Het Boek. Jaargang 18
(1929)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 11]
| |||||||||||
Bijdrage tot de bibliografie van Noël van BerlaimontHet is eigenaardig en weinig bevredigend, dat van Noël van Berlaimont, wiens Vocabulare zich in meer dan honderd drukken voortzet tot in het begin der XVIIIe eeuw (zie de lijst bij Prof. Dr. R. Verdeyen, Colloquia et dictionariolum septem linguarum, Antwerpen - 's-Gravenhage, 1925-1926, 2 dl. in-4o, I, blz. XCIII vlg.), alleen posthume uitgaven bekend zijn, en zelfs die, met uitzondering dan van het Vocabulare, zeer onvoldoende. In het volgende wilde ik trachten een tweetal werkjes van de Antwerpse schoolmeester te doen kennen. Vooraf mogen echter nog enkele opmerkingen gaan omtrent de meest waarschijnlike datum van de editio princeps van het Vocabularium. Prof. Verdeyen wil deze (blz. LVII vlg.) gesteld zien op 1530, maar na hernieuwde overweging komt mij dit jaartal onjuist voor, ook al kan ik mijn vroeger (Het Boek, 1918, blz. 372) geuite veronderstelling over mogelike samenhang met het Vocabulare om te leeren Walsch, Spaensch ende Vlaemsch niet handhaven. Een belangrijk bezwaar tegen 1530 schuilt allereerst in het door Prof. Verdeyen zelf, maar eerst later in zijn boek (blz. XCI) vermelde feit, dat Berlaimont in 1531 gestorven is. Alle waarde wordt daardoor ontnomen aan zijn voornaamste argument: het ongewijzigd overnemen van de data in enkele brief- en andere modellen door de eerstvolgende drukken; immers, de veronderstelde uitgave van 1530 is de laatste geweest, die de schrijver zelf bezorgd heeft, en het ligt voor de hand dat de volgende ongewijzigd worden overgedrukt. Dat die druk van 1530 nu ook de eerste geweest zou zijn, is op zich zelf wel niet onmogelik, maar er zouden toch zeer positieve gegevens moeten zijn om te doen aannemen, dat een onderwijzer pas een jaar voor zijn dood een schoolboekje schrijft, dat zo'n succes heeft. Die gegevens nu zijn in de genoemde data niet te vinden, wèl aanwijzingen ten gunste van een ander jaartal. Beschouwen we ze | |||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||
daartoe nog eens nader, zooals ze in 1536 en dus ook waarschijnlik in 1530 voorkomen:
Quitancie Het door mij gecursiveerde bewijst, dat van een door Prof. Verdeyen geopperde waarschijnlikheid, dat Berlaimont een bestaande obligatie voor zich had liggen, moeilik sprake kan zijn. En in hun onderlinge samenhang geven de data: Kerstmis 1524, nog eens Kerstmis 1524, en 10 April 1523 te denken. Dat zij voor het eerst worden neergeschreven in 1530 lijkt mij onaannemelik. Desnoods gaat dit voor een huurceel voor zes jaar, ingaande Kerstmis 1524, maar wat te zeggen van een kwitantie van een huishuur, vervallen Kerstmis 1524, en van een schuld, die reeds dateert van 10 April 1523? Mij komt het voor - al kan ik ook het positieve bewijs niet leveren - dat de redactie van het boekje van het begin van 1525 moet dagteekenen. In deze gedachtengang past volkomen de zinspeling op geruchten van een strijd tegen de Spanjaarden, die de koning van Frankrijk zou hebben verloren: de slag bij Pavia werd 24 Februarie 1525 geleverd. Ten slotte behoeft bij deze onderstelling aan de in de titel van 1536 voorkomende formule: van nyeus gheordineert Ende wederom gecorrigeert geen andere dan de gewone betekenis te worden toegekend: voor minstens de tweede maal. Eén moeilikheid blijft slechts over: de datum 1 Mei 1530 naast de andere. Het eenvoudigst lijkt zij mij aldus op te lossen, dat Berlaimont deze brief - de eerste in de reeks - pas in de uitgave van | |||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||
1530 heeft ingevoegd en de andere data ongewijzigd heeft laten staan.
De beide werkjes van Berlaimont, die ik hier beschrijven wilde, en waarvan men de titelpagina hiernaast vindt afgebeeld, bevinden zich in één kartonnen bandje verenigd in de Staats-, Kreisund Stadtbibliothek te Augsburg onder no. 187. Zeer onvolledig is het werkje vermeld bij Stengel, Chron. Verzeichnis französischer Grammatiken onder no. 12 en bijbehoorende noot 4, terwijl Verdeyen, blijkbaar misleid door het overeenstemmende jaartal 1552, het ten onrechte identificeert met een uitgave van het Vocabulare uit dat jaar bij dezelfde drukker. Ziehier de beschrijving van het eerste deeltje uit het bedoelde boekje: 1a: Noel van Ber= // laimont: Walsche schoelmeester // Tantwerpen. // Dit is een pro= // fitelijck boecxken om Fran= // coys / ende Duytsche oft Vlaems te // leeren spreken / inhoudende veel // ghemeyne redenen. // Cecy est vng prouffitable liuret pour // apprendre a parler Francoys & bas // alleman ou Flameng. Contenant // beaucop de communes // raysons. // Gheprint Tantwerpen by Andries // Luberts. Anno M.D.Lij. // Dit is gheuisiteert by heer Jan Goesmij / Licen= // ciaet inder Godheyt / prochiaen van sinte // Iacops kercke Tantwerpen. (Titel in rood en zwart). 1b: Sensuyt loraison que nostre seigneur Iesu Christ a faict.... 2a: Hier beghinnen de cleyn Colloquia.... 24b, r. 23: Pour les tenir Iniustemēt. Finis. Kl. 8o, 24 bll., A - C8, Goth., 22 rr. Een gezette vergelijking doet zien, dat dit boekje veeleer als een op zichzelf staand werkje dan als een verkorte editie van het Vocabulare moet worden beschouwd. Wel komen hier en daar dezelfde zinswendingen voor en is voor een deel in beide de stof ontleend aan de maaltijd en aan kopen en verkopen, maar de verschillen zijn veel groter dan de punten van overeenkomst, zowel in woordkeus als in aard van de behandelde stof. Blijkens het begin: ‘Hier beghinnen de cleyn Colloquia’ en het einde: ‘Hier eyndē de cleyn walsce Colloquia’ hebben wij hier waarschijnlik te doen met hetzelfde boekje, dat reeds in 1550 te Gent bij Joos Lambrecht verschenen was onder de titel ‘De cleyne Colloquie int vlaemsche ende franchois (Ferd. Vanderhaeghen, Bibliographie gantoise I, no. 87), en dat wel identiek is met de Cleyn vocabulaerkens van Noël,’ die in 1569 op de lijst van door Jan van Waesberghe uitgegeven boeken afzonderlik vermeld worden naast het Vocabulare | |||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||
(zie de lijst bij A.M. Ledeboer, Het geslacht van Waesberghe, 2e druk, blz. 261-263). Dit boekje is nog herdrukt door Jan van Waesberghe te Rotterdam in 1607 (Ledeboer, blz. 65), door J. Janssen te Amsterdam in 1638, en door J. Waalpot te Delft in 1645. Alleen van de beide laatste drukken was tot nog toe een exemplaar bekend. ![]() Het door Waalpot gedrukte boekje, dat wij thans op de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam aantroffen, zij hier ook kort beschreven. 1a: Den kleynen Vocabulaer, van Noel van Barlamont, // in Duytsch ē Fransoys. // Le Petit Vocabvlaire, De Noël de Barlamont, en / Flamen & François, // Tot behulp der lonckheyt zijn de letteren // | |||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||
die int Fransoys niet geprononceert worden // met halve kruyskens oft stipkens ondertekēt. // Van nieus oversien, ende van veel druckfouten gebetert. // Tot Delff, By Jan Pietersz Waalpot, 1645. // (Titel in rand, drukkersmerk een slak). 1b:??? wilt wijsheyt hantieren. 2a: Hier beginnē de kleyne t'samenkoutingen. 23b, r. 31: Nostre Pere, qui es és Cieux, &c. Finis. Kl. 8o, 23 bll., A - C7 (C1 ontbreekt), 34 rr., 2 kol., Goth. en Rom. ![]() De tekst van 1552 is in deze uitgave nagenoeg onveranderd gebleven. De wijzigingen betreffen allereerst uiterlikheden als het drukken in twee kolommen, het toevoegen van de initialen der | |||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||
sprekende personen, het onderstrepen der letters die niet worden uitgesproken. Wat de inhoud aangaat valt op te merken het invoegen in de tekst zelf van de twaalf artikelen des Geloofs, de Tien Geboden en de wet van Mozes (in 1552 waren de Tien Geboden in berijmde vorm op de laatste bladzij afgedrukt, terwijl de eerste bladzij het Onze Vader, het Ave Maria, het Credo in Deum en het Credo in spiritum bevatte); verder is ingelast een opsomming van wat men leert op school: ‘schrijven, rekenen, leggen (Frans: jetter) ende cijfferen. En boven dese oversetten van d'een tale in d'ander, Seynt-brieven, Quitancien, cedullen, contracten, ende diergelijcke materie’, en later nog: ‘copijen lesen, ende meer andere bequame dingen’. Eindelik verschijnt hier een merkwaardige passage, ‘Tot loff ende verheffinghe der goeder Fransoyscher Scholen’, waarin wordt meegedeeld, dat de kinderen bij een onafgebroken verblijf op een kostschool even goed Frans leren als in Frankrijk en beter dan in 't ‘Walschlant’. Een belangrijke vooruitgang is eindelik, dat het vroeger sterk dialekties karakter van de Franse tekst verdwenen is. Deze verraadt nog in 1552 een Noord-picardiese tendenz, die het onder zeker voorbehoud waarschijnlik maakt, dat de schrijver inderdaad zijn naam droeg naar de gemeente Berlaimont nabij Valenciennes, gelijk ook Prof. Verdeyen al opperde (I, blz. LXII, n. 1). In het voorbijgaan zij er hier op gewezen, dat hier alweer een veel gebruikt leerboek voor Frans het dialekties karakter vertoont, dat ik in een ouder schoolboek, het Livre des Mestiers, aanwees (Etude sur le texte français du Livre des Mestiers, Paris, 1924). De eigenaardigheden bij Berlaimont kunnen niet uit ontlening aan dit oudere werk verklaard worden; immers, daar betroffen zij in hoofdzaak de klankleer en de buiging, die zich hier veel meer genormaliseerd hebben, al zijn er nog opmerkelike vormen als moytieu, commenchiez, leschon, dreschoir, chersez, (alle in 1645 door de algemeen Franse vervangen). De meeste afwijkingen, die zich hier voordoen, gelden echter de syntaxis of de woordenkeus. Sommige zijn eenvoudig van archaïstiese aard, zooals Est le feu allumé? (1645: Le feu est-il allumé?), il est encore trop tempre (1645: trop matin) preutGa naar voetnoot1), deux | |||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||
naast ung, deux; enkele behoren tot een groter dialektgebied, b.v. Ou courez vous sy rade (1645: si viste), louc(h)es voor lepels in 't algemeen (1645: cuillères), misschien ook trenchoirs voor borden (‘teliooren’, 1645: assiettes); andere schijnen wel onder de invloed van het Vlaams ontstaan te zijn en klinken ons als onvervalst Beulemans-Frans in de oren: Devisons nous encoere (gebiedende wijs; 1645: devisons encor'), des belles serviettes (1645: des serviettes nettes), sur le marchiet, sur la veste des lombars (niet gewijzigd), buves le dehors (1645: buvez tout), le scavez vous bien par dehors (1645: par coeur), en voye voor ‘weg’ in: allez en voye (allez vous en), prendez en voye (ostez), portez envoye (emportez). Dit gebruik van ‘en voie’ is niet geheel onbekend in Rouchi: Hécart (Dictionnaire rouchi-français, 3e éd., Valenciennes, 1834) geeft ‘être en voie’ voor: être en allé. Van het zeer eigenaardige dehors voor ‘uit’ of par dehors voor ‘van buiten’ vond ik echter geen spoor in het Franse grensdialekt, en toch zou men wensen het daar aan te treffen, alvorens met zekerheid Noël als uit Berlaimont geboortig te durven beschouwen. Men zal begrijpen dat het Vocabulare van 1540 de meeste der opgenoemde eigenaardigheden ook vertoont; het heeft evenwel niet preut, maar voegt er daarentegen nog enkele aan toe, o.a. escars voor schriel: ‘Vous estes trop escars’ wordt gezegd tegen iemand die te weinig biedt. (Vlaams ‘veel te vroet’, in de uitgave van 1616: trop ciche. Godefroy ontleent aan Palsgrave het afgeleide substantief escarceur). Het tweede deeltje van het boekje heeft tot titel: 1a: Noel van Ber= // laimont: Walsche schoelmeester // Tantwerpen. // Die Coniuga= // cien in Frācoys ē in duytsch // oft in Vlaems, om alderhande verba ē // redenen te leeren veranderen in diuer= // sche manieren, tijden, ē met diuersche // personen ghestelt bi exempelen. Nv opt // nieuwe ghebetert ē vermeerdert. // Les Coniuga= // tions en Franchoys, & en baz Alleman // ou Flameng, pour aprendre a muer ou // reduire tous verbes & toutes raisons, //en diuerses manieres, temps & auecque // diuerses Personnes mises tout par // Exēples, maintenāt de nouueau // amendees & augmentees. (Titel in rood en zwart). 1b: (Plaatje in zwart: Christus aan het kruis, door drie vrouwen aanbeden. Een deuote contemplacie.... 2a: Prologue / ou declaration sur les // Coniugaisons des verbes.... 32a, r. 17: Hier eyndet tboeck der Coniugatien. // Gheprint Thantwerpen / by // Andries Luberts. | |||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||
Dit werkje is een ongewijzigde herdruk van een uitgave, die reeds in 1545 verschenen is: 1a: Noel van Ber= // laimont, // walsche Schoelmeester Thantwerpen. // Die cōiugaciē // in Franchoys ē in Duytsch oft // in Vlaems / om alderhande ver= // ba ē redenen te leerē verandere in // diversche manierē / tijden / ē met diversche // personē ghestelt bi exempele. Nu opt nyeuwe // ghebetert ē vermeerdert. // Les cōiugatiōs // en Franchoys et en baz Alleman ou Fla= // meng / pour apprendre a muer ou reduire // tous verbes & toutes raisons / en diverses // manieres / tēps & avecque diverses person= // nes mises tout par Exēples / maintenāt de // nouveau amendees & augmentees. // 1b: (Plaatje in rood en zwart: Christus aan het kruis). Een deuote contemplacie. 2a: Prologue / ou declaration sur les // Coniugations des verbes. 32a, r. 27: Hier eyndt dat boeck der Coniugacien. 32b: Gheprint Thantwerpen op die Lom= // baerde Veste / tegen ouer den Schout / // Bi mi Hans de Laet van Sta= // broeck. M.D.XLV. Vergelijking deed zien, dat sommige drukfouten uit 1545 in 1552 verbeterd zijn, maar dat verschillende net zo zijn blijven staan en er enkele nieuwe bijgekomen zijn (zo reeds aan het begin: Cy sensuyēt vne legiere maniere; Vlaams: Hier volcht een lichte maniere; 1545: Cy sensuyt vne legiere maniere). In de tekst is geen enkele wijziging gebracht. De Conjugatiën zijn weldra ook door Jan van Waesberghe te Antwerpen gedrukt, gelijk blijkt uit de door hem in 1569 ingeleverde lijst. In een sterk vermeerderde uitgave (zie de inhoudsopgave in mijn Esquisse historique de l'Enseignement du français en Hollande, blz. 66-69) verschijnen zij in 1576 als de oudst bekende in Noord-Nederland gedrukte spraakkunst: 1a: Eene forme ende ma= // niere der Coniugatien in nederduytsch ende // Fransoys / om alderhande Verba ende Redenen te // leeren veranderen in verscheyden manierē / tijden / // ende mit onderscheyden personen: om te leerē spre= // ken het Fransoys metter const / ghelijck men leert //het Latijn: van nieus verbetert ende vermeerdert // deur P.A.H.G. // Vn Formvlai= // re des Conivgaisons Flamen-Fran- // çoyses, pour apprēdre a changer tous Verbes & Pro- // | |||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||
pos en diuerses manieres, temps, & auec distinctes // personnes: pour apprendre a parler le François par // art, comme lon apprend le Latin: de nouueau corrigé // & augmenté par P.A.H.G. // (Afbeelding van een maaier, links van hem een korenveld, rechts een eik om welks stam zich een slang kronkelt; onder het koren het woord Veritas, boven de maaier sat qvercvs, onder de eik vmbra. Boven het geheel de woorden: Cessent solita, dvm meliora; er onder: Cesse le vieux s'il appert mievx; rechts: Dat oude sal wijcken; links: als beter can blijcken. Boven het koren de woorden: De gecruyste Christus). Ghedruckt tot Rotterdam, by my Dierick Mullem. (Een afbeelding van de titelpagina vindt men hierachter). 1b: A la Iunesse de bonne expectation // et espoir salvt et amovr:.... De nostre estude & Escole en Rotterdam, ce 29. de // May, l'An. 1576. Pierre Anastaise Hyperphragme, // Gantois. 87a, r. 10-12: Ghedruckt tot Rotterdam by Dierick // Mullem. // Anno M.D.LXXVI. De overeenkomst in titel, die al opvallend is ondanks de toegevoegde beginwoorden, wordt nog sterker als men leest hoe de Conjugatiën aan het eind van het Profitelijck boecxken van 1552 worden aangekondigd: ‘Het is een boecxken dat de maniere wijst om alle verba ē redenē te veranderē in diuersche manierē, tijdē ē personē om frāsoys metter cōst te leerē sprekē ghelijck ment Latijn leert.’ Het slot van deze aanprijzing is in de titel van 1576 geheel overgenomen. Het is hier de plaats niet om de aard en oorsprong van de door Hyperphragme aangebrachte wijzigingen te behandelen. Slechts zij er op gewezen, dat de uitspraakregels aan het eind ten deele een letterlike herhaling zijn van die uit het Vocabulare van Berlaimont. Iets uitvoeriger wilde ik ten slotte het titelvignet bespreken, al staat dit ook tot Berlaimont slechts in verwijderd verband. (Voor de bewerking van dit gedeelte mocht ik zeer gewaardeerde aanwijzingen ontvangen van Prof. B. Becker te Amsterdam). De geschiedenis van het door Mullem gebruikte vignet gaat terug tot 1536. Reeds in dat jaar bezigde de Gentse drukker Joos Lambrecht (1536-1553) een merk, dat een maaier vertoont die zich van een eik afwendt en zich naar het koren richt met de woorden (op een banderolle die uit zijn mond komt): ἁλις δρυος. Boven het plaatje staat: Cessent solita, er onder: Dvm meliora. Het motief van de maaier bij de eik is nog in een tweetal vignetten | |||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||
in andere uitgaven verwerkt. Bij beide staat hij onder de boom met een sikkel in de hand en een korenschoof onder de arm; in de ene boom staan weer dezelfde Griekse woorden, in de andere de Latijnse vertaling: satis qvercvs (zie de afbeeldingen bij Ferd. Vanderhaeghen, a. W., I, tegenover blz. 51). ![]() In 1553 vlucht Lambrecht uit Gent naar Wesel, waar hij zijn drukkerij voortzet, maar enkele jaren later, waarschijnlik in 1556, sterft (zie P. Bockmühl in Theol. Arb. aus d. Rhein. wiss. Prediger-Verein, N.F. XIII H., blz. 110-128). Te Wesel bevond zich toen ook de | |||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||
Gentenaar Petrus Anastasius Hyperphragmus, d.w.z. Pieter Anastasius Overd'hage, bijnaam voor Pieter de ZuttereGa naar voetnoot1). Deze schijnt volgens Bockmühl de letters van Lambrecht gebruikt te hebben voor enige theologiese werkjes, die hij daar drukte. Heeft hij misschien de hele drukkerij van Lambrecht overgenomen? In ieder geval bedient hij zich van een vignet, dat aan dat van Lambrecht ontleend is, en o.a. voorkomt in een tweetal boekjes uit 1563: Eyne korte vnde eynvaldige vnderwisung wt die Goddelicke Schrift enz. en Eyne korte Leerung wie dat alle Geloouigen enz. (in één deeltje in de U.B. te Gent voorhanden, en met afbeelding van het drukkersmerk beschreven in de Bibl. Belg.). Hyperphragmus heeft alleen de woorden umbra en veritas toegevoegd, om de eik de slang gekronkeld, en boven het koren een beeld van Christus aan het kruis geplaatst, dat hem misschien door het plaatje in de boven besproken werkjes van 1545 en 1552 geïnspireerd is. Het ‘cessent solita, dvm meliora’ is hier uitgedrukt door lange bijschriften in het Nederlands, o.a. Ezech. 20. In 1576 vinden wij het vignet terug in de boven beschreven, door Hyperphragmus, die toen een school te Rotterdam had, bewerkte uitgave van de Conjugatiën van Berlaimont. Deze worden gedrukt door Dierick Mullem te Rotterdam, ook een uitgeweken Vlaming, die eerst te Vianen had gewoondGa naar voetnoot2) en daar later weer tijdelik terugkwam; hij was al in 1583 voor eenige jaren uit Holland gebannen in verband met de zaak Cornelis de Hoge (zie Bor, II, blz. 365). Ook in zijn latere drukken bedient Mullem zich geregeld van dit merk, zo in 1577 in een herdruk van het Vocabulare van Berlaimont (U.B. Amsterdam; zie ook de afbeelding bij Verdeyen, a.w., I, tegenover blz. XCVIII) en in een drietal theologiese werkjes van Herman Herberts: Corte verclarin= // ghe ouer die Woorden Pauli/ // geschreuen tot den Romeynen. // Cap. 2, vers 28 [1584]; Een corte ende // grondige verclaringe vanden Anti= // christ.... Ghedruckt tot Vianen by Dierick Mullem; Een corte vercla= // ringhe ouer die Woorden des // Apostels Pauli: // beschreuen // 2, Tessaloni. 2, vers 3 (bibliotheek Prof. Becker, Amsterdam). | |||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||
Het enige verschil met het door Hyperphragmus gebruikte vignet is, dat het beeld van Christus vervangen is door de woorden ‘de gecruyste Christus’, ongetwijfeld, zoals de Bibl. Belg. opmerkt, om geen aanstoot te geven aan de Calvinisten. Zelfs deze woorden schijnen volgens de beschrijving bij H.C. Rogge, Caspar Janszoon Coolhaas, II, blz. 233-234, in het eerste der drie genoemde werkjes ook weggelaten te zijn, maar komen voor in het door mij geziene exemplaar daarvan. Voor de omschriften grijpt Mullem weer op dat van Lambrecht terug, maar hij voegt er de Nederlandse en Franse vertaling bij. Het is wel duidelik dat het vignet van rechts naar links moet worden bezien, in welke richting trouwens ook het Nederlandse randschrift wijst. Het woord umbra geeft de duisternis aan, vóórdat het evangelie werd gebracht, de slang de zonde, de eik het voedsel van de ruwe mens (naar het eerste boek van Ovidius' Metamorphosen), waartegenover staan de woorden veritas, het koren als voedsel voor de Christen en de woorden de gecruyste Christus. De maaier wendt zich van de eik af met de woorden sat quercus, om het goede koren te oogsten: ‘Dat oude sal wijcken, als beter can blijcken’. Amsterdam. K.J. Riemens. |
|