Wouter Nijhoff
en de uitgaven der Linschoten-Vereeniging
Zal ik onzen Wouter Nijhoff huldigen, dan kan ik van een persoonlijk of van een vertegenwoordigend beginsel uitgaan. Bracht ik het persoonlijke op den voorgrond, dan zou ik uitweiden over die schitterend verzorgde, eerste Nederlandsche uitgave van Barlaeus' ‘Historia Brasiliae’, waarmede hij het mooiste boek (als ensemble beschouwd) dat ooit van de Nederlandsche pers is gekomen, met een nieuw gewaad tooide, dat van ouderwetsche ‘largesse’ en verfijndste moderne techniek ruimschoots getuigt.
Maar, omdat ik voor het oogenblik Voorzitter ben van de Linschoten-Vereeniging, verkies ik het ruimere, vertegenwoordigende beginsel; al moet ik verklaren dat mij geen eigenlijke opdracht is verleend om voor anderen te spreken en te schrijven. In Nijhoff wil ik eeren den even voortvarenden als bekwamen Secretaris der Vereeniging. Leden geven zich op, of nemen hun ontslag, ja er waren er die hunne plichten zoo slecht nakwamen, dat het Bestuur hen moest laten ‘drijven’. Bestuursleden worden benoemd. Zij kiezen hunnen Voorzitter die op zijn tijd, volgens rooster, weder aftreedt, zij kiezen ook hunnen Secretaris die, als hij het wil, permanent kan zijn! En Wouter Nijhoff wil gaarne permanent Secretaris wezen van de Vereeniging welke hij heeft helpen oprichten, welker werken hij met zooveel zorg en con amore uitgeeft. Hij is het blijvend element in het Bestuur! Nog eenige jaren, en hij zal de traditie der Vereeniging belichamen, hij zal die handhaven, er zal een tijd komen dat hij zal kunnen spreken als ware hij haar Geweten! Voorziet hij dat? Ik geloof het, want hoeveel doet hij voor de Vereeniging! Hij is haar Secretaris, hij is ook secretaris-penningmeester, hij verleent opdrachten aan foto-