Het Boek. Jaargang 16

[p. 370]

Een aanvulling op de bibliographie van Breeroo's en Starters werken

Toevalligerwijze legde ik ter Koninklijke Bibliotheek de hand op een aantal gelegenheidsgedichten uit de 17de eeuw, waarvan er enkele van beteekenis bleken te zijn. We hebben hier namelijk te doen met de verloren gewaande oorspronkelijke uitgaven van later door de dichters in hun bundels opgenomen bruiloftsgedichten. In een weinig gebruikte doos met titels van gelegenheidsgedichten vond ik ze - op naam van den bruidegom!¹

Ik volsta hier met een korte beschrijving, en vermeld tevens de signatuur der K.B. ter vergemakkelijking van eventueele bestudeering.

Van Breeroo vond ik het volgende, niet voorkomend in Ungers bibliographie (aangevuld in de Werken, Amsterdam 1885-'90, dl. III, pag. 595-600):

I. Epitalamium, ║ Of ║ Bruylofs ghedicht, ║ Ter eeren het van ║ Godghevoechde Houwelijck tusschen den vroomen ║ Jongman, Dirck Pietersz. Voskuyl. ║ Met de ║ Eerbaere, ende Deughd-rijcke Jonghe Dochter ║ Aafgen Willems Dochter. ║ Versamelt inden Huwelicken staet den 26. Februarij, ║ Vignet, voorstellende twee in elkaar grijpende handen met een door twee pijlen doorboord hart. ║ In het Jaer der versoeninghe, M. DC. XII.

8 blz. 4^o, ongep., geheel met rooden inkt gedrukt.

Blz. 3-7 het gedicht: ‘Laast als ick gants alleen, alleen was uytghetoghen’.

Blz. 8: Bruylofs=Liedt, Op de wijse: Het daaghet uyt den Oosten, het licht, etc. (‘Compt hellept vrolijck singhen’.) Aan het einde: Door G.A. Bredero. 't Kan verkeeren.

Beide liederen zijn herdrukt in het Groot Lied-boeck van 1622 (Boertigh Lied-boeck, pag. 21-26).

Signatuur K.B.: 853 A 97.

1 Een systematisch onderzoek waartoe ik niet in de gelegenheid ben, zou ongetwijfeld nog heel wat aan het licht brengen.

[p. 371]

II. Bruylofts=Dicht, ║ Ter Eeren ║ Den Erentfesten ende Achtbaren ║ Pieter Benoyt ║ In Echt verzaemt ║ Met de Deucht-Rijcke Iof^r. ║ Anna de Marees. ║ In 't Iaer 1618. den 9. Ianuarij. ║ Vignet: twee spelende Cupidotjes, die aan een lint twee samengebonden harten houden. Daarboven twee in elkaar grijpende handen en een uitstralende zon om de woorden: Mat. 19. Het geheel is omgeven door een krans van wingerd en laurier met randschrift: ‘Wat Godt samen ghevoecht heeft, Dat en sal de mensche niet scheyden’. ║ t' Amsterdam, ║ Ghedruckt by Paulus van Ravesteyn. ║ Anno 1618.

8 blzz. 4^o, ongep.

Blz. 2. Een krulteekening met vierregelig onderschrift (‘Swaan-Ridder, geyl en blint’).

Blz. 3-6. Het gedicht: ‘De God de Bruylofts-God, niet de Poeetsche Hymen’. Onderaan: 't Kan verkeeren.

Blz. 7-8: Feest-Liedeken, Op de stem: Yets moet ick u Laura vragen, etc. (‘Geliefkens eer ghy waert geboren’) Onderaan: 't Kan verkeeren.

Beide liederen, evenals de teekening met bijschrift, zijn herdrukt in het Groot Lied-boeck van 1622 (Aendachtigh Liedt-boeck pag. 46-51).

Signatuur K.B.: 852 F. 370.

III. Bruylofts=Dicht, ║ Ter Eeren ║ Den Erentfesten, en Achtbaren ║ Daniel Vorstens ║ In Echt verzaemt ║ Met d'Eerbaere, Deucht-lievende ║ Cornelia Michiels D^ter. ║ In 't Iaar 1618. den 17. April. ║ Vignet: als bij II. ║ t' Amsterdam, ║ Ghedruckt by Paulus van Ravesteyn. ║ CIƆ.IƆ.C.XVIII.

8 blzz. ongep., 4^o.

Blz. 2. Dezelfde Krulteekening als bij II, maar met ander onderschrift. Daar dit onderschrift in het Lied-boeck van 1622 niet voorkomt, laat ik het hier volgen:

Cupido komt hier aan met aller ijl gheswommen

Door Zuyer-zee, door Ty tot door den Ammerack:

Want hem docht dat hy mee te Bruyloft moste commen

En wat waar doch de Feest indien hy hier ghebrack?

Blz. 3-7. Het gedicht: ‘T'is Musen u bekendt, datmen sich niet kan geven’. Onderaan: Dat wert waer.

Blz. 8.: Bruylofts-Liedeken Op de Stemme: Onder een Linde groen, etc. (‘Geluckighe Jonghe Li'en, wy wenschen u met vreught’.) Onderaan: 't Kan verkeeren.

Beide liederen (doch zonder teekening en onderschrift) zijn herdruckt in het Groot Lied-boeck van 1622 (Grooten Bron der Minnen, pag. 19-26).

Signatuur K.B.: 852 F 372.

[p. 372]

Van Starter ontdekte ik een tweede exemplaar van het door Kleerkooper in zijn bibliographie beschreven gedicht op de bruiloft van Eerich Brahe en Licia van Eysinga. Het door dezen gekende uitgaafje bevindt zich in het Prentenkabinet te Amsterdam. Maar ook de K.B. heeft dus haar exemplaar, waarvan de signatuur is: 853 A 255.

Verder vond ik van Starter nog:

Bruyd-lofs-gedicht ║ Ter eeren ║ Den Eerentfesten, Achtbaren, Welghe= ║ gheleerden Jonghelingh ║ Henricus Ioannes Oetgens ║ Bruydegom, ║ Ende ║ De Eerbare, Deught-rijcke, Wel-ghemanierde Juffrou ║ Margarita Storm ║ Bruyd, ║ Met den band des Huwelijcx vereenicht den 4. ║ Ianuarij 1622. binnen Amsterdam. ║ Vignet: als bij II en III van Breeroo. ║ T' Amsterdam, ║ Gedruckt by Broer Jansz. woonende op de nieu-zijds-ach= ║ ter Burch-wal, inde silvere Kan. 1622.

10 blzz. 4^o., ongep.

Blz. 3. Het gedicht: ‘Ghy die den Hypocren' hebt smakelijck gesopen.’

Blz. 9: Bruyd-lofs-Liedeken, Op de wijse: La Durette. (‘Wanneer een storm met eeren--’) Onderaan: I. Starter. Gonst baerd Nijd.

Beide liederen zijn herdrukt in den Frieschen Lusthof, 2e druk (1623), pag. 186 t/m 193.

Signatuur K.B.: 852 F 319.

W.A.P. Smit.