terwijl de voordrachten en bijdragen der leden in een nieuwe publicatie, ‘Mededeelingen der Kon. Akad. van Wetenschappen’, Afd. Letterkunde serie A (resp. B), werden samengevat. Het is nu wel heel merkwaardig, dat dit aan de medewerkers van Marouzeau geheel onbekend is gebleven. Weliswaar worden eenige stukken uit de ‘Mededeelingen enz.’ in de Année geciteerd, doch slechts uit de tweede hand, en wel op zulk een wijze en zoo verschillend, dat de bewerkers van deze titels blijkbaar niet wisten, welke publicaties zij zelve registreerden. In de eerste plaats Latijnsche aanhalingen als:
pag. 39. Acad. Reg. Nederl. 1924: K. Kuiper, Over de Smeekelingen van Euripides. [N.B. verscheen reeds in 1922 en vermeld Dix Années p. 126].
pag. 6. Acad. regia Nederl. 1924: K. Kuiper, Over de jongst ontdekte fragm. van Antiphon [verscheen ook reeds in 1922].
pag. 152. Acad. Nederl.?: H. von /sic/ Gelder, Iets over Grieksche eigennamen [ook reeds van 1922, nu met een vraagteeken].
Vanwaar deze zonderlinge Latijnsche aanduidingen? Vermoedelijk van den omslag der Mnemosyne!
Naast deze Latijnsche citeerwijze vinden we eene even onnauwkeurige Nederlandsche, blijkbaar berustend op gebruikmaking, en dan nog een zeer slordige, van de Bibl. Phil. Class. over 1924:
pag. 307: Med. Akad. Wetensch. LII. 1924 p. 19-53 (C.W. Vollgraff).
pag. 116: Mededeelingen Amsterdam 1924, LVII, 91-102 (H. Pernot).
De in denzelfden (57sten) jaargang voorkomende bijdrage van J. Vürtheim ‘Europa’ p. 103-115 is schijnbaar heelemaal niet in de Année opgenomen; in werkelijkheid op p. 307 achter het stuk van C.W. Vollgraff en op diens naam: ‘- Europa: Ibid. 1924, 103-115.’
Voor de registreering der opera van wijlen Vürtheim, vóór de verschijning van zijn Aeschylus, zijn laatste werk, is deze verwaarloozing des te pijnlijker, omdat in het register der auteurs zijn naam nu volkomen ontbreekt. Niet alleen wordt zijn ‘Rhadamanthys, Ilithyia, Elysion in deel 59 (A), 1925 p. 1-12 der genoemde Mededeelingen er gemist, maar ook zijn in de Academie gelezen, maar afzonderlijk verschenen stuk, Der Leidener Sophoklespalimpsest zum ersten Male vollständig untersucht, Leiden 1926’ kent de Année nog niet, zijn recensie van Robert, Gr. Heldensage, in Museum 1924, '25 p. 246 vindt men wel p. 135 aangehaald, maar wordt volgens een voor recensies geldend principe niet in het naamregister opgenomen, zijn levensbericht van Van Leeuwen (Jaarboek der Kon. Ak., 1925-6, 1926 p. 1-441) valt - beide in tegenstelling tot de Bibl. Ph. Class. - buiten het kader der Année.
De groote verscheidenheid in het materiaal, dat de Année biedt, wordt veroorzaakt eenerzijds hierdoor, dat de notities voor een deel aan de geschriften zelf zijn ontleend en voor een ander deel tweedehandsch zijn, anderzijds dat blijkbaar onder de medewerkers van Marouzeau menschen van uiteenloopende aanleg en bekwaamheid gevonden worden. Ik waardeer het vele goede, dat de Année bevat; wanneer Marouzeau zich zal beijveren al zijn medewerkers tot de nauwgezetheid op te wekken, die hem zelf kenmerkt, zal het nieuwe tijdschrift een lange reeks van jaargangen beschoren zijn.
Amsterdam.
M. Boas.