrijvig was, heette Jacob Pietersz. Paets.Ga naar voetnoot2) Hij had drie kinderen, een dochter en twee zoons. De dochter, Grietje, huwde met Hendrik Barentsen, boekhandelaar te Amsterdam, over wien ik in mijn studie Vondel, Baltha- | |
[pagina 76]
| |
sar Moretus II, Leonardus Marius en Hendrik BarentsenGa naar voetnoot1) meer heb meegedeeld. Dit huwelijk wijst er al dadelijk op, dat de Paetsen katholieken waren, daar H. Barentsen het ook was en wel met sterke overtuiging. De eerste zoon Klaas Jacobsz. Paets werd boekhandelaar en vestigde zich in de Warmoesstraat te Amsterdam. Zijn naam komt voor op het Gildeboek der boekverkoopers in 1617. De tweede zoon, Pieter Jacobsz. Paets, is de man wien onze opzoekingen gelden. Geen enkel archiefstuk door M.M. Kleerkooper medegedeeld kan doen onderstellen, dat hij te Antwerpen werkzaam was. Hij werd geboren in 1588 te Amsterdam en aldaar opgeschreven in het Gildeboek der boekverkoopers in 1621. Hij trouwde in dezelfde stad met Niesge Pieters in 1624. Zijn naam komt voor in de Amsterdamsche Weesboeken in de jaren 1638, 1640, 1644 en 1648, en nog in 1651 geeft hij een procuratie in een proces door bemiddeling van Notaris Van de Ven te Amsterdam. Zijn zoon, die nu weer als de grootvader Jacob Pietersz. Paets heet, vinden wij in 1646 ook als boekverkooper. Diens vrouw was een weinig zachtzinnig schepsel, en kon het met haar schoonvader niet goed vinden. Op de drukkerij van haar man kon zij met Pieter Jacobsz. Paets soms zoo heftig twisten, dat ‘het volk voor de deur op de straet vergaderde’. Dit laatste blijkt uit notariëele protocollen van S. van Nieuland, uit 1650. Uit al die bijzonderheden, die loopen over de jaren gedurende dewelke Pieter Jacobsz Paets zoogezegd te Antwerpen zou uitgegeven hebben, blijkt afdoende, dat hij bestendig te Amsterdam vertoefde. Opzoekingen in het Antwerpsche Stadsarchief naar sporen van P.J. Paets te Antwerpen bleven zonder uitslag. In de poortersboeken, schepenbrieven, weeskamerboeken en requestboeken tusschen 1630 en 1662 is er niets over hem te vindenGa naar voetnoot2). Ook komt zijn naam niet voor in de Liggeren van de Antwerpsche St. Lucasgilde, die loopen van 1453 tot 1794. De medewerking van Christoffel van Sichem als illustrator voor de meeste der hier aangehaalde uitgaven van P.J. Paets, had ook op een Amsterdamsche afkomst van deze boeken en niet op een Antwerpsche moeten wijzen. Deze kunstenaar woonde inderdaad te Amsterdam. Op een van zijn werken, de Vier Evangelisten, | |
[pagina 77]
| |
staat inderdaad vermeld: ‘Tot Amsterdam bij Christoffel van Sichem Figuer Snijder in de Seylende Windt Waghen.’ Verscheidene Antwerpsche en andere Zuid-Nederlandsche uitgevers hebben houtsneden van Chr. van Sichem in hun werken gebruikt, maar van twee onder hen weten wij althans met zekerheid, dat ze ditillustratiemateriaal in bruikleen hadden gekregen van P.J. Paets. De bekende Antwerpsche drukker Hendrik Aertsens bezorgde in 1628 een Latijnsche uitgaaf van H. Hugo's Pia Desideria met houtsneden van Chr. van Sichem, maar op het titelblad staat vermeld, dat deze houtsneden voor P.J. Paets vervaardigd waren: ‘Sculpsit Christophorus a Sichem, pro P.J.P.’. C. van Sichem had eenvoudig de kopergravuren die Boëtius a Bolswert gemaakt had voor de editio princeps van dit werk, in 1624 bij H. Aertsens verschenen, in hout overgebracht. In zijn menigvuldige latere uitgaven van de Pia Desideria, zoowel Latijnsche, Nederlandsche als Fransche, heeft H. Aertsens geen gebruik van C. van Sichem's houtsneden meer gemaakt, maar wel van de oorspronkelijke kopergravures van Boëtius a Bolswert. De Pieux Désirs, uitgegeven bij C. Woons, maar gedrukt bij H. Aertsens in 1627; de Goddelijke Wenschen, verschenen bij H. Aertsens in 1629; en de Pia Desideria, die H. Aertsens nog in 1632 in het licht zond; zijn alle versierd met de kopergravures van Boëtius a Bolswert. De uitgaaf in klein formaat, die H. Aertsens in 1636 nog liet verschijnen, heeft ook kopergravures naar Boëtius a Bolswert. Nadat H. Aertsens de houtsneden van C. van Sichem voor zijn uitgave van 1628 gebruikt had, kwamen die terug in het bezit van P.J. Paets, die ze niet alleen gebruikt voor zijn eigen uitgaaf van de Goddelijke Wenschen in 1645, maar ook voor het illustreeren van andere boeken als b.v. St. Augustinus Vierige Meditatiën (1647), waar ze naast ander illustratiemateriaal gebruikt werden. Zij komen ook voor in 't Schat der Zielen in 1648 door Pieter J.P. te Amsterdam uitgegeven. Op blz. 723 begint in dezen bundel een herdruk van de Goddelycke Wenschen waarbij de houtsneden van C. van Sichem nog eens dienst doen. Hoe het kwam, dat Pieter Jacobsz. Paets zijn houtsneden van Chr. van Sichem aan Hendrik Aertsens leende voor de uitgaaf van de Pia Desideria van 1628? Daar kunnen vele redenen voor ondersteld worden. Misschien was het wel omdat Van Sichem de gravures van Boëtius a Bolswert, die aan H. Aertsens toebehoorden, eenvoudig gecopiëerd had? Wat er ook van zij, verwondert het | |
[pagina 78]
| |
ons geenszins, dat dit Amsterdamsche materiaal door H. Aertsens gebruikt werd. Deze Antwerpsche drukker onderhield zeer levendige betrekkingen met katholieke auteurs en uitgevers te Amsterdam. Zoo gaf hij o.a. in 1639 uit Amstelredams Eer ende Opcomen door de denckwaerdighe Mirakelen aldaer geschied aen ende door het H. Sacrament des Altaers Anno 1345, met koperplaten van Boëtius a Bolswert, een boek, dat in Holland zeer verspreid werd. In 1643 drukte H. Aertsens het katholieke verweerschrift tegen den Geestelicken Olie-Hoorn, waarin de predikant Jacob Stermont van Rotterdam de Jezuieten zeer hevig aanviel. Rond denzelfden tijd stelt B. Moretus II aan H. Barentsen voor, zeker Hollandsch pamflet, dat hij niet drukken kan, aan H. Aertsens te drukken te geven.Ga naar voetnoot1) De tweede Zuid-Nederlandsche uitgever, die bij ons weten houtsneden van Chr. van Sichem aan P.J. Paets toebehoorende gebruikte, was Isbrandt Jacobsz te Leuven, maar ditmaal was het in een uitgaaf voor P.J. Paets bestemd. Op het titelblad van bedoeld boek komen daaromtrent alle inlichtingen voor: ‘Der Zielen Lusthof, Inhoudende I. Het leven ende lijden onses Heeren Jesu Christi, met Meditatiën daer op, uyt Ludovico de Ponte, Priester der Societeyt Jesu, enz..... Alles in drie hondert schoon Figuyren, ghesneden door C.V. Sichem, voor P.J. Paets seer constigh afgebeelt. Tot Loven, By Isbrandt Jacobsz. Voor P.J. Paets, Ao 1729.’ Al de houtsneden in deze uitgaaf benuttigd, vinden wij o.a. terug in 't Schat der Zielen, te Amsterdam bij Pieter J.P. in 1648. Deze terechtwijzing van de vergissing door Olthoff en anderen begaan bevredigt niet alleen het rechtvaardigheidsgevoel, maar wijst ook op de populariteit die zekere Katholieke geschriften uit Vlaanderen gedurende de 17e eeuw in Holland genoten en o.m. op de ruimere bekendheid van een onzer goede literatoren uit dien tijd, nl. Joost de Harduyn, die al was het dan ook maar met de vertaling van H. Hugo's Pia Desideria, toch met één zijner werken in Holland doordrong. Maurits Sabbe |
|