Het Boek. Jaargang 15
(1926)– [tijdschrift] Boek, Het–Uit Noord- en Zuid-Nederlandsche bibliothekenDe Leeszaal van de Leidsche Bibliotheek een halve eeuw geledenIn November ll. was in de Leidsche Straat bij de Prinsengracht te Amsterdam voor het raam van de firma Photo-Couleur (no. 87) een vergroote afdruk ten toon gesteld van een oude photographie, een kijkje in de nu niet meer bestaande leeszaal van de Leidsche Bibliotheek. Wie daar vroeger gewerkt heeft, herkent alles, de lange tafel met stapels boeken en de beide kasten vol boeken aan weerszijden van den schoorsteen. Aan de tafel zit een jonge man met een open boek voor zich, de overige stoelen zijn onbezet, twee bedienden staan op den achtergrond. Wie is die student aan de tafel? Deze vraag werd door de Firma aan de aanschouwers voorgelegd om te beantwoorden, met het verzoek om dan ook de juistheid van dat antwoord te bewijzen. Verschillende antwoorden kwamen in. Allen gingen van de gedachte uit dat daar een student zat, en dat deze dus later wel een bekend persoon in ons land zou zijn geworden. Een oplosser meende Jacques Perk te herkennen, een ander dacht, dat het Wibaut was. Een derde gaf verschillende mogelijkheden aan; het kon wel Piet Paaltjens zijn of Hildebrand of Professor Snellen. Weer een ander zag er Domela Nieuwenhuis in. Ook Multatuli werd genoemd. Eindelijk was er een die meende, dat het de Prins van Oranje wel kon zijn, die immers in dien tijd te Leiden gestudeerd had. Geen van deze oplossers kon de juistheid van zijne meening bewijzen. Was het echter een student? Wie eenige ervaring heeft van het maken van bibliotheek-photo's moest dadelijk op een andere gedachte komen. De photograaf komt voor zulk een opname bij voorkeur op een tijd dat er nog geen bezoekers zijn, en enkelen van het personeel nemen ter stoffeering plaats op de stoelen of meer op den achtergrond. Zoodra ik de photo zag, herkende ik den vroegeren ambtenaar J.P. de Sauvage; de bediende geheel op den achtergrond was door mijne vrouw reeds als een oude Leidsche kennis herkend, het was F.A. Dee, die als jongmensch aan de Bibliotheek heeft gediend, eer hij pedel werd. Op mijn verzoek kreeg ik een afdruk van de plaat om die naar Leiden te zenden, en na korten tijd zond de Bibliothecaris dien terug met deze verklaring: ‘Met behulp van den zoon van Sauvage en van den Amanuensis Oostveen, die 40 dienstjaren achter den rug heeftGa naar voetnoot1), zijn we geslaagd de personen op de foto namen te geven. Aan tafel zit J.P. de Sauvage; links vooraan staat v. Ewijk, links achteraan staat F.A. Dee. In 1874 werd F.A. Dee pedel en verliet de BibliotheekGa naar voetnoot2), Sauvage werd in hetzelfde jaar bediende. De foto moet dus in 1874 gemaakt zijn.’ | |
[pagina 96]
| |
Hiermee is de zaak met zekerheid uitgemaakt. Merkwaardig is intusschen, dat de photo te Leiden aan de Bibliotheek zelve geheel onbekend was. Het kwam ons daarom aardig voor, deze vijftig jaar oude afbeelding van de Leeszaal, waaraan nog zoovelen een goede herinnering hebben, voor de lezers van Het Boek hier weer te geven. B. | |
De Koninklijke Bibliotheek te BrusselEen alarmeerend bericht komt uit het zuiden. Te Brussel is een onderzoek in gang naar den toestand van de bewaarplaatsen van de kostbare verzamelingen van wetenschap en kunst. Het wel wat heel korte bericht spreekt van twee ‘commissions sénatoriales des sciences et des arts et des travaux publics’ onder voorzitterschap resp. van de Heeren Bn. Ruzette en Derbaix. Gezamenlijk hebben de heeren een bezoek gebracht aan de Koninklijke Bibliotheek. Wat zij daar bevonden, geven we liefst weer in de woorden zelve van het in het Fransch gestelde bericht. ‘Pilotés par le conservateur en chef M. Paris, les membres des commissions susdites ont constaté de nouveau le déplorable état de maintes installations, et surtout du chauffage, dont le moindre inconvénient est de couvrir les collections de poussière de charbon d'un demi-centrimètre d'épaisseur. Mais le plus grand inconvénient résulte du danger permanent d'incendie; au-dessous des manuscrits d'une valeur inestimable de l'ancienne bibliothèque de Bourgogne fonctionne nuit et jour un chauffage qui peut mettre le feu à ces trésors. Depuis des années on projette le remplacement du chauffage à air chaud, condamné partout, par un chauffage central à eau chaude. La dépense serait de 300.000 francs.’ Niet alleen bij de deskundige geleerden, maar bij alle beschaafde menschen wekt dit bericht diepe verontwaardiging. Zal het onderzoek, dat aan deze misstanden openbaarheid gaf, de regeering nu ook tot krachtig handelen bewegen? Of zal men blijven dralen en uitstellen ondanks het steeds dreigende gevaar? Een bedrag als het genoemde is voor behoeften van materieelen aard altijd gemakkelijk te vinden. Is het dan voor eene bibliotheekuitgaaf zoo ontzettend hoog? Ook als het behoud van dingen van onschatbare waarde op het spel staat? |
|