Het Boek. Jaargang 15
(1926)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Iets over een onbekend Novum Testamentum, in Sept. 1522 te Amsterdam uitgegeven, en over de drukkerij van CorverEen onbekende Amsterdamsche uitgave van de 16e eeuw te ontdekken is tegenwoordig voor een bibliograaf een hooge uitzondering. Want, dank zij de jarenlange, grondige onderzoekingen van Moes en Burger, is dit terrein eigenlijk al volledig bewerkt. Het is dan ook met lichte trots, dat ik hier een Novum Testamentum signaleer, naar de vertaling van Erasmus, met het adres ‘Aemstelredammę, ex officina Guilelmi Koruerij An. 1522. Mensis Septembris’, dat eigendom is van de Universiteits-Bibliotheek te Straatsburg en, voor zoover ik kon nagaan, nergens vermeld wordt. Ik ben op het spoor van deze uitgave gekomen door de lijst van Dr. J.C. van Slee, waarop de titels der boeken staan, afkomstig van het klooster FrenswegenGa naar voetnoot1). Na het merkwaardige Prognosticon de.... antichristi adventu dus weer een vondst, die ik hieraan dank. De Universiteits-Bibliotheek van Straatsburg is zoo welwillend geweest het boek voor mij aan de Koninklijke Bibliotheek te leenen en in Maart van dit jaar heb ik er de beschrijving van kunnen maken voor het vervolgdeel van de Nederlandsche Bibliographie. Aangezien de verschijning van dit supplement zeker nog verscheiden jaren op zich zal laten wachten - ik doe voortdurend te veel nieuwe vondsten, om nu al aan een definitieve afsluiting te denken -, lijkt het mij niet ongewenscht, hier ondertusschen reeds 't een en ander van dit Amsterdamsche curiosum te vertellen en te vertoonen. Het boek is in 8o en bestaat uit 2 deelen, ieder met een afzonderlijk titelblad. Het eerste heeft 176 bladen, [a8] b - y8, het tweede 144 bladen, A - S8, de type is latijn, hier en daar een enkel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
woord grieksch; een bladzijde telt 29 regels. Deel I eindigt met de Acta Apostolorum, deel II met de Apocalypsis. Ik voeg hier reproducties van beide titelbladen aan toe, benevens van het onderste deel van bl. 143 b (deel II) met het adres. Bl. 144 van dl. II ontbreekt aan het Straatsburger exemplaar. Gelijk ik reeds zeide, is het afkomstig van het klooster Frenswegen bij Nordhorn en in 1874 met vele andere boeken van deze verzameling door de Vorst van Bentheim aan de bibliotheek in Straatsburg geschonken. De beide deelen zijn samengebonden en zitten nog in de oorspronkelijke, zeer afgesleten paneelband, met een Christus-voorstelling erop. De eerste titelrand is een oude bekende uit drukken van Corver te Zwolle. In Nijhoff's Art typographique is hij gereproduceerdGa naar voetnoot1) en reeds vroeger heb ik de letters W.K. als Willem Korver geïnterpreteerdGa naar voetnoot2). Van de tweede rand heb ik nog geen ander voorbeeld gevonden. De teksttype, hier afgebeeld, is niet de gewone letter van Simon Corver; maar wel houd ik het ervoor dat het dezelfde type is, die ik één keer in een andere druk van hem heb aangetroffenGa naar voetnoot3). De enkele woorden Grieksch zijn in een type, die we goed van hem kennenGa naar voetnoot4). En verder is het boek vol met de initialen, versierd met mensch en beest, die we gewoonlijk in de drukken van Corver vinden en die later in 't bezit van Johannes Hoochstraten, drukker te Antwerpen, Lübeck en Malmö, zijn terechtgekomenGa naar voetnoot5). Is Willem Corver de drukker of alleen de uitgever van dit Novum Testamentum geweest? Is het soms door Simon Corver gedrukt? En waar? Nog te Zwolle? Vragen, die me bezig houden en waarop ik het afdoende antwoord nog niet heb gevonden. Ik geloof echter toch, dat het geen kwaad kan, er hier eens wat langer bij stil te blijven staan. Reeds sinds jaren verzamel ik de meest preciese of, wil men liever, peuterige gegevens over Simon en Willem Corver, maar tot volle klaarheid heb ik de lotgevallen van de ‘officina Corveriana’ te Zwolle nog niet kunnen brengen. Misschien zal een onver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wachte archief-vondst eens uitkomst gevenGa naar voetnoot1). Ondertusschen, al blijven er voorloopig vele onopgeloste kwesties over de duur der drukkerij en 't verdere leven van haar leider of leiders hangen, één ding is langzamerhand voor mij wel vast komen te staan. Dat er daar bij Corver in Zwolle van 1519-1521 of iets later een allerbelangrijkst uitzendstation van hervormde en verdachte boeken gevestigd was, waaraan we uitgaven danken van Luther, van ![]() I. Titelblad deel I Novum Testamentum. (Zwolle? Simon Corver voor?) WillemCorver te Amsterdam, Sept. 1522.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Erasmus, van Wessel Gansfort, van Gochius, de scherpe Lamentationes Petri van de anonieme auteur, die zich Esdras noemde, enz. Zonder twijfel heeft Listrius invloed op deze drukkerij gehad. Hij was van 1516-1522 rector van de Latijnsche school in Zwolle en bevriend met Simon Corver. Evenals deze een aanhanger van de hervorming. Verder was hij stellig iemand, die belang stelde in het drukkersvak; te Bazel, waar hij in 1515 als corrector bij Froben werkzaam wasGa naar voetnoot1) zal hij zich in die richting ontwikkeld hebben. In een brief aan Tieman Kemner prijst hij als een echte vakman de ‘bellissimos typos’ van hun gemeenschappelijke vriend SymonGa naar voetnoot2). Maar Listrius heeft zeker niet uitsluitend technische belangstelling voor 't bedrijf gehad en me dunkt, dat men niet ver van de waarheid af is, wanneer men hem als de geestelijke adviseur der officina Corveriana beschouwt. Groot is ook het aantal der uitgaven van hemzelf, die daar gedrukt zijn en der werken van anderen, door hem ter perse bezorgd. Er is in die dagen te Zwolle heel wat omgegaan en zoo men naar de eerste brandpunten van de hervorming in Nederland zoekt, zal men goed doen de kring van Corver-Listrius in het oog te houden. Voor wie belang stelt in de uitgaven van deze vroege kettersche drukkerij voeg ik hier als Bijlage I een lijst van de drukken aan toe, die er van afkomstig zijn. Waarschijnlijk nog wel niet definitief, maar toch veel vollediger dan 't geen tot nu toe in onze Nederlandsche Bibliographie was beschreven. We hebben altijd aangenomen, dat Simon Corver aan 't hoofd van de Zwolsche drukkerij stond en ik geloof ook niet, dat er bezwaar tegen bestaat, dit te blijven doen. Wel is eigenaardig, dat hij zich in geen enkel colophon met name noemt; geregeld luidt de onderteekening ‘in aedibus Coruerianis’ of ‘ex officina Corueriana’. De naam Simon Corver is ons alleen bekend uit een enkele brief of voorrede in zijn drukkenGa naar voetnoot3). Dat hij vroeger geestelijke in Amsterdam is geweest, verbannen werd door zijn medeburgers ‘invidia caeci’ - waarschijnlijk om hervormde neigingen -, veel gevaren heeft doorstaan, rondzwervende tot in 't land van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Scythen en Sermaten en aan de Don en zich nu in Zwolle heeft genesteld, we weten het alles uit een Latijnsche elegie, die ik hier al eerder genoemd hebGa naar voetnoot1).
II. Titelblad deel II Novum Testamentum. (Zwolle? Simon Corver voor?) Willem Corver te Amsterdam, Sept. 1522.
Deze is afgedrukt na de Elegiac duae van Listrius, een klein boekje in 4o van 4 bladen, afkomstig uit de offi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cina Corveriana, waarvan de Preussische Staatsbibliothek in Berlijn het eenige mij bekende exemlaar bezit. Het leek mij niet ongewenscht er hier een afschrift van te geven (Bijlage II); als bron voor het leven van Corver is het niet zonder belang. Het Latijnsche gedicht op zichzelf is al een bewijs, dat onze drukker een geletterd man was. We vernemen er uit, dat hij zich te Zwolle klaarblijkelijk veilig en behaaglijk voelde, Zwolle ‘Litterulis pascens, & locuplete penu. Hic mihi Palladias patefecit Listrius aedes....’ En niet alleen op Listrius mag Zwolle bogen, ook op de geleerde MeppensisGa naar voetnoot1). Daarom, wie zijn kinderen goed wil opvoeden, tot eer van Holland, hij sture ze naar Zwolle. Corver staat er, de goden zij dank, op goede voet met de overheid, heel anders dan vroeger in Amsterdam. Zelfs heeft hij er klaarblijkelijk een Maecenas gevonden ‘quidam doctorum magnus amator’. Iemand, die ‘plurima Romulidum monumenta vetusta’ bezat. Waren het munten of andere Romeinsche oudheden? Men ziet het, niet alleen in de kunstzinnige kring van bisschop Philips van Bourgondië te Utrecht, maar ook elders begon men hier gevoel voor dergelijke antiquiteiten te krijgen. Uit de elegie blijkt duidelijk, dat Simon Corver te Zwolle een persoon van aanzien is geweest. Over zijn verdere familieleden geen woord. En zoo weten we dus nog steeds niet, of Willem Corver, de boekverkooper in Amsterdam, zijn broer is geweest. Wat ik omtrent deze Willem heb kunnen achterhalen, heb ik reeds vroeger in dit tijdschrift meegedeeldGa naar voetnoot2); onder verwijzing daarheen, zal ik 't hier in het kort, met eenige latere aanvullingen, herhalen. Uit zijn levensloop heeft Moes enkele punten aangestipt. In 1524 is hij als Sacramentist voor 't Hof van Holland gedagvaard. Dan wordt hij nog vermeld in actes van Jan. 1528, van 1529, van 11 Oct. 1532 en 3 Jan. 1533. Hij blijkt eigenaar van verscheiden huizen te zijn geweest. Tusschen Mei 1533 en Jan. 1534 moet hij overleden zijnGa naar voetnoot3). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot drie keer toe vind ik zijn naam in een boek vermeld:
Terwijl nu uit 1o al voldoende blijkt, dat Willem Corver in relatie tot Zwolle stond en boeken, die Simon daar drukte, in Amsterdam verkocht, schuilt er ook in 3o een schakel, die beiden verbindt. Het boek bevat n.l. op bl. 1b een Latijnsche brief van Simon Coruerius aan de lezer, gedagteekend uit Zwolle op 1 Febr. 1520, waarin verteld wordt, hoe Listrius het werk heeft gezuiverd van de vele fouten, die in het Bazelsche ex. schuilden. Deze brief is zeer klaarblijkelijk nagedrukt uit de vorige uitgave van hetzelfde werk, te Zwolle gedrukt op 23 Jan. 1520, zonder naam van de drukker, maar ongetwijfeld van de officina Corveriana. Doch ook de editie van 1 Febr. 1523 met het adres van Willem Corver is stellig gedrukt met materiaal uit de officina Corveriana; de typen en de heele reeks initialen, de rand met de olifant en het Zwolsche kruis op de draagbak, we vinden ze alle in andere drukken van Simon Corver terug. Met dat al moeten we één ding goed vasthouden: evenmin als in het Novum Testamentum van Sept. 1522 wordt Zwolle er als drukplaats vermeld. Nog een bewijs van verband tusschen Simon en Willem Corver bezitten we in de titelrand, die op een cartouche de initialen W.K. (Willem Korver) en daaronder op het schild een wig (zijn huismerk?) en het Zwolsche wapen, een kruis, vertoont (zie afb. I). Ik ken deze rand tot nu toe in drie uitgaven, alle zonder eenige twijfel gedrukt met het materiaal van de officina Corveriana, te weten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alleen in 3o wordt Willem Corver in het colophon genoemd, maar het lijkt mij niet al te gewaagd op grond van de letters W.K. te veronderstellen, dat hij ook eenig aandeel in de uitgave van 1o en 2o heeft gehad, gelijk wij dit trouwens voor 1o reeds in de Ned. Bibliographie hebben aangenomen. Het weinige, wat dus deze verschillende boeken ons omtrent Willem Corver leeren, is, dat hij al in 1520 een boekhandel in de Gouden Lelie te Amsterdam had en ook nog op 1 Febr. 1523 in die stad gevestigd was. De groote vraag is nu: was Willen Corver uitsluitend boekhan delaar of ook drukker? Alleen in de Plautus-uitgave van 1520 wordt hij uitdrukkelijk vermeld als verkooper van het te Zwolle gedrukte boek. Naar 't geen bedoeld wordt met ‘ex officina’ G. Coruerij of Koruerij in de beide drukken van Sept. 1522 en van 1 Febr. 1523 moeten we zelf maar gissen. Ik voor mij ben geneigd er het adres van de uitgever, niet van de drukker achter te zoeken. Het lijkt mij het minst gezocht aan te nemen, dat de verhouding tusschen Simon en Willem Corver gebleven is, gelijk ze in 1520 blijkens de Plautus was: in de officina Corveriana van Simon te Zwolle werden de boeken gedrukt en ten deele werden zij door Willem in Amsterdam op de markt gebracht. ![]() III. Slot van deel II Novum Testamentum. (Zwolle, Simon Corver voor?) Willem Corver te Amsterdam, Sept. 1522.
Verder is het een andere vraag van eenig belang, of de officina Corveriana voortdurend in Zwolle gevestigd is geweest. Aan de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hand van de lijst der uitgaven in Bijlage I kan men zien, dat ze daar zeker al in Sept. 1519 werkte en ook nog op 26 Febr. 1521. Een boek als de Disputatio habita Gruningae, waarvan ik dit voorjaar in Parijs toevallig een exemplaar ontdekte, kan op zijn vroegst kort na 12 Maart 1523 gedrukt zijn en is zeker uit dezelfde drukkerij afkomstig. Maar een adres wordt daarin niet opgegeven. Nu zou het geen enkel bezwaar hebben ook alle ongeteekende drukken der officina Corveriana van na 26 Febr. 1521 - na 12 Maart 1523 aan Zwolle toe te blijven schrijven, indien er zich niet een complicatie voordeed. Er is n.l. in de jaren 1522-1523 te Hamburg een drukker van louter Nederduitsche hervormde boeken werkzaam geweest, die blijkens het gebruikte materiaal heel zeker in eenig verband tot Corver stond, misschien zelfs identiek met hem was. Collijn, de bekende Zweedsche bibliograaf, heeft al twee hoogst belangrijke studies aan deze ongenoemde Hamburgsche drukker gewijd, die ik hier onlangs besproken hebGa naar voetnoot1). Ik heb daar uitvoerig verhaald, hoe Collijn achter de anonieme Hamburgsche drukker in ieder geval een Nederlander zoekt en wankelt tusschen Corver en Johannes Hoochstraten, met eenige voorkeur voor de laatste, terwijl ik voor mij, evenals de Hamburgsche archivaris Reincke, eerder aan Corver denk. Sinds dien heb ik het Hamburgsche Nyge Testament van 1523 zelf in handen gehad en nauwkeurig onderzocht. Daarbij ben ik tot de ontdekking gekomen, dat één der argumenten, waarom Collijn Johannes Hoochstraten voor de drukker hield, moet vervallen. Collijn zegt n.l., dat de tekst van het Nyge Testament gezet is met een type (M 75/81), die veel bij Nederlandsche drukkers voorkomt, o.a. bij Michiel Hillen van Hoochstraten en dat Johannes Hoochstraten haar dus van zijn vader kan hebben verkregenGa naar voetnoot2). Nu is de type inderdaad door-en-door Nederlandsch, maar met dat al komt ze in deze vorm niet bij Michiel Hillen van Hoochstraten voor. Hier in het Nyge Testament heeft ze een lange s, onder de regel uitstekend (alleen in de ligatuur st staat de s op de regel), terwijl Michiel Hillen in de soortgelijke type een s heeft, die op de regel blijftGa naar voetnoot3). Ik ben er diep van doordrongen, dat nog altijd voorzichtigheid | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in uitspraken omtrent de Hamburgsche drukkerij geraden is. Maar met dat al acht ik de kans toch vrij groot, vooral ook wegens 't voorkomen van de letters W.K. en 't wapen van Zwolle op de rand van het Nyge TestamentGa naar voetnoot1), dat het een voortzetting van de Zwolsche officina Corveriana op vreemde bodem is geweest. En mocht Simon Corver inderdaad in 1522 naar Hamburg zijn getrokken, dan zou hieruit vanzelf volgen, dat drukken der officina Corveriana van 1522 en in ieder geval van 1523 niet in Zwolle, maar in Hamburg gemaakt zijn. Ondertusschen, ook hier is nog een andere mogelijkheid. Want wel heeft Collijn met bijna wiskunstige zekerheid vastgesteld, dat twee Nederduitsche Luther-drukken met 't jaartal 1522Ga naar voetnoot2) bij de groep van de Hamburgsche drukker behooren, maar in geen van beide wordt Hamburg als drukplaats vermeld. Dus - ik bouw voort op de hypothese, dat Corver de Hamburgsche anonieme drukker is - het zou ook mogelijk zijn, dat deze beide Nederduitsche Luther-drukken nog uit de officina Corveriana te Zwolle stamden, die al bezig was zich naar Duitsche zijde te richten. Er is niet het minste bezwaar tegen de veronderstelling, dat er in Zwolle Nederduitsche boeken zouden gedrukt zijn. De taal van enkele boeken, die toen van de naburige Deventer pers kwamen, is er ten nauwste mee verwant; zoo b.v. Van der verveerlicken aenstaende tijt Endechristes en Eyn merckelick gedichte van dem vorgiftigen ketter Martino Luther, beide drukken van Albert Pafraet, uit 1524 en 1528. Terwijl dus in dit opbouwsel van mogelijkheden, wankel als een kaartenhuis, de kans blijft bestaan, dat een deel van de Latijnsche uitgaven der officina Corveriana van 1522 en 1523 te Hamburg zijn gedrukt, zoo staat daar tegenover, dat even goed de beide Nederduitsche drukken van 1522 en misschien nog heel wat meer ongedateerde drukken van de Hamburgsche groep in Zwolle kunnen vervaardigd zijn. Want bij de Hamburgsche collectie van 14 stuks, door Collijn nauwkeurig beschreven, zijn er in 't geheel slechts 3 met naam van de drukplaats, te weten, 1o. het Nyge Testament, 2o. Luther, Ein schone beedebock en 3o. Anbringinghe vnd weruinghe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der pawestliken badescop to Nurenberghe, alle van 't jaar 1523. Men ziet uit dit alles wel, dat we hier beland zijn in de schemerige wereld der veronderstellingen, waar we tastend en zoekend moeten voortschrijden. Toch blijf ik wel hopen, dat het volle licht nog eens over deze Zwolsche en Hamburgsche drukkerijen zal schijnen. Voorloopig verwacht ik de meeste resultaten van verdere onderzoekingen naar drukken van de Hamburgsche groep. Het gebied der Duitsche post-incunabelen is tot nu toe heel wat minder bereisd dan dat der Nederlandsche. Misschien schuilt er in de tweede titelrand (afb. II) wel een nader aanknoopingspunt met de Hamburgsche drukker. Ik voor mij ken die rand niet van elders, maar dikwijls wordt zoo'n reproductie weer de aanleiding tot nieuwe ontdekkingen. En thans keer ik na deze lange uitweidingen over de beide Corvers nog even terug tot ons punt van uitgang, het onbekende Novum Testamentum ‘ex officina Guilelmi Koruerij’ te Amsterdam, van Sept. 1522. Waarom het mij waarschijnlijker voorkomt, dat het niet in Amsterdam door Willem Corver, maar veeleer in de officina Corveriana van Simon gedrukt is, heb ik reeds uiteengezet. Dat die drukkerij toen al niet meer in Zwolle, doch misschien in Hamburg gevestigd was, blijft mogelijk. Dat het boek echter in Amsterdam verkocht werd, is temidden van deze hypotheses een zekerheid, die niemand ons kan betwisten. Tot slot nog een opmerking. De gegevens, die ik hier heb meegedeeld, zijn nog niet rijp en ik ben 't met iedereen eens, die mijn opstel onverteerbaar en zwaar vindt. Maar mijn eenige doel met de voorbarige publicatie van mijn bouwstoffen is het uitlokken van verdere onderzoekingen omtrent de Corvers en de ketterschgetinte officina Corveriana. Zij zijn onze volle belangstelling waard.
's-Gravenhage, Juli 1926 M.E. Kronenberg | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NaschriftBij deze machtige verjaarskoek graag een luchtiger woord voor onze geachte jubilaris. Het is in de maand November juist 10 jaar geleden, dat de heer Wouter Nijhoff mij vroeg, zijn medewerkster te willen worden bij 't voltooien der Nederlandsche Bibliographie. Na lang wikken en wegen heb ik toen zijn voorstel aanvaard, eenigszins huiverig door deze samenwerking ook maar een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schijntje van mijn wetenschappelijke onafhankelijkheid prijs te geven. Nu, na 10 jaar, doet het mij genoegen hem op zijn feestdag te kunnen verzekeren, dat ik nog nooit een oogenblik spijt van mijn besluit heb gehad. Het samenwerken met zoo'n intelligente persoonlijkheid en het voortbouwen op zijn grondslagen is voor mij uitsluitend winst geweest. Het heeft nieuwe mogelijkheden voor mijn bibliographische studie geopend. En de Nederlandsche Bibliographie is een heel dierbaar stukje van mijn leven geworden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage I
|
A. met naam van de drukkerij of van Zwolle. | |
---|---|
1519. Sept. | (Lilius), Absolutissimus de octo orationis partium constructione libellus, a Listrio ed. 4o. ‘Impressum Suollae’ (Berlijn P.St.B.) |
1519. 7 Oct. | Erasmus, Enchiridion militis christiani. 4o. ‘Suollae ex officina Corueriana.’ (Lübeck SB.) |
1519. 20 Nov. | Juvenalis, Satyrae III selectae a Kemenero. 4o. ‘Impressum Suollae’. In een brief vooraf wordt ‘noster Symon communis amicus’ genoemd. (Ned. Bibl. 1245) |
1519. 1 Dec. | Listrius, De figuris et tropis opusculum. 4o. ‘Suollae ex Officina Corueriana’ (Berlijn P.St.B.) |
1519. Dec. | Mancinellus, Versus magis sententiosi, etc. 4o. ‘Suollae ex officina Corueriana’ (Ned. Bibl. 1475) |
z.j.(c. 1519?). | Listrius, Opusculum de quantitatibus syllabarum et metris. 4o. |
‘Suollae in aedibus Coruerianis’ (Berlijn P.St.B.) | |
1520. 23 Jan. | Erasmus, De duplici copia verborum ac rerum commentarii II, etc. castig. a Listrio. 4o. |
‘Impressum Suollae’. Brief vooraf van Symon Coruerius aan de lezer, gedagteekend ‘Suollae Anno M,D.XX. Calendis Februarijs’ (Berlijn P.St.B.) | |
1520. 1 Nov. | Listrius, De figuris et tropis opusculum. 4o. |
‘Suollae ex officina Corueriana’ (Ned. Bibl. 1376) |
1520. | Alardus Amstelredamus, Epitome assis Budaeici. 4o. |
‘Suollae in aedibus Coruerianis.’ (Mainz SB.) | |
1520. | Plautus, Curculio. 4o. |
‘Impress. Suollae’. ‘Venundantur Amstelredamae, in aedibus Wilhelmi Corverii, sub intersignio Aurei Lilii, e Regione viculi piscium’. (geen ex. bekend; wordt vermeld Cat. Is. Le Long [Amst. 1744], 4o. no. *969) | |
z.j. (c. 1520). | Donatus minor s. de VIII partibus orationis. 4o. |
‘Svollae’. (Kat. Rosenthal 135, no. 712; niet bekend waar dit ex. gebleven is.) | |
z.j. (c. 1520). | Lactantius, De falsa sapientia. 4o. |
‘Suollae ex officina Corueriana.’ (Ned. Bibl. 1295) | |
1521. 26 Febr. | Luther, Epistola ad Leonem X, Tractatus de libertate christiana. 4o. |
‘Impressum Suollae in aedibus Coruerianis.’ (Ned. Bibl. 1415) |
B. zonder naam van de drukkerij of de plaats. | |
---|---|
z.j. (c. 1519) | Listrius, De octo figuris constructionis. 4o. (Berlijn P. St. B.; Sevilla B. Colombina) |
z.j. (1520). | Luther, De bonis operibus liber. 4o. (Ned. Bibl. 1417) |
z.j. (1520). | Luther, Tessaradecas consolatoria pro laborantibus et oneratis. 4o. (Ned. Bibl. 1418) |
z.j. (c. 1520). | Erasmus, Bellum. 4o. (Londen BM.) |
z.j. (c. 1520). | Erasmus, Sileni Alcibiadis cum scholiis Listrii. 4o. (Ned. Bibl. 869) |
z.j. (c. 1520)Ga naar voetnoot1). | Gochius, Epistola apologetica declarans quid de scholasticorum scriptis, etc. sit censendum et tenendum, ed. a Corn. Grapheo. (o.a. München Bayer. St. B. en Parijs BN.) |
z.j. (c. 1520). | Listrius, Commentarioli in dialecticen Petri Hispani. 4o. Voorin brief van Symon Coruerius. (Ned. Bibl. 1375) |
z.j. (c. 1520). | Listrius, Elegiae II cum elegia S. Corverij ad clerum Amsterdamum. 4o. (Berlijn P. St. B.) |
z.j. (c. 1521). | Durstenius, Carmen scholasticum de nativitate d. Ioannis Baptistae. 4o. (Ned. Bibl. 746) |
z.j. (c. 1521). | Esdras, Lamentationes Petri cum annotationibus Joh. Andreae. 4o. (Parijs BN.) |
z.j. (c. 1521). | Gochius, Dialogus de IV erroribus circa evangelicam legem exortis, etc. 4o. (Wolfenbüttel Landesb.; Parijs BN.) |
z.j. (c. 1521). | Gochius, Fragmenta aliquot. 4o. (Ned. Bibl. 1012) |
z.j. (c. 1521). | Wessel Gansfort, De causis incarnationis et de magnitudine passionis. 8o. Rand met de letters W.K. (Ned. Bibl. 2200) |
z.j. (c. 1521). | Wessel Gansfort, De oratione et modo orandi. 4o. (Ned. Bibl. 2203) |
z.j. (c. 1521). | Wessel Gansfort, De sacramento eucharistiae et audienda missa, etc. 4o. (Ned. Bibl. 2204) |
z.j. (begin 1522). | Wessel Gansfort, Farrago. 4o. (Ned. Bibl. 2202) |
1522. Juli. | Erasmus, Enchiridion militis christiani. 8o. Rand met deletters W.K. (Lübeck SB.; Straatsburg BU.) |
z.j. (1522. tusschen 30 Juli en begin Sept.). | Wessel Gansfort, Epistola adversus M. Engelbertum Leydensem et aliae epistolae. 4o. (Ned. Bibl. 2201) |
z.j. (c. 1522). | Autoritate, De, officio et potestate ecclesiasticorum. 4o. (Ned. Bibl. 157) |
z.j. (1523. na 12 Maart). | Disputatio habita Gruningae in aedibus praedicatorum inter dominicanos atque sacerdotes ecclesiae d. Martini anno 1523. 4o. (Parijs BN.) |
C. alleen met naam van Willem Corver te Amsterdam, doch vermoedelijk gedrukt in de officina Corveriana. | |
---|---|
1522. Sept. | Novum Testamentum ab Erasmo recognitum. 8o. |
‘Aemstelredammę, ex officina Guilelmi Korue- |
rij’; rand met de letters W.K. (Straatsburg BU.) | |
1523. 1 Febr. | Erasmus, De duplici copia verborum ac rerum commentarii II, etc. castig. a Listrio. 4o.
‘Aemstelredammae ex officina Guilhelmi Coruerij’. Zelfde brief vooraf van Simon Coruerius als in bovengenoemde uitgave Zwolle, Corver, 23 Jan. 1520. (Stockholm KB.; Parijs BN., fragment) |
Bijlage II
Symonis Coruerij ad Clerum Amsterdamum ElegiaGa naar voetnoot1)

- voetnoot1)
- Uitvoeriger daarover in dit tijdschrift XV. 109.
- voetnoot1)
- W. Nijhoff, L'art typographique dans les Pays-Bas pendant les années 1500 à 1540 I (La Haye 1926), Corver pl. III. 18.
- voetnoot2)
- Het Boek VIII. 247.
- voetnoot3)
- Gochius, Dialogus de IV erroribus circa evangelicam legem exortis, etc. (Zwolle, Corver, c. 1521). 4o. Ik heb geen gelegenheid gehad beide boeken te vergelijken.
- voetnoot4)
- Zie Nijhoff, o.c. I. Corver pl. II. 4.
- voetnoot5)
- In dit Novum Testamentum o.a. de initialen, afgebeeld Nijhoff, o.c. I. Corver pl. II. 4, 9, 14-16 en pl. III. 20 en 22 en ibid. II. Joh. Hoochstraten pl. II. 15-16. 18-21 en 28.
- voetnoot1)
- Zie over pogingen in die richting dit tijdschrift VIII. 249 en XV. 83.
- voetnoot1)
- Zie Opus epistolarum Des. Erasmi Rot. ed. Allen II (Ox. 1910), p. 407 en verder over Listrius o.a. H.C. Rogge in Archief v. Ned. kerkgesch. VII ('s-Grav. 1899), 207-220 en J. Lindeboom, Het bijbelsch humanisme in Nederland (Leid. 1913), 145-152.
- voetnoot2)
- In Ned. Bibl. 1245.
- voetnoot3)
- Zie Ned. Bibl. 1245, 1375 en Erasmus, De duplici copia verborum ac rerum commentarii II. Zwolle, (Simon Corver), 23 Jan. 1520 en hetzelfde werk (Zwolle? Simon Corver voor?) Willem Corver te Amsterdam, 1 Febr. 1523.
- voetnoot1)
- Jg. XV. 82.
- voetnoot1)
- Er waren twee broers, Johannes Alexandri Meppensis en Lubbertus Alexandri Meppensis, beiden onderwijzer. Vermoedelijk is hier Lubbertus bedoeld, van wie ik vermeld vind, dat hij onderwijzer te Zwolle was; zie G.H.M. Delprat, Verhandeling over de broederschap van G. Groote, enz. (Arnh. 1856), 194. Ook Johannes Alex. Meppensis, die ik genoemd vind als onderwijzer te Osnabrück, was een vertrouwde in de kring Corver-Listrius, blijkens een opdrachtvers in Ned. Bibl. 1245.
- voetnoot2)
- Jg. VIII. 247-248.
- voetnoot3)
- Uitvoeriger E.W. Moes, De Amst. boekdrukkers en uitgevers in de zest. eeuw I (Amst. 1900), 96-97.
- voetnoot1)
- Jg. XV. 81-83.
- voetnoot2)
- Nordisk Tidskrift f. Bok- och Biblioteksväsen XI (Upps. 1924), 3, 20-21.
- voetnoot3)
- Vgl. o.a. de reproducties bij W. Nijhoff, L'art typographique, etc. II. Hillen pl. XI. 41 en XII. 44.
- voetnoot1)
- Dezelfde rand, die hier is afgebeeld op afb. I. Bij Johannes Hoochstraten, in wiens handen we een deel van Corvers materiaal later terugvinden, komt de rand uitsluitend met leeg schild, zonder het Zwolsche wapen en zonder de letters W.K. voor.
- voetnoot2)
- Dat zijn Luther, Sermon van der werdigen Entfangynge des hyllygen lichammes Christi en Luther, Underwysunge van dem echten Leuende; zie I. Collijn, Spridda studier i 1500-talets boktryckerihistoria (Upps. 1925), s. 34.
- voetnoot1)
- Toeschrijving niet volmaakt zeker, maar wel zeer waarschijnlijk.
- voetnoot1)
- In Listrius, Elegiae II, etc. (Zwolle, Simon Corver, c. 1520). 4o, bl. 4a r.9-4b r. 24. De afkortingen zijn hier opgelost; de punctuatie is onveranderd overgenomen.
- voetnoot2)
- De invoeging van que is een conjectuur van Dr. C.P. Burger.
- voetnoot3)
- De rivier de Don.
- voetnoot1)
- Waarschijnlijk Lubbertus Alexandri Meppensis; zie boven.