Het Boek. Jaargang 14
(1925)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 5]
| |
Italiaansche nieuwsberichten over de gebeurtenissen van 1572Oude nieuwsberichten zijn altijd belangwekkend. Om te weten te komen wat er in vroegere jaren, wat er in vorige eeuwen gebeurd is, hebben we meer aan andere geschiedbronnen, aan officieele stukken, waaruit bepaalde feiten, overeenkomsten, rechtszaken, familiebetrekkingen met zekerheid kunnen worden vastgesteld, aan mededeelingen van verstandige schrijvers die te boek gesteld hebben wat er is geschied. Maar om op de hoogte te komen van den indruk dien de gebeurtenissen op de tijdgenooten maakten, en van de stemmingen bij het publiek, vinden we in de nieuwsberichten kostbare aanwijzingen. Nieuwsberichten uit de 16e eeuw zijn maar bij uitzondering bewaard; berichten uit Italië over de gebeurtenissen in ons land uit den felbewogen tijd van onzen vrijheidsoorlog zijn zeker de kennisneming waard. Ik mocht het dus als een zeer bijzondere vondst beschouwen, toen mijn oog viel op de vermelding van Avvisi di Fiandra uit het jaar 1572. Het is wel geheel toevallig, dat de twee velletjes druks, die deze Avvisi behelzen, bewaard zijn. We hebben dit daaraan te danken dat ze gebonden zijn achter een Italiaansche comedie van hetzelfde jaar, die voor ons geen wezenlijk belang heeftGa naar voetnoot1), in een eenvoudigen, maar fraaien en stevigen perkamentomslag. Slechts een van de beide quaterns vormt een geheel met titelGa naar voetnoot2) en slot; het bevat niet uitsluitend berichten uit en over de Nederlanden. Integendeel, het handelt voor verreweg het grootste deel over ooster- | |
[pagina 6]
| |
sche zaken, over den Turkenoorlog. Slechts ééne bladzijde, een bericht uit Brussel van 1 Juni 1572 brengt nieuws van hier. Ik laat het bericht volgen, met vertaling aan den voet der bladzijde. ![]() Di Brusselles il 1. di Giugno. E Comparso qua il Duca di Lungavi'la, con dodici mila fanti, et quattromila Cavalli, in favore del Conte Lodovico di Nansau, che si troua in Mosderia, sendo stata dall' esercito del Re Cattolico recuperata Valentiena, & Cambrai, dicesi qua che dalla parte di Alemagna vengono il Duca di Sassonia, & il Conte Paladino, con settemila caualli in lor soccorso, e le Terre si cominciano à solleuar per tutto, e queste Republiche sono tutte contra il Duca d'Alua per hauer troppo rigidamente gouernato. Hora il detto Duca reuoca le sue forze di Zelanda per recuperar di qua, e fra tanto i nemici dalla parte del mare salteranno per tutto in terra ferma, ne sua Eccellenza si troua | |
[pagina 7]
| |
tante forze per resistere à tanti nemici, che vengono à assaltare da tutte le parti questi stati. Dit korte bericht is niet zonder belang. Hoe levendig schildert het den indruk dien de geuzenopstand in de katholieke wereld maakt. De inneming van den Briel wordt niet vermeld - dat was misschien in een vorig berichtje geschied -, maar de schrik door dit plotselinge optreden der watergeuzen, en den snel voortgeplanten opstand veroorzaakt, spreekt levendig uit de beknopte mededeeling. En hoe was men overtuigd, dat het te strenge regiment van Alva dat alles veroorzaakt had, en dat de Hertog hier de landen geheel tegen zich had! ![]() Sluitstukje van de beide nieuwsberichten.
Van nog meer belang is het andere blaadje, al is het ook niet in | |
[pagina 8]
| |
zijn geheel bewaard; het is de tweede quatern (blz. 9-6) van een nieuwsblaadje van twee vel druks. Als het los ergens gevonden was, zou druk en herkomst niet vast te stellen zijn. Nu is het duidelijk door de gelijkheid van druk en vooral door het volkomen identieke sluitstukje, dat het van dezelfde drukkerij is als het reeds beschreven blaadje, dus ook te Siena gedrukt, en denkelijk ook wel weer naar een oorspronkelijk Bologneesch blaadje. Welk van de twee ouder is, schijnt niet uit te maken; de gedateerde berichten in het eerste zijn van Brussel 1 Juni, Lyon 3 Juni, Venetië 14 Juni, Genua 15 Juni. In het tweede hebben we een schrijven van Rossetto van 25 Mei, een bericht over een brief uit Constantinopel, van 27 April, en het nieuws uit Venetië van 12 Juni. De verschijning van de beide blaadjes ligt dus zeker niet ver uiteen. Voor ons komt het aan op dien brief uit Rossetto, gericht aan den ‘dienst van de Religion Hierosolimitana’, en van ‘Sua Signoria Illustr. & Reverendiss. F. Aldino di Calatrava’. Uit den brief zelf blijkt dat deze geestelijke heer in Italië woont en geregeld berichten krijgt van den schrijver, en dat deze zijn nieuws verneemt van het Spaansche gezantschap te Rossetto, waar men van Sevilla uit wordt ingelicht. De berichten maken dus een heelen omweg, want Rossetto is blijkbaar een Oostersche residentie (Rosette in EgypteGa naar voetnoot1)); de berichtgever zendt vooral nieuws over de gebeurtenissen in het oosten, en het is iets bijzonders dat juist hier een langer bericht uit het westen komt, waarbij de schrijver opmerkt, dat men zeker de hoofdfeiten in Italië al veel eerder zal hebben vernomen. Ik laat het belangrijkste uit den brief hier volgen, met telkens de vertaling aan den voet der bladzijde. Het handelt over tehuis gekomen koloniale vloten, over hetgeen deze op de reis hebben doorgestaan, en over berichten die ze hebben meegebracht. Allereerst de beschrijving van een zeeslag tusschen de terugkeerende Indische vloot, en een vloot van den Graaf van Nassau; ook hier dus een bericht dat van belang is voor den zeeoorlog van onze watergeuzen. | |
[pagina 9]
| |
Di Siuiglia viene scritto qui all' Imbasciatore Cattolico, che la Flotta, che veniua da l'Indie non hauendo scontrato la Carouella che esso Re Cattolico le mandaua incontro per auuisarla, Come il Conte di Nassau haueua messo insieme quaranta Naui armate per assaltarla, e rubarla, e venuta tanto auanti, che s'è incontrata con l'armata di Nassau, poco oltre alla Roccella, e venendo alle mani insieme, durò il fatto d'arme dall' apparir del Sole, fin presso à mezzo giorno, senza conoscer da qual parte la vittoria piegasse, piacque à Dio benedetto finalmente, che Nassau fusse del tutto rotto, e se non gli giugneua il soccorso d'alcune naui, che à sorte si trouauano quiui alla Roccella, se n'andaua prigione con tutti i suoi; però restò con perdita di quattro naui che li furono affondate, e con morte da forse cento de suoi d'archibusate, dalla parte della Flotta, ne perirono forse venticinque e si affondò vna Carouella di Spagna: come molto prima di noi qua potrà hauere inteso in ItaliaGa naar voetnoot1). Deze schildering van den zeeslag is van wezenlijk belang. Als we in aanmerking nemen, dat in de opgaven van verliezen-cijfers in gevechten, en vooral in zeeslagen, altijd de eigen verliezen zoo laag mogelijk, die van den vijand willekeurig hoog worden opgegeven, dan blijkt, dat hier tusschen de watergeuzen en de Spaansche retourvloot een slag is geleverd, waarbij de partijen gelijk stonden, en dat de Spaansche vloot maar ter nauwernood hare schatten heeft kunnen verdedigen. Dus wel weer een heel merkwaardige kijk in den zeeoorlog der watergeuzen, waarvan we zoo weinig weten, omdat onze geschiedboeken er zoo weinig van vertellen. In 't oog van de buitenwereld was blijkbaar die ‘vloot van Nassau’ een zeemacht, waarmee Spanje ernstig te rekenen had. Zeker niet minder merkwaardig is het verhaal dat volgt, het bericht dat de uit Indië gekomen vloot van hare reis meebracht. Porta detta Flotta, che nel partire che fece dall' Indie, trouorono vicino à Capo di buona speranza, vento tanto forzato, che non solamente | |
[pagina 10]
| |
non possettero spuntar detto Capo, ma furono rispinti di la dall' Isola di san Lorenzo ottocento leghe dalla banda verso mezzo giorno, oue trouorono, e scoperseno vn nuouo paese, e cosi fruttifero, & habitato, che restorono marauigliati, e quello che per industria humana, non harebbono possuto trouare, lo trouorono per gratia di Dio. In questo paese non possettero hauere pienamente lingua, ma bene caricarono una Carouella di molte cose marauigliose, e strane di quel luogo, come d'animali, di perle, & altre gioie; & particularmente d'vna nuoua sorte di spetiaria, di natura marauigliosa; Questa e di forma simile al Garofano, ma vn poco piu grossetto, e di colore rossigno, l'Albero dicino esser simile a quello del Pistacchio di foglie, e di Rami, ma alquanto più piccolo, tiene questa propietà, che mangiata rende l'huomo così allegro, che per quattro, ò sei hore perde la memoria d'ogni cosa, che possa trauagliarli l'animo, e à chi l'vsa spesso, e in abbondanza fa fare effetti simili, che fanno i Briachi per il molto vino, ha il sapore come la Senape d'Italia, di questo successo in Siuiglia si è preso gran piacere, e si darà carico à Illano Gonzalo forse farà tornare à riconoscere, & conquistare questa nuoua prouinciaGa naar voetnoot1). Wat kan het voor land zijn, dat hier beschreven wordt. Oostelijk van de Kaap de Goede Hoop, en dan 800 mijlen uit den koers zuidwaarts komt men bij het traditioneele, het niet bestaande Papegaaienland, Psittacorum regio, een deel van het zuidelijke vasteland, dat in de geografie van de 16e eeuw zulk een groote plaats inneemt. Volgens Ptolemaeus was de Indische Oceaan een afgesloten zee, Oost-Azië zat met een landverbinding aan Zuid-Afrika vast. De vaart van Marco Polo had al getoond dat deze voorstel- | |
[pagina 11]
| |
De Indische zee volgens Ptolemaeus.
| |
[pagina 12]
| |
ling onjuist was, dat men om Oost-Azië heen kon varen. Door de Portugeesche vaarten om Africa heen - sinds Bartolomaeus Diaz - was ook in het westen gebleken dat zulk een samenhang niet bestond. En het schip van Magellaan dat zonder hindernis de geheele vaart van het oosten naar het westen door den Indischen Oceaan volbracht, gaf een volledige bevestiging van deze dubbele waarneming. Toch heeft het heel lang geduurd - tot de reis van Tasman - eer die kust ten zuiden van den Indischen oceaan geheel uit de geographie verdween. De oudste na-Ptolemaeische afbeelding van de wereld, door Waldseemüller, laat van die landverbinding het oostelijke stuk bestaan als aanhangsel van Oost-Azië; het vormt ten oosten van Achter-Indië een derde, zeer groot schiereiland, Apianus en anderen die hem volgen handhaven dit, hijzelf laat het in zijn tweede groote wereldkaart, de Carta marina, al weer weg. Een andere voorstelling die zich langer heeft gehandhaafd, vinden we op de globe van Schonerus, die nu in Wieder's groote werk tot onze kennis gebracht wordt; de afbeelding van een segment van de kaart doet dit duidelijk zienGa naar voetnoot1). We zien als het ware de kustlijn van Ptolemaeus terug, maar zuidelijker, en zonder samenhang met de oude wereld. De vaart van het schip van Magellaan tusschen Afrika en het Zuidland door is aangegeven. Deze voorstelling van het Zuidland is overgenomen door Mercator, en daardoor in de 16e eeuw algemeen aangenomen. Zie het fragment van de kaart van Rumoldus Mercator op blz. 15. Dat dit groote Zuidland bestond, werd bevestigd door de vaste overtuiging van de zeevaarders, ook bij de geografen terug te vinden, dat men bij de gevaarlijke omvaart van de Kaap de Goede Hoop een - zij het ook zeer wijde - straat doorvoer; en door hetgeen men in den Indischen archipel wist, namelijk dat daar zuidwaarts een groot land lag. En op dat land, ten zuiden van de Kaap, moesten papegaaien leven. Wie ze daar gezien had, weten we niet, maar misschien mag men vermoeden dat de vele vogels die men bij de vaart om de Kaap ontmoet, tot deze overlevering geleid hebben. Mercator zegt dat het papegaaien van zeer bijzondere grootte warenGa naar voetnoot2). Nu | |
[pagina 13]
| |
Gedeelte van een segment van de globe van Schonerus.
| |
[pagina 14]
| |
we de globekaart van Schoner hebben, zien we, hoe deze trek bij het verhaal gekomen is; daar wordt bij Madagascar vermeldGa naar voetnoot1) dat daar vogels van zeer bijzondere grootte op gezette tijden komen aanvliegen. Het schijnt wel dat hier eene herinnering aan den vogel Rok tusschen speelt; maar zeker is de reusachtige grootte van die vogels eenigszins bij toeval aan de papegaaien in het Zuidland gegeven; zooals de afbeelding doet zien, staat de inscriptie over de vogels die op Madagascar komen aanvliegen, op de oude globe-kaart heel dicht bij de Psittacorum terra. Maar we moeten van die oude fabelen tot ons nieuwsbericht van 1572 teruggaan. Moeten we daarin nu niets anders zien dan een fantastisch uitgewerkte schets van dat Papegaaienland en het als zoodanig kalm ter zijde leggen? Ik geloof het niet. Vooreerst, het berichtje vermeldt geene papegaaien, maar geeft vrij preciese beschrijvingen van een aantal producten, en het is niet aannemelijk dat men door pure fantasie dat niet bestaande land met die rijke voortbrengselen zou hebben begiftigd. Ze behooren zeker ergens anders te huis. Ons nieuwsbericht heeft echter - ehalve het feit van die merkwaardige ontdekking - nog allerlei vreemde trekken. Het kan aan den eenen kant niet geheel op fantasie berusten, en kan toch, ook in zijn hoofdtrekken, niet juist zijn. Het moet opgesteld zijn door iemand, die van den toestand van de wereld heel slecht op de hoogte was, ja daar in 't geheel geen begrip van had, en die daardoor verschillende berichten domweg, en toch weer niet zonder handigheid, verbond en tot één maakte. In 1572 was Portugal nog niet Spaansch. Schepen die om de Kaap uit Indië terugkwamen, hadden met den Koning van Spanje niets te maken. Het volstrekte misverstand van den schrijver komt nog sterk uit in een toevoegsel over de schatten die de vloot naar Spanje bracht: Si intende che questa Flotta ha condotto cinque milioni d'oro; vno di S. Maestà Cattolica, & il resto de Mercanti, e dodici Curtiglie di perle, e molt' altre pretiose merci; le quali se veniuano in potere di Nassau, come s'ingegnò d'hauere, poteua trauagliar con lunga guerra li Cattolici, ma Dio benedetto ha fatto riuscir vano il suo disegnoGa naar voetnoot2). | |
[pagina 15]
| |
![]() De Indische Oceaan volgens Mercator. Kaart van Rumoldus Mercator, 1587.
| |
[pagina 16]
| |
Hier zien we duidelijk dat er sprake is van een Spaansche zilvervloot, die natuurlijk niet uit Indië kwam om de Kaap, maar die uit West-Indië kwam. Er zijn zeker twee berichten tot een gemaakt. Het eene vertelde van een Spaansche zilvervloot die in de golf van Biscaye met de geuzen slaags raakte, het andere van een Portugeesche retourvloot die door stormen bij de Kaap tegengehouden en ver uit den koers gedreven isGa naar voetnoot1). Bij welk van beide berichten behoort nu de beschrijving van dat nieuw ontdekte land met zijn kostbare producten? Natuurlijk bij het Spaansche bericht; dit blijkt uit de voldoening die men in Sevilla heeft over de ontdekking, en uit de opdracht aan een Generaal met Spaanschen naam, om de nieuwe provincie te veroveren. Die provincie lag dus niet in het onbekende zuiden, maar ergens in America. Waar, zou ik niet kunnen zeggen. Maar een ander misschien wel. Die Spaansche Generaal moet te vinden zijn; wie er naar zoekt, zal niet angstvallig op het jaar 1572 moeten zoeken. Ook hier kan de berichtgever dingen die toevallig tegelijk vermeld werden, domweg - of handig, al naar men het noemen wil - in één verhaal vereenigd hebben. Naar aanleiding van die verschillende wederwaardigheden van Spaansche en Portugeesche retourvloten kan er eene herinnering opgehaald zijn aan een vroeger door zulk een vloot aangebracht bericht, dat dan vervolgens in hetzelfde verbonden verhaal zijne plaats heeft gevonden. Zoo zijn in ons nieuwsbericht, dat als geheel het werk van een warhoofd is, toch zeker drie oorspronkelijke berichten van belangrijken inhoud, en met nog vrij veel bijzonderheden die niet zonder waarde zijn, tot ons gekomen. Voor onze geschiedenis is zeker de zeeslag tusschen de watergeuzen en de Spaansche zilvervloot het belangrijkst; de vlootberichten geven een kijk zoowel in de Spaansche als in de Portugeesche koloniale geschiedenis, en het ontdekkingsverhaal kan voor de geschiedenis van Spaansch America belang hebben.
C.P. Burger Jr. |
|