Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Boek. Jaargang 16 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Boek. Jaargang 16
Afbeelding van Het Boek. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van Het Boek. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.39 MB)

Scans (306.16 MB)

ebook (10.07 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/boekwetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Boek. Jaargang 16

(1927)– [tijdschrift] Boek, Het–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 345]
[p. 345]

Boekbespreking

Catalogus van Academische Geschriften in Nederland en Nederlandsch-Indië verschenen, 1e-3e Jaargang. 1924-1926. Uitgave van de Nederlandsche Vereeniging van Bibliothecarissen en Bibliotheekambtenaren. Prijs ƒ 0.75 per jaargang, eenzijdig op dun papier gedrukt ƒ 1. -.

Driemaal is thans dit nuttige kleine boekje verschenen, dank zij een gelukkig initiatief der boven als uitgeefster genoemde Vereeniging en in het bijzonder van haar vroegeren secretaris den heer G.A. Evers, conservator der Universiteitsbibliotheek te Utrecht. De belangstelling van den Utrechtschen bibliothecaris Dr. A. Hulshof heeft de uitgave in dezen vorm mogelijk gemaakt en het is te hopen dat de publicatie op dezelfde wijze zal kunnen worden voortgezet. Naast de beide genoemden is vooral aan de medewerking van Mej. Dr. J.M. Keijman, conservatrice dierzelfde bibliotheek, veel te danken. Deze boekjes voorzien inderdaad in een leemte, daar de algemeene bibliografieën steeds onvolledig zijn ten opzichte van die proefschriften, die niet in den handel worden gebracht. Onder academische geschriften worden verstaan geschriften bij de hoogescholen verschenen. Zou de titel wellicht niet in dezen zin te verbeteren zijn? Die hoogescholen zijn in een alfabet geschikt: Amsterdam Gem. Univ., Amsterdam Vrije Univ., Bandoeng Techn. Hoogesch., Batavia Rechtshoogesch., Delft Techn. Hoogesch., Groningen Rijksuniv., Leiden Rijksuniv., Nijmegen R.K. Univ., Rotterdam Handelshoogesch., Utrecht Rijksuniv., Utrecht Veeartsenijk. Hoogesch., Wageningen Landbouwhoogesch. Bij elke dezer instellingen gaan de officieele uitgaven, jaarboeken, programma's en dergelijke vooraf; daarna volgen de redevoeringen van hoogleeraren en docenten; hierop volgt dan telkens de lange reeks proefschriften, faculteitsgewijs bijeengeplaatst. Elk deeltje heeft aan het eind een schrijversregister. Vijf- of tienjaarlijksche registers op de onderwerpen, zooals in het eerste voorbericht worden beloofd, zullen de samenvoeging van een aantal jaargangen tot handige deelen mogelijk maken; een gecombineerd schrijversregister zou daaraan wel nog eens mogen worden toegevoegd. Naast de buitenlandsche lijsten van proefschriften en derg. zooals o.a. Duitschland, Frankrijk, Zwitserland die bezitten, voorziet deze uitgave in een merkbaar gemis.

F.K.

Y.Z. Dubosq, Le livre français et son commerce en Hollande de 1750 à 1780. Amsterdam, H.J. Paris, 1925. ƒ 3.25.

De schrijver van dit proefschrift, die aanvankelijk de geschiedenis van het Fransche boek in Holland had willen schrijven, heeft zich beperkt tot die jaren, waarin de invloed van de Fransche letteren het sterkst geacht mag worden - een invloed, die wel aan de volgende oorzaken voornamelijk kan toegeschreven worden: de geheele verfransching van onze cultuur, de bijzondere plaats, die de refugiés in ons land, in economisch opzicht i.c. den boekhandel, waren gaan innemen en die de tradities van de Elzeviers voortzetten, en niet in de laatste plaats de opgang, die de beroemde Fran-

[pagina 346]
[p. 346]

sche schrijvers destijds maakten en wier boeken voor geen gering deel in Holland werden uitgegeven.

De schrijver is in zijn keuze ook nog zeer bepaald door de vondst van een rijke bron van onuitgegeven documenten in de bibliotheek van de Vereeniging tot bevordering van de belangen des boekhandels, te weten:

De copieën van de brieven der gebroeders Luchtmans te Leiden, die toen een uitgebreiden handel dreven over geheel Europa, inzonderheid in het Fransche boek, verder het door den heer Servaas de Bruin samengestelde, onuitgegeven werk, dat een aanvulling bedoelde te zijn op Knuttel, Verboden boeken en dan vooral een uitvoerige correspondentie der voornaamste uitgevers en boekhandelaren in Holland met Hollandsche en Fransche collega's of met hun agenten. Het is vooral uit dezen bron, dat schrijver heeft kunnen putten voor belangwekkende gegevens aangaande werkwijze en betrekkingen dezer voorname uitgevers, de verspreiding der werken en de onderlinge verhouding tusschen wie elkaar zoozeer noodig hadden als ze elkander wantrouwden.

Het eerste deel van het werk, dat een opsomming geeft der uitgevers en boekhandelaren, die het Fransche boek vooral verspreidden, steunt voornamelijk op de Bijdragen tot de Geschiedenis van den Nederlandschen Boekhandel. Als de voornaamste worden hier genoemd: de Gebrs. Luchtmans en Elie Luzac in Leiden, de laatste een man van groot gezag onder zijn confrères, de man van Hollands Rijkdom, uitgever van het geruchtmakende l'Homme machine van d'Holbach, onkreukbaar en recht op den man af, die onder zijn vakgenooten uitstak in kennis en die een dreigende verscherping van de censuur door zijn juridische argumenten wist te keeren (nl. de instelling van: Censores librorum). In Amsterdam o.a. Neaulme, uitgever van Voltaire en vooral Marc. Michel Rey, bij wien Rousseau's meeste werken zijn uitgekomen, bovenal een ‘marchand’, wien dikwijls zijn: ‘caractère mercantile hollandais’ verweten werd, maar die de Hollandsche uitgeverij tot ongekende hoogten wist op te voeren in een tijd, die overigens voor Holland verre van glorieus was.

Het tweede deel gaat over de Fransche schrijvers, die hier bovenal werden uitgegeven als la Fontaine (zijn Fables verschenen van 1679-1780 28 maal, zijn Contes meer dan 50 maal in ons land). Dan zijn te noemen: Buffon, Montesquieu, Fontenelle, d'Alembert, Marmontel, Voltaire.

Uitvoeriger staat de schrijver, stil bij de: Encyclopedie, omdat hij hier gegevens heeft gevonden, die een nieuw licht werpen op de wording van de zg. editie van Yverdun. Deze werd door den uitgever Felice aangekondigd met veel reclame, tot misnoegen van Parijsche uitgevers, die het recht van uitgave bezaten voor een nieuwe uitgave, waaraan de uitnemendste krachten meewerkten. Een combinatie werd gevormd, waaraan ook Rey deelnam, die op de eerste uitgave van Parijs supplementen in folio zou uitgeven. Doch ook de concurrenten in Yverdun zouden na hun uitgave met 4o supplementen een supplement in folio doen verschijnen. Maar zoo ver kwam het niet. Men wist een schikking te treffen, waarbij de uitgevers van de editie in 4o zouden afzien van een supplement in folio. Ze zouden evenwel over en weer elkanders copie en gedrukte vellen toezenden, om voor de eigen uitgave er profijt van te kunnen trekken. Hoezeer dit werk gevraagd werd, blijkt uit het feit, dat, even na dat het supplement in folio verschenen was, een nieuwe editie in Luik werd aangekondigd en Rey was er als de kippen bij, om ook van deze uitgave een aantal exemplaren te plaatsen, omdat er zulke voordeelige voorwaarden aan verbonden waren.

Tusschen Rousseau en zijn Amsterdamschen uitgever waren de betrekkingen zeer hartelijk. En dit was te begrijpen, als men bedenkt, hoe gezocht de werken waren van ‘ce brave homme, notre Rousseau’. Frappant is het aantal nadrukken, dat op de uitgave van zijn werken volgde; curieus is, dat bevriende uitgevers elkander in dit opzicht niet ontzagen en het waren, zooals schr. aantoont, niet alleen de Hollandsche uitgevers, die in deze materie niet zeer scrupuleus waren (zie hier blz. 96 en volg.). Maar gezamenlijke belangen brachten als regel verzoening.

[pagina 347]
[p. 347]

Het laatste deel behandelt den eigenlijken handel. Zooals gezegd, had het huis Luchtmans over geheel Europa relaties; tot in Rusland en Portugal werd de handel gedreven. Ook het eigen land nam veel op. De gemiddelde Hollandsche bibliotheek bevatte evenveel Fransche als Hollandsche werken! Dan bleef nog Frankrijk als afzetgebied. Hier werd aan den ondernemingsgeest een ruim veld geboden, omdat er zoozeer goede zaken waren te maken als hinderpalen te overwinnen.

Schrijver geeft uit de door hem gebruikte correspondenties treffende stalen van slimheid en stoutmoedigheid, die noodig waren om pakken boeken te bestemder plaatse te brengen.

Het gebeurde ook (wat met het contrat social het geval was), dat een zending in handen viel van de wakende autoriteiten; meer dan 2000 boeken werden zoo eens verloren en voor den adressant 6 maanden vrijheid.

Het veiligst was, zich de gunsten te verzekeren van een hooger ambtenaar. Omgekeerd gingen ook veel boeken natuurlijk van Parijs naar Holland (zie op blz. 137 de rekening van Duchesne aan Rey).

En welk soort boeken? Van alles, kan men zeggen. Sommige genres zijn zeer in trek. ‘Tout se qui s'appelle pièce de théâtre, est fort gouté du siècle’. Behalve de klassieken, die altijd gevraagd werden en de philosophen, waren de politieke werken (wij zijn wel in den tijd van politieken hartstocht) zeer in zwang. De galante boekjes ontbraken niet. Tegenover de meening van Kruseman (Aanteekeningen enz.), die van den zedebedervenden invloed der Fransche boeken gewaagt, stelt schrijver het deugdelijke Fransche boek, dat toen de overhand had. Ook is hij het niet eens met Kruseman, wanneer deze gewaagt van de exorbitante winsten, die gemaakt werden. Hij wijst veelmeer op de groote moeiten, die de boekhandel zich getroostte om het de klanten naar den zin te maken (zie blz. 153). En wij hebben reeds gezien, dat de risico soms niet gering was. Dit neemt natuurlijk niet weg, dat er goede zaken gemaakt werden.

Zoo heeft de schrijver over 't geheel genomen de Nederlandsche uitgeverij en boekhandel een grooten rol toegekend in de 18de eeuw als dienaren van de verlichting en ze vrij gepleit van de beschuldiging zich te hebben verrijkt zonder scrupules ten koste van hun buitenlandsche collega's. Hij heeft bewijzen gegeven van hun roep als mannen, die de eerste in hun vak waren. Men kan niet ontkennen, dat hij uit de gegevens, die hij zoo gelukkig heeft opgedolven, een bedrijf en mannen heeft laten zien, die er mochten zijn.

 

O. Noordenbos.

Taschenbibliographien für Büchersammler. I. Die illustrierten französischen Bücher des 19. Jahrhunderts von Max Sander. Mit 8 Bildnissen. Unter dem Patronat der Schweizer Bibliophilengesellschaft. Stuttgart, Julius Hoffmann [1925.] 255 blz. Prijs ƒ 7.80.

Zoowel titel als tekst van dit zeer verzorgd uitgegeven boekje in smakelijk soepelen linnen band zijn in het Fransch en Duitsch naast elkaar gesteld. De inleiding zet de bedoeling van het werk uiteen: ‘Bibliographisch kann über jene Zeit kaum noch etwas Neues geschaffen werden, denn es gibt schon genügend ausgezeichnete Werke.... Ein abgekürztes Taschenbuch kann daher nur versuchen, das vorhandene reiche Material zu sichten, das weniger Notwendige auszuscheiden, abzukürzen und für den praktischen Gebrauch handlich zusammenzustellen’. Die goede oudere bibliografieën zijn echter kostbaar en zeldzaam geworden, zij zijn in sommige opzichten uitgebreider dan gemakkelijk en noodig is en op sommige andere punten weer vatbaar voor aanvulling. Het nieuwe boekje tracht in alles den gulden middenweg te houden en dan nog binnen een omvang te blijven dat de verzamelaar die op jacht gaat het steeds in zijn zak kan meedragen. Een oordeel in bijzonderheden over de geslaagdheid daarvan zou gegrond moeten zijn op langdurig gebruik; wij hebben van het gebodene verscheiden malen een nuttig gebruik kunnen maken. Het tijdvak dat behan-

[pagina 348]
[p. 348]

deld wordt beslaat de jaren 1825-1875, waarvan 1835-1860 het belangrijkste gedeelte vormen. De indeeling is als volgt: I. ‘Biographie’, een alfabetische lijst met korte levensschetsen der teekenaars, met portretten (blz. 18-46), II. ‘Katalog’, de alfabetische lijst van titelbeschrijvingen, op den auteursnaam geplaatst, met volledige collatie en opgave der prijzen in de laatste jaren (blz. 49-214), niet alle uitgaven en drukken van een werk worden volledig opgegeven, doch die welke in deze jaren zijn voorgekomen, III. ‘Die wichtigsten Bücher nach Illustratoren geordnet’, een derde alfabet dus, dat tezamen met de biografie in het eerste gedeelte een goede inlichting over de teekenaars verschaft.

Als verdere uitgaven in deze reeks worden genoemd: II. Ein Jahrhundert deutscher Erstausgaben von etwa 1750-1870, III. Die illustrierten deutschen Bücher des 19. Jahrhunderts, IV. Die illustrierten französischen Bücher des 18. Jahrhunderts, V. Die Holzschnittbücher von etwa 1470 bis etwa 1550, VI. Die illustrierten deutschen Bücher des 18. Jahrhunderts, en er zijn nog andere in voorbereiding.

F.K.

Deutsche Amtsdrucksachenkunde; ein methodisches Handbuch für Parlamentarier, Verwaltungsbeamte, Bibliothekare, Archivare und Lehrer der Staatsbürgerkunde, von Georg Schwidetzky. Leipzig, Otto Harrassowitz, 1927.

Dit boek is verschenen als 59ste Beiheft van het Zentralblatt für Bibliothekswesen. Het is in hoofdzaak een pleidooi voor een wettelijke regeling van het uitgeven, verspreiden en bewaren van Amtsdrucksachen, van officieele publicaties als bij ons o.a. zijn de Handelingen van de Staten-Generaal, het Staatsblad, de Staatscourant, publicaties van provincies en gemeenten, uitgaven van het Centraal bureau voor de Statistiek, rapporten van staats- en andere commissies, verslagen van overheidsbedrijven, enz.

Schwidetzky, bibliothecaris van de Deutsche Bücherei te Leipzig, heeft zijn denkbeelden en wenschen samengevat in een voorontwerp van een Amtsdrucksachengesetz, waarin o.a. de taak van een in te stellen commissie voor officieele publicaties omschreven wordt.

Evenals in ons land wordt er, blijkens het handboek van Schwidetzky, ook in Duitschland nog al eens geklaagd over de verzorging van officieele publicaties. Verschillende wenschen en opmerkingen, die wij aangaande deze publicaties hebben, vinden wij in de verhandeling over de Deutsche Amtsdrucksachenkunde terug. Immers, van zonderlinge formaten, van te groote verscheidenheid in formaten, kunnen ook wij meespreken, evenals over rapporten met niets zeggende of onnoodig lange titels. Klachten over het te weinig bekendheid geven aan het verschijnen van officieele publicaties worden ook hier te lande vernomen. Verspreiding en bewaring van die publicaties zijn niet altijd voldoende te noemen (zoo is er, naar wij meenen, hier te lande geen instelling, waar een complete verzameling van alle door de gemeenten uitgegeven verslagen en verordeningen te vinden is). Ook ons ontbreekt een lijst van alle officieele publicaties.

Vele behartigenswaardige wenken geeft Schwidetzky, vele goede en nuttige regelingen stelt hij voor, o.a. voor de behandeling van officieele publicaties in bibliotheken. Wij vreezen echter, dat zijn plan ook in Duitschland in de naaste toekomst nog wel niet verwezenlijkt zal worden. Zelfs in de Vereenigde Staten werd een printing bill verworpen. Voorloopig zullen Schwidetzky's verlangens naar een schoon, maar onbereikbaar ideaal gaan.

v. I.

[pagina 349]
[p. 349]

Jahrbuch der Einbandkunst. Herausgegeben von Hans Loubier und Erhard Klette. Erster Jahrgang 1927. Verlag für Einbandkunst, Leipzig, 1927.

Het denkbeeld om een jaarlijksche uitgave te wijden aan de belangen van het boekbindersambacht en de moderne, machinale, boekbinderij kan niet anders dan voortreffelijk genoemd worden. Het is niet mogelijk om te veel nadruk te leggen op een eenvoudige zinsnede in het Vorwort der Herausgeber van dit jaarboek: ‘Es ist heute dringend nötig, dass die Meister der Einbandkunst unterstützt werden und für das handgebundene Buch geworben wird.’ Het kan zijn dat in geen ander land het ambacht zoo verre verwijderd is van materieelen bloei als in het onze; maar vast staat dat in dezen tijd nergens ter wereld de boekbinders overvloed van werk hebben. Voor hen is een eerste voorwaarde dat er een zekere liefhebberij voor boeken-bezit besta; die is er en zij groeit, naar het schijnt, nog steeds. Maar het volgende, weinig minder belangrijke, zij het minder fundamenteele, punt is dat onder de bibliophielen de dwaling bestreden worde dat het een anomalie zou zijn wanneer een band meer kost dan het door dien band omsloten boek. Dit is volkomen normaal; immers tegenover den als unicum vervaardigden band is het gedrukte boek altijd min of meer het product eener massa-fabricatie. Het zou niet moeilijk zijn om menig eeuwenoud gedrukt boek, op zichzelf van groote waarde, aan te wijzen waarvan exemplaren zoodanig gebonden zijn dat daardoor hun waarde veel en veel meer dan dubbel zoo groot is.

Er is meer. Een jaarboek als dit kan ook op andere wijze het goed doen binden van goede en geliefde boeken propageeren. Het kan er op vele manieren op wijzen dat een boek pas waarlijk af is wanneer het naar zijn stand is gebonden: omslagen hoe fraai ook en cartonnages of uitgeversbanden van de grootste aantrekkelijkheid zijn noch voldoende bind-middel noch voldoende bescherming voor het met een maximum van zorg, en dikwijls van opofferingen, gedrukte boek. Een jaarboek als dit kan vervolgens, meer en beter dan veel op zichzelf staande publicaties, een centrale zijn voor het verkeer zoowel tusschen de vaklieden als de liefhebbers. En ten slotte een plaats om het resultaat van historisch onderzoek op het gebied van boekbinden en boekband in het licht te geven. Niet alleen kàn het dit alles zijn; het is het reeds of het belooft het meer en meer te worden.

Het boek is verdeeld in twee afdeelingen: Die alte Eindbandkunst en Die neue Eindbandkunst; de eerste beslaat ongeveer honderdvijftig en de tweede ongeveer honderd bladzijden. De artikelen in het historische gedeelte handelen meest over de boekbinders zelf en over het uiterlijk van hun arbeid. Natuurlijk heeft het hierdoor gewonnen in aantrekkelijkheid voor de bibliophielen; studieuze boekbinders echter, stel ik mij voor, zouden meer gehad hebben aan eenigszins technische opstellen. Het boekbindersvak heeft, als de meeste oude ambachten, aan den grond gezeten; zijn tradities zijn gebroken. De moderne conscientieuze beoefenaars zijn vrijwel geheel opnieuw begonnen. Het is slechts weinigen gegeven om aan oude gebonden boeken met eigen oogen en handen de in- en uit-wendig gevolgde methodes te onderzoeken, te bestudeeren, en hun waarde te bepalen. Die weinigen zijn hier nog niet voldoende aan het woord geweest; volgende jaargangen zullen zeker veel winnen wanneer zij mede de eerste afdeeling vullen.

Het tweede gedeelte. Die neue Einbandkunst, opent met enkele algemeene artikelen over het met de hand gebonden boek; over kunstenaar en modernen Duitschen boekband (van Hugo Steiner - Prag); over Handeinband und Machineneinband; Wiedererstandene Eindbandstoffe; - en geeft vervolgens overzichten van Duitsche, Oostenrijksche, Zwitsersche, Fransche, Tsjechische Hongaarsche, Deensche, Noorsche, en Zweedsche, bedrijvigheid in het vak. Een artikel over Engeland ontbreekt nog, maar wordt voor den volgenden jaargang beloofd.

Het geheele boek wordt besloten met een artikel van Hermann Herbst over Bucheinbandliteratur 1925-1926.

Het is een publicatie die de beste wenschen voor succes waard is.

J. v. K.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • F.K.H. Kossmann

  • O. Noordenbos

  • F.K. van Iterson

  • Jan van Krimpen