daarvoor waarschuwt hij zelf reeds in de inleiding. Toevallig kan ik zijn Aesopusverzameling aanvullen met den titel van een uiterst zeldzaam drukje: Dat wonderlicke Leuen Esopi, met syn ghenuechlijcke Fabulen. Oock dergelijcken andere meer, welck Auianus, item Alfonsius, ende Erasmus van Roterdam, constelick ghedicht, beschreuen, ende tot leeringhe der menschen nagelaten hebben. Al tesamen seer schoon ende profitelick. Hier in neghen verscheyden Boecken ordentlick claer ende kostelick begrepen. (Houtsneê). Ghedruckt toe Reesz, By my Derick Wylicks van Santen. Anno 1585, 3 ongen. en Fol. I - Fol. C. XXIX (voor CXXXIX) en 2 ongen. bldn. Met groot aantal houtsneden. kl. 8vo.
Onderaan de laatste blz.: Ghedruckt toe Reesz, By my Derick Wylicks van Santen. Anno 1586.
N.
Dr. Maurits Sabbe gaf in de genoemde Verslagen en Mededeelingen eene uitvoerige studie over Ysbrand Vincent, bekend in de geschiedenis onzer letteren, en wel in die van het genootschap Nil volentibus Arduum. Vóór ruim dertig jaren is hij door eene studie van F.Z. Mehler in het tijdschrift Nederland ‘in het schandehoekje onzer literatuur geduwd’, als ‘letterdief’. Sabbe neemt met te Winkel aan, dat hij bij de uitgaaf van het werk van anderen als zijn eigen, in een meer geschaafde gedaante, te goeder trouw was.
Overigens laat Sabbe ons niet zoozeer den tooneelschrijver als wel den mensch Ysbrant Vincent kennen in zijne zaken en in zijn familieleven. Hij was een aanzienlijk papierhandelaar en heeft eene niet geringe bedrijvigheid aan den dag gelegd in het tijdperk van den grooten opbloei der Nederlandsche papierfabricatie. Het is alweer de briefwisseling van het huis Plantijn waaruit we met hem kennis maken. Van 1660 af onderhield de Antwerpsche drukkersfirma handelsbetrekkingen eerst met Livinus Vincent, later vooral met zijn broeder Ysbrand, en deze betrekkingen leidden tot eene veeljarige vriendschap, tot Ysbrands dood in 1718. Een groot deel van de briefwisseling, zoowel van de minuten der brieven van de Moretussen als van de antwoorden is bewaard, en de inhoud ons door Sabbe meegedeeld geeft een zeer levendigen kijk in de papierfabricatie en in den boekhandel van dat tijd vak van meer dan een halve eeuw. Ook in de toestanden van dien tijd krijgt men een levendig inzicht; de lezer leeft het mede, hoe de godsdienstvervolging in Frankrijk het leven bemoeilijkt voor de protestanten aldaar, hoeveel bezwaar het voor hen die het er niet konden uithouden, in had, om over de grenzen te komen, hoe ouders en kinderen jarenlang gescheiden moesten blijven. Levendig zien we ook den familiesirijd over het huwelijk van Ysbrands dochter Anna met den kunstenaar Bernard Picart; zooals gewoonlijk winnen de vrouwen het van den halsstarrigen vader. Het slot is somber, de laatste brief van Vincents weduwe is een noodkreet in een toestand van volslagen armoede en ellende, en de vriendschapsbetrekking schijnt daarmede ook opgehouden te zijn; na 18 Juli 1921 zijn er geen brieven meer.
Graficus, tijdschrift voor de grafische vakken in Nederland, gaf in een fraai uitgevoerd kerstnummer eene mededeeling van de hand van dr. C.P. Burger Jr. over de Nederlandsche rebus in vorige eeuwen. Besproken en afgebeeld worden daarin de rebussen van de Antwerpsche Spelen van Sinne van 1561, de rebussen van Zacharias Heyns van 1590 en 1608, de rebusblazoenen van de Mechelsche Schadtkiste der philosophen ende poëten van 1620, en twee rebus-prenten uit de 18e eeuw, waarin de traditie van de oude rederijkers-rebus nog voortleeft. We hopen de afbeeldingen met eene meer wetenschappelijke bespreking binnen kort ook aan de lezers van Het Boek te geven.
In hetzelfde kerstnummer geven de drukker L. Levisson, en zijn neef A.S. Levisson ‘aanstaand theoloog’ een geschiedkundige schets, gewijd aan de hebreeuwsche typen van A thias, ‘een letter van eeuwenlange vermaardheid.’