den naam en de beteekenis van elke letter. Ons treft daarin vooral het itacisme, de uitspraak van ɛι, οι, η als i, terwijl de y als e longum wordt aangeduid maar toch in de letterbenamingen Ita, Thita Zita als i wordt uitgesproken. Ook in Vita, waar de v voor b ons eveneens ongewoon is, zooals ook Gni voor ν, waar wij Ny zouden verwachten, overeenkomstig met de onmiddellijk voorafgaande My. Eigenaardig is ook de f in de tweeklanken af (αυ), ef (ɛυ), if (ηυ) en of (ωυ), en ook Taf (τ).
Opmerking verdient, dat de letterverbindingen niet zijn opgenomen, die we wel vonden in de grammatica van Clenardus, in 1530 te Leuven gedrukt (zie Het Boek 1927, blz. 280). Op zich zelf lijkt het heel natuurlijk, dat voor zoo'n allereerst boekje voor heel jonge kinderen alleen het allereenvoudigste is uitgekozen, maar dan zouden we ook de volgende gebedsteksten zonder die lastige letterverbindingen verwachten - en daar zien we ze wel.
De teksten vullen 12 bladzijden (4-15); telkens links de Grieksche, rechts er tegenover de Latijnsche tekst; achtereenvolgens: Oratio Dominica, Salutatio angeli, Symbolum Sanctorum apostolorum (blz. 4-5), Canticum Deiparae (6-7), Canticum Symeonis, Christi decreta apud Matthaeum (8-9), Salutatio ad Sanctissimam Mariam, Benedictio mensae (10-11), Bened. mensae aliter, Gratiarum actio, Canticum angelorum (12-13), viii beatitudines (14-15). Deze laatste, de beide bladzijden met de zaligsprekingen geven we hier in eenigszins verkleinde afbeelding. Het colophon geeft plaats en drukker, jaar en maand precies aan: te Basel bij Io. Frobenius, in het jaar 1518 na Chr. in de maand Maart. De slotbladzijde van het keurig gedrukte boekje geeft in een schoone houtsnede het drukkersmerk van Froben, de slangenstaf met de duif, in een rijk ornament, een boog, door twee zuilen gedragen, met putti en guirlanden rijk versierd, met een berglandschap op den achtergrond.
C.P. Burger Jr.