| |
| |
| |
De ‘Atlas Blaeu’ in de Nationalbibliothek te Weenen
Der ‘Atlas Blaeu der Wiener National-Bibliothek’, von Karl Ausserer. Mit 1 Doppel-Tafel in Lichtdruk und 4 ganzseitigen Tafeln. 40 S. - Separatabdr. aus: ‘Beitrage zur historischen Geographie, Kulturgeographie, Ethnographie und Kartographie, vornehmlich des Orients’. Leipz. u. Wien Franz Deuticke 1929.
Onder de beroemdste schatten van de vroegere Weensche Hofbibliothek is de reusachtige verzameling kaarten, prenten en teekeningen van landen en steden, die als ‘Atlas Blaeu’ bekend is.
De naam is eigenlijk niet juist, de Atlas Blaeu maakt slechts een klein deel uit van deze verzameling die een vijftigtal omvangrijke banden vult. En toch - het is wel degelijk dezelfde gedachte die aan de Blaeu's voor den geest stond, en die hier op veel grooter schaal tot uitvoering is gebracht. Immers de oorspronkelijke atlas van Blaeu (1635) bestond uit twee deelen. Hij werd altijd door door uitgaaf van nieuwe kaarten vermeerderd. Kwam het materiaal nog rijker binnen, zooals het geval was toen de kaarten van China van Martinus Martinius in handen van den uitgever kwamen, dan kwam er een geheel nieuw deel bij. Zoo groeide de uitgaaf tot negen, eindelijk tot elf deelen aan. En dan kwamen de afbeeldingen van steden en kasteelen enz. er bij, het Tooneel der steden van de Nederlanden in twee deelen, het Theatrum statuum Sabaudiae ducis, Pedemontii principis in twee deelen, het Stedeboeck van Italie in vier deelen. Als het werk doorgegaan was, zouden deze stedeboeken voor de heele wereld in omvang den eigenlijken kaartenatlas ver hebben overtroffen. Dan behoorde ook een zeeatlas van de geheele wereld tot het groote plan; Blaeu's Zeespiegel is niet buiten de wateren van Europa en de Middellandsche zee uitgekomen. Ook de hemel behoorde er bij; uitvoerige sterrekaarten van het geheele uitspansel.
Het was dus geheel in de lijn van het groote plan, dat verzamelaars het werk, waarvan de groote uitgevers slechts een kern hadden gegeven, verder uitwerkten. Zoo is in den ‘Atlas-Van Stolk’
| |
| |
te Rotterdam - de bekende reusachtige verzameling van historieprenten - een exemplaar van Blaeu's atlas, dat reeds heel wat meer dan de uitgaaf bevat, o.a. den zeeatlas van Jansonius.
Op veel grooter schaal nog heeft Laurens van der Hem verzameld. Het is een geluk dat zijne verzameling bijeen is gebleven, doordat zij in de Keizerlijke Hofbibliotheek is opgenomen. Dat zij daar was, was bekend genoeg; wat zij bevatte, kon men nergens in een eenigszins volledig overzicht vinden.
Dankbaar mogen we dus vermelden, dat een van de kundige medewerkers van de ‘Beitrage zur historischen Geographie’ den moeielijken arbeid op zich genomen heeft, den geheelen Atlas door te loopen en in het tijdschrift een overzicht van den inhoud te geven. Onder den titel ‘Der Atlas Blaeu der Wiener National-Bibliothek’ geeft Karl Ausserer, na eene korte inleiding, eerst eene studie over het geslacht van der Hem; dan een hoofdstuk over opzet en inrichting van den Atlas; eene uitvoerige studie over de bijeengebrachte teekeningen, prenten en kaarten, en over de kunstenaars die dat alles hebben voortgebracht; eindelijk een beknopt inhoudsoverzicht (ruim 10 bladz.) van de 50 banden, en van de bijbehoorende portefeuille met bladen van zeer groote afmeting.
Van het geslacht Van der Hem geeft hij een stamboom, ongeveer van 1400 af loopende. Met waardeering vermeldt hij, dat hij dat heeft kunnen doen door de hulp van den heer W.H. Croockewit te Rotterdam, in hoofdzaak naar Elias, De Vroedschap van Amsterdam. Van beteekenis door liefde voor geografie en kunstzin zijn drie leden van de familie, Arend van der Hem, later, na verheffing in den adelstand door Koning Ferdinand II (1618), Jonker Arnold genoemd, een man van groote kennis, en die vele landen heeft bereisd; voorts drie zonen van diens broeder Ysbrant: Hendrik, Herman en Laurens.
Van Hendrik moet een schetsboek bewaard zijn met 70 gezichten van steden, rivieren en oudheden in Frankrijk, in een catalogus van Frederik Muller van 1858, en ook in Würzbachs Künstlerlexikon vermeld. Waar het nu is, vind ik bij Ausserer niet, en in den grooten Weenschen atlas vond hij geen enkel werk van de hand van Hendrik van der Hem.
Het werk van Herman van der Hem daarentegen vult een geheelen band van den Atlas: den vijfden, gezichten in Frankrijk - ‘Antiqua monumenta et praecipuas urbes provinciae Aquitaniae continens’. Hij was geboren in 1619 en stierf reeds jong, in 1640.
| |
| |
De derde broeder Laurens is de verzamelaar, die den grooten atlas van Blaeu ‘in immensum auxit et in unum collegit’. Hij heeft door vele landen gereisd en is van zijn twintigste jaar af aan het verzamelen geweest, veertig jaren lang (1640-1680). Hij had ook een groote schilderijenverzameling die in 1713 te Amsterdam is verkocht.
Uffenbach vertelt in zijne ‘Merkwürdige Reisen’ van het bezoek dat hij in 1711 bracht bij Juffrouw Agathe van der Hem, die den Atlas nog bezat; zij wees aanbiedingen van 20.000 en 30.000 gulden van de hand; zij stelde de waarde van de verzameling op 50.000 gulden. Uffenbach had niet begrepen, hoe een Atlas van Blaeu zooveel waard kon zijn, maar bij het bezoek werd dit hem duidelijk, ‘denn man kann ihn eigentlich keinen Blaeuischen, sondem man muss ihn einen recht königlichen Atlanten nennen’. Er waren toen 33 gebonden deelen. In 1730 kwam de atlas - toen in 46 banden - ten verkoop bij Adriaen Moetjens in den Haag. In den catalogus is een brief opgenomen van den bekenden geograaf Bruzen-la Martiniere, waarin hij de prachtverzameling ophemelt: ‘celui qui possédera le tout, pourra se vanter d'avoir le plus bel assemblage de cartes qu'il y ait au monde’.
De Atlas werd gekocht door Prins Eugenius van Savoye voor 22.000 florijnen, en werd later door zijne erfgename Victoria, Prinses van Sachsen - Hildburghausen aan de Hofbibliotheek overgedaan, tegen een jaarrente van 10.000 florijnen - waarvan zij slechts één jaar heeft kunnen genieten.
Ausserer zegt iets over de mooie wit-perkamenten banden - slechts twee van de vier aanvullingsbanden zijn in leer gebonden. Hij deelt voorts merkwaardige bijzonderheden mede over de soms gewelddadige middelen waarmede sommige gravures die te groot waren voor het atlasformaat (56.4 × 38 cm.) pasklaar gemaakt zijn. Door kunstenaarshand is zulk een verminkte prent dan weer beschilderd, en zoo tot een nieuw kunstwerk gemaakt.
Uitvoerig bespreekt Ausserer in een eigen hoofdstuk de geteekende en geschilderde bladen van den atlas, die zeer talrijk en van bijzondere waarde zijn. Vele er van zijn wezenlijke kunstwerken; jammer dat ze vaak geen naam van den kunstenaar vertoonen. Van Herman van der Hem, dien we reeds noemden, geeft hij een mooie teekening van Montauban in afbeelding; aardig is de daarop gestelde inscriptie: ‘op 3 Julio 1648 door Herman Hem aan my Y Hem zyn Vader vereert’. Zestien andere kunstenaarsnamen vond
| |
| |
hij; aan elk hunner wijdt hij eene bespreking. Wij zullen van enkelen hier iets weergeven. Van Bonaventura Petri, een Antwerpschen kunstenaar zijn er twee voluit gesigneerde teekeningen, Loevestein en Bergen, twee met B.P. gemerkte, de Dardanellen en Aleppo, en vermoedelijk nog een aantal ongeteekende afbeeldingen van oostersche plaatsen. Van Jan Hackaert en Roelandt Savery zijn er een aantal wilde en romantische berglandschappen. In band 37 is er een samenhangend ‘Journael van de Ambassade van den Heer Anthonio Liedekerke wegens haer Ho. Mo. Heeren Staeten Generael.... gesonden naer den Coninck van Marocco welk journael gehouden is op het schip Gelderlandt door Adriaen Matham constrijk schilder’. Daarin een aantal portretten, schetsen en teekeningen van zijn hand. Hellwald bezorgde in 1866 een uitgaaf van dit journaal, Ausserer verwijst naar hem voor nadere bijzonderheden, maar geeft zelf bij zijne studie het middengedeelte van eene teekening van het ‘Palatium extremum magni Regis Moroci’, zooals een er boven geplaatst opschrift - in het origineel opgeplakt - aangeeft, met de toevoeging: ‘A Matham figuravit ad vivum’ en het jaartal 1641. Er onder, eveneens opgeplakt, gaf de kunstenaar eene berijmde lofrede op Marocco, in 18 versregels, onderteekend A. Matham.
Een van de voornaamsten van deze kunstenaars is Willem Schellinks (1632-1678). Geheele groepen van teekeningen zijn van hem in den atlas bewaard, vooral van Sicilië en Malta; bij Sicilië stelde hij ook een uitvoerigen tekst op, ook gaf hij eene heel aardige afbeelding van den tarantella-dans, waarbij een gedrukte verhandeling over de tarantella is gevoegd. Ook eenige gezichten in Engeland zijn van zijne hand.
Een eigen, heel belangrijke groep - eveneens geteekend - vormen de kaarten en gezichten van de landen en plaatsen, waarheen de scheepvaart en de handel van onze Oost-Indische Compagnie zich uitstrekte. Hierover deelt Uffenbach het volgende mede.
‘Die vornehmsten Volumina, an welche die meiste Mühe und Kosten gewendet worden, sind wohl die Teile von Indien.Selbige haben auch die Bewindhaber der beyden Compagnien sehr geme haben wollen, weil, wie obgedacht, sehr viele Charten, Küsten und andere Dinge von Wichtigkeit, so sie selbst noch nicht haben, darauf bemerkt sind. Man hat deswegen öfters die Jungfer van der Hemm darum angegangen, ihr auch viel Geld davor geboten, sie will aber, wie leicht zu denken, das Werk nicht zertheilen, ihr
| |
| |
Vater hat sie bei seinen Lebzeiten nicht einmal wollen sehen lassen, theils um sich keine Eifersucht und denen Leuten, so er hiezu gebraucht und ihm das meiste procurirt und verfertiget haben, nicht Schaden und Unglück über den Hals zu ziehen, Dann vor diesem war es gar hoch verboten, dergleichen Reise in Indien zu machen. Die Compagnien sollten also billig ein solch Werk an sich zu bringen trachten, es möchte auch noch so viel kosten’.
De Duitsche reiziger zag dus in deze verzameling een op zich zelf staand geheel van zeer bijzondere beteekenis. Ausserer geeft eene beknopte opsomming van de kaarten en gezichten (blz. 22-23 van den overdruk), en laat (op blz. 34-35) eene evenzeer korte beschrijving van de vier banden volgen. In eene noot maakt hij melding van Wieder's Monumenta Cartographica, waar uitvoeriger wordt gehandeld over den ‘Atlas-Vingboons’; hij is niet in de gelegenheid geweest vergelijkende studies te doen, en laat dus in het midden, welke de samenhang is tusschen de Weenensche verzameling, en de door Wieder in den Haag, Florence en Rome bestudeerde en reeds gedeeltelijk beschreven reeksen. Wieder bespreekt (blz. 10 van den tekst in dl. I der Monumenta) de te Weenen bewaarde kaarten en afbeeldingen wel als eene verzameling Vingboons-kaarten, hoewel sommige er van grooter van formaat, meer gedetailleerd, en soms nog schooner zijn dan die in de verzamelingen in den Haag, Florence en Rome. Een van de nog te wachten deelen van de Monumenta zal ons van de Weenensche verzameling facsimiles en een volledig overzicht brengen.
Als tweede belangrijke groep van geteekende kaarten noemt Ausserer de reeks kaarten van Holland. Bij zijne opsomming valt de aandacht bijzonder op Jan Dirksz. Soutman, die in de jaren 1664-65 een aantal detailkaarten van Noord-Holland voor Van der Hem heeft geteekend, meest copieën naar de beste bestaande kaarten, als de Hondsbos en Petten van Adriaen Metius (1582), en Tessel met Koegras en Wieringen van diens broeder Anthonie Metius (1627). Door verkeerd lezen is de naam van dezen laatsten verminkt tot Melius. Trouwens Ausserer heeft verzuimd aan de hier vermelde cartografen, waaronder toch evenzeer als onder de kunstenaars mannen van beteekenis zijn, eenige aandacht te wijden. De levensbeschrijvingen van de gebroeders Metius, zonen van Adriaen Anthonisz die Burgemeester van Alkmaar was, en in zijn tijd grooten naam had als wiskundige en vestingbouwkundige, waren anders wel te vinden. In het nieuwe
| |
| |
Biografische Woordenboek (dl. I) zijn beiden opgenomen; van Anthonie worden er ook kaarten vermeld, o.a. een van Texel enz. van 1616. Bij Ausserer's studie is van de kaart van Texel eene afbeelding gegeven.
Ausserer vermeldt nog eenige belangrijke kaarten en afbeeldingen van America, o.a. een gezicht op de stad Mexico van 1628, door Iu. Gomes de Trasmonte, ook in afbeelding weergegeven; voorts van Oostenrijk en Hongarije eenige zeer fraaie kaarten.
Op de nog veel talrijkere gegraveerde en gedrukte kaarten gaat de beschrijving niet verder in; alleen krijgen we een alfabetische tabel in vier kolommen kleinen druk van de namen der kunstenaars en graveurs; Adriaen Metius komt daarin voor, zijn broeder ontbreekt. Nog volgt een overzicht van de indeeling en den inhoud der 50 banden. Aan Frankrijk zijn er zeven gewijd, aan Italië drie, aan het eiland Malta een eigen band, aan de Nederlanden (Belgica regia en Belgica foederata) vier, aan de Duitsche landen acht enz. Van vreemde werelddeelen heeft Africa er drie, de O.I. Comp. vier, China één, d.w.z. de Atlas van Martinus Martinius van Blaeu, Azie verder nog één, America twee. Als ‘Ergänzungsbände’ zijn bekende plaatwerken opgenomen, als de ‘Pompa introitus.... Ferdinandi’ en eindelijk zijn 28 bladen van zeer groot formaat afzonderlijk in een portefeuille geborgen, meerendeels gezichten in Engeland, waaronder verscheidene van de hand van W. Schellinks.
Een vijftal afbeeldingen zijn bij de studie gegeven. Vier er van vermeldden we reeds; het zijn Marokko (gedeeltelijk), Mexico, Montauban van Herman v.d. Hem, en de kaart van Texel naar Anthonie Metius. De vijfde is een naamlooze teekening van den Olijfberg. We verzochten den uitgever, om een paar cliché's ter illustratie van dit artikel af te staan, maar hij was daartoe niet bereid.
Kort als ze is, al beslaat zij dan ook veertig bladzijden, is de beschrijving van Ausserer een werk waarvoor we ten zeerste dank baar mogen zijn, en dat ongetwijfeld het resultaat is van een langen en moeizamen arbeid.
C.P. Burgers Jr.
|
|