Het Boek. Jaargang 19

[p. 91]

De Newe vnd warhaffte Relation van Eliud Nicolai

Of ‘bij noorden om’ een doorvaart naar Indië mogelijk zou zijn, dat was nog tot ver in de 17e eeuw een open vraag. Met tusschenpoozen werd telkens weer naar de doorvaart gezocht. En ook in de wetenschap bleef de vraag aan de orde.

Een merkwaardig betoog van de waarschijnlijke uitvoerbaarheid van de doorvaart verscheen in 1610, de Mitternächtige Schiffarth van Helisaeus Röslin. Muller heeft dit boekje uitvoerig besproken in de inleiding tot ‘De reis van Jan Comelisz May’ (Linschoten Vereen. I), met bijvoeging van eene reproductie van het curieuse kaartje, waarop Spitsbergen (New Groenland), Willougbiesland (Insula Wilibe) en Nova Zemla als eilanden zijn afgebeeld, terwijl Kaap Tabin (Promontorium Scythicum) oostelijk daarvan zich tot boven 80^o uitstrekt, maar toch nog door een wijde zee van het naar het uiterste noorden verschoven poolland gescheiden is. Door deze zee wordt de route die men te volgen heeft, aangegeven; van kaap Tabin af komt men zuidoostwaarts en zuidwaarts door straat Anian naar China.

Dit is geheel het werk van een theoretiseerend liefhebber. Hessel Gerritsz bestempelde deze beweringen als ‘sotternien’. Hessels eigen meening kennen we nu volledig door de zorgvuldige uitgaaf van l'Honoré Naber (Linschoten-Vereen. XXIII). Ook hij is een theoreticus, al is hij vrij van de astrologische overwegingen, waarin Röslin nog bevangen was. En het is eigenlijk min of meer toeval, dat hij in de opgedane ondervinding bij het zoeken naar den noordoostelijken doorgang de bezwaren voor onoverkomelijk hield, en daarentegen in noordwestelijke richting op grond van Hudsons reizen een goede en zekere kans zag op het vinden van een doorvaart.

Van weinige jaren later (1619) is er een boek, dat tot dusver m.i. te weinig de aandacht heeft getrokken, waarvan de schrijver, Eliud Nicolai, een wezenlijk principieel betoog levert, dat in beide

[p. 92]

richtingen geen doorvaart mogelijk is. Het brengt ons in kennis met een bericht, op feitelijk onderzoek gegrond, dat straat Anian, de doorgang op de kaarten aangegeven tusschen Azië en America, niet bestaat.

Een exemplaar van dit werk is beschreven in den veilingscatalogus Jhr. Mr. E.W. Berg (R.W.P. de Vries, Amst. 1910) onder no. 581, met een uitvoerige noot, waarin over den inhoud van het boek en van de daarin gegeven wereldkaart allerlei wordt meegedeeld, maar niet op den samenhang van de beide werelddeelen wordt gewezen. Muller (Linsch. Ver. I, blz. xxxiii) haalt Nicolai aan in de inleiding tot de reis van Jan Cornelisz May; hij doet dit echter zoo kort, dat twijfel rijst of hij het boek heeft gekend, of enkel een citaat geeft uit de tweede hand. De hier volgende beschrijving berust op een exemplaar dat onlangs voor de Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek is aangekocht.

De uitvoerige titel luidt aldus:

Newe vnd warhaffte relation, von deme was sich in beederley, Das ist. In den West- vnd Ost-Indien, von der zeit an zugetragen, dasz sich die Nauigationes der Holl- vnnd Engelländischen compagnien daselbsthin angefangen abzuschneiden.
Dabey die Vrsachen entdeckt, warumb solche Nauigationes sich nicht mehr also heuffig continuiern, wie es die general Ost Indianische gesellschafft vor sich gehabt.
Sambt eines newen description desz Erdtbodens, in welchem die rechte beschaffenheit der Septentrionalischen Landt, so wol gegen Auff- als gegen Nidergang der Sonnen, jetzt erst recht an tag gebracht, hingegen der falsche wohn, den man biszhero von dem freto Anian, vnd von einem newen Septentrionalischen weg naher den Indien gehabt menniglich benommen wirdt.
Alles ausz gewissen Castiglianischen vnnd Portugesischen relationen colligiert, vnd mit einer introduction in die beygefügte newe description desz Erdbodens, Durch Elivd Nicolai an tag geben.
Getruckt zu München, durch Nicolaum Henricum, im Jahr M.DC.XIX.
12 ongenummerde bladen, en wereldkaart op twee bladen, 158 genummerde bladzijden.

Zooals de titel aangeeft, bestaat dit boekje uit twee deelen. Eerst krijgt men de ‘Description des Erdbodens’, het betoog waarom het ons hier vooral te doen is, een interessante wereldkaart met verklarenden tekst, na uitvoerige inleiding. Het vormt

[p. 93]

als het ware het voorwerk tot het eigenlijke boek, dat op de 158 genummerde bladzijden op grond van Spaansche en Portugeesche berichten een overzicht geeft van de grootte en de kracht van het Spaansche wereldrijk, en de erg opgeschroefde maar blijkbaar overal reeds zoo goed als mislukte pogingen van de ‘Holl- und Engelländer’ om de Spanjaarden en Portugezen uit bezit en handel te verdringen.

Loopen we eerst dit laatste deel door, dan vinden we in cap. I algemeene beschouwingen over de toeneming van de kennis van de aarde door de groote ontdekkingen der Portugezen en Spanjaarden, over de groote macht van den Spaanschen Koning die nu over beide landen heerscht, en hoe daardoor overal de ‘Christliche Cath. allein seligmachende Glaub vnnd Religion (welchs mann von keiner andern sect oder Glauben, es sein gleich, Haiden, Juden, oder Türcken, vilweniger von den Ketzern, mit warheit sagen kan) geprediget vnd verkündigt würdet.’ Dan moet de schrijver erkennen dat ‘heutiges tags’ ook andere nationes naar de Oost- en West-Indien varen, ‘als nemblich die Frantzosen vnnd Engellender, sonderlich haben die Hollender von etlichen wenigen Jahren hero, diser nauigation Starck nachgefochten, vnd zu continuation desselben ausz Teutschlandt, vnd vnder dem praetext der Ost-Indianischen Gesellschaft, merckliche contributiones erhebt.’ Zij zijn echter niet de ontdekkers geweest. We laten de schets hier volgen:

.... so haben sie .... nichts newes erfunden, sonder allein oberhalb Lappenland, Nouam Zemblam, Item oberhalb Samogitien die Enge zu Waygats, mehr den Spitzenberg bey Grönlandt entdeckt, ferrner sein sie Anno 1611, ausz dem gefrornen Meer, inn mainung ein newen weg naher China vnd nach den Moluccischen Inseln zu finden, nicht weit von Iszlandt, durch das fretum Hudsonium, Northalb von Canada vnd newen Franckreich, in ein newes vnbekantes Meer gelangt, ausz welchen nauigationen bisz dato anderst kein nutz weder der Christenheit, noch vnserem Europa, vnnd eben so wenig den particularen, so bey diser nauigation vnnd bey der Ost-Indianischen gesellschaft interessiert, erfolgt, sonder man hat allein trohn von Wallfischen, Item die Zeen von der Wallruschen, heuffig von dannen in Holl- vnnd Seelandt gebracht....

Het zou verdienstelijker en beter zijn geweest, als zij versus terram Australem incognitam hun koers hadden gericht. De ondernemingen der Franschen en Engelschen in Brazilie, Florida, Virgi-

[p. 94]

nia, alles landen die al door Spanjaarden en Portugezen ontdekt waren, zijn trouwens al weer te niet gegaan, en de ergerlijke zeerooverijen die zoo groote schade gedaan hebben, zullen hun nu ook wel onmogelijk worden gemaakt. Ook met de Oost-Indische Compagnie staat het ‘vber die massen bawfellig’ ondanks de berichten die daarover wekelijks vanuit Amsterdam, den Haag en Venetie worden verbreid; ze zingen gaarne victoriam ante conflictum. De gemelde overwinningen te Goa, Malacca (1606), Mozambique (1607), zijn integendeel overwinningen van de Portugezen geweest. En de drie Hollandsche schepen die in 1613 door het fretum Hudsonium zijn gevaren hebben even veel uitgericht als Willem Barents ‘der in noua Zembla Anno 1596, eingefroren.’

Onlangs hebben de nieuwstijdingen meer zulke berichten gebracht:

.... gleich als ob der Georg Spilberger, der vor vier Jahren nach der Occidentalischen Indien ausz Hollandt abgefahren (in mainung die nauigation zwischen new Spanien, vnd zwischen den Philippinischen Insuln zuuerhindern) nach dem er durch das fretum Magellanicum glücklich durchpassiert, bey den Moluccischen Inseln heruor kommen, vnd zu etlichen andern Hollendischen Schiffen gestossen, daselbsten er sich der Spanischen Festung in Tidore mechtig gemacht, vnnd alle Portugeser, ausz denselben Inseln vertriben, jetzt dise wochen kombt zum vberflusz noch ein solche Hollendische zeitung ausz, so von Venedig confirmiert wirdt. wie dasz die Hollender Malacam de nouo (wie Anno 1606) erobert, vnnd noch darzu die Spanier von Manile hinweg, ja ausz den Philippinischen Inseln gantz vnnd gar verjagt, da doch der Spilberger ehe er zu Manile ankommen, vor Salagua in new Spanien gelegen, geschlagen, vnd sein Armada dermassen durch eingefallene Kranckheiten zugericht worden, dasz er nit Volcks gnug gehabt seine Schiffart zu verbringen, zugeschweigen sich an eine solche impresa zureiben, die er nit het vollbringen mögen, da er schon eintzigen Mann von seiner Armada nie verlohren.

Dezen tekst gaf ik voluit, omdat ze duidelijk de methode van den schrijver doet zien. Vooreerst voelen we door het geheele betoog, welken schrik de berichten van het optreden der Hollandsche vloten in alle deelen van de wereld in de Spaansche landen telkens en telkens weer gaven. En dan zien we hier het gewone verschijnsel bij oorlogsberichten, de meest overdreven overwinningen, en daartegenover de voorstelling van den anderen kant, die deze tot een minimum terug brengt, of zelfs in eene volkomen

[p. 95]

overwinning van de tegenpartij omzet. En hier nog de bijzondere manoeuvre om de overwinningsbulletins van Spilbergen in Oost-Indie te weerleggen met een veel ouder Spaansch overwinningsbericht uit America waaruit zou volgen dat hij Oost-Indië in 't geheel niet had kunnen bereiken.

Heel uitvoerig wordt dan in cap. II de nederlaag van Spilbergen voor Salagua geschetst naar een getuigenis van ‘Petrum von der Osten, der selbs mit vnd dabey gewest, .... auch auff besagter Armada damaln für ein Büchsenmaister gedient.’ (blz. 17-38).

Cap. III tot IX behandelen gebeurtenissen, die met Holland niet te maken hebben, oorlogen en opstanden in Pegu en Araca, die met bevestiging van de macht van den ‘Catholischen König’ zijn geeindigd. Wel een groot resultaat dat bereikt is ‘eben vnder wehrenden Navigationen der Ost Indianischen gesellschaft naher Indien.’ De gedachte hieraan beheerscht dus ook dit betoog, dat er in ons oog geen verband mede heeft.

Cap. X-XIII (blz. 87-111) hebben weer op ernstige oorlogen met de Compagnie betrekking, en wel op gebeurtenissen in Paliacata en Ceilon, alles weer eindigende met schitterende overwinningen der Portugezen. De volgende hoofdstukken verhalen van strijd en victorie in Malabar, en op Sumatra. Dan brengt cap. XVIII een brief van een engelsch overste Henricus Middleton aan den Koning van Aethiopië, waaruit weer blijkt dat de Hollandsche, Engelsche en Fransche compagnieën in 't geheel geen winst maken en het wel spoedig geheel zullen moeten opgeven. Cap.XIX verhaalt overwinningen op Madagascar, XX bij Sint Helena, en XXI weer nieuwe berichten over Spilbergen, over Nieuw Mexico naar Europa gekomen.

Gaan we nu terug naar de ‘Vorredt oder introduction met de daarbij behoorende wereldkaart, dan krijgen we den indruk, meer rechtstreeks met den auteur te doen te hebben. In de besproken teksten zijn eigenlijk de Spaansche en Portugeesche zegslieden aan het woord; hier is Eliud Nicolai zelf aan het woord. Het hoofdonderwerp zijn de pogingen tot het vinden van een korteren weg bij noorden om, de hoofdbronnen zijn de ook ons bekende berichten over die pogingen. In de allereerste plaats is Hessel Gerritsz geraadpleegd, die aan den eenen kant voldoende argumenten geeft om de noordoostelijke pogingen voor ijdel te verklaren, aan den anderen kant, waar hij meent dat de noordwestelijke weg een

[p. 96]

goede kans geeft, zelf weerlegging noodig heeft. En het afdoende argument, dat in beide richtingen de pogingen tot niets kunnen leiden is een informatie uit het verre oosten, dat straat Anian niet bestaat. Dit wordt toegelicht door een verbeterde wereldkaart; we kennen den grondslag, nl. de kaart van Hessel Gerritsz. - kaart III in de uitgaaf van Naber -; deze is precies gecopieerd, maar gewijzigd naar de nieuwste, hier gegeven informatie.

De inleiding begint weer met eene beschouwing over de groote beteekenis van de ontdekking der Nieuwe wereld, waardoor men geleerd heeft dat de aarde rond is, en dat men er omheen kan varen, en geeft weer een overzicht van den loop der groote ontdekkingsreizen. Daarna komt de schrijver, op de vierde bladzijde, op de pogingen tot het vinden van een korteren weg bij noorden om; ik laat deze beschrijving die meteen de weerlegging brengt, hier woordelijk volgen.

Also auch vnnd nicht weniger, haben mit diser occasion etliche andere vortreffliche ingenia vrsach genommen, den sachen weiter, vnnd zwar dahin nachzusinnen, ob nicht an beede dise ort, das ist so wol inn Peru, als nach den Moluccischen Insuln wie auch inn Chinam zufahren, noch ein dritter vnnd mit wenigern difficulteten behaffter weg, zufinden were, dadurch man nicht nur in weniger zeit an obuerstandne ort zugelangen, sonder auch die Kranckheiten, (welche vnsern Nauiganten vnder dem aequinoctial oder mittagslini gemeinglich starck zusetzen) allerdings zuuermeiden vnnd zuentfliehen sein möchten. Nun ist zwar nicht ohne, dasz so wol die aigenschaft desz globi, als auch die rationes Cosmographicae, souil demonstratiuè zuerkennen geben, dasz nach Cathaij. China vnnd nach den Spetzerey Insuln ausz Europa ein nähnerer weg verhanden, als der, dessen sich bisz auff die heutig stundt die Castiglianer vnnd Portugesen gebrauchen: So stimmen auch alle Chartae maritimae, alte vnd newe, souil mir noch dern zuhanden kommen in dem vberein, dasz sie zwischen Asia vnd America ein offnen durchgang setzen, welchen sie das fretum Anian nennen, Woher ihnen aber disz fretum Anian bekandt, vnnd wer jemaln ausz Europa, Asia, Africa oder America dahin geschifft, dauon hab ich bisz dato auff fleissig gehabte nachforsch, kein grundt erfahren könden. Disz hat mir aber ein glaubwürdige, ansehliche Person, welche ein zimmblich lange zeit, so wol in Japon, als in China, sich auffgehalten, für gewisz angezeigt, dasz alle biszhero publicierte Mappen, souil die loca Septentrionalia Japoniae anlangt, in disen 2. puncten imperfect vnnd falsch, in deme sie erstlich oberhalb Japon ein grosse Insul auszlassen, von den Japonensern Jezo, von den Inwohnern aber Ainomoxoti genannt: Vnd dann zum andern, dasz mich erstbesagte

[p. 97]

Person bericht, von diser Insul Jezo, Nortwarts zurechnen, kein fretum, sonder ein Continens seye, von einer Prouintz, Rebuncur genannt, an dem Ort, da man ins gemein daruor gehalten, vnd in allen biszher publicierten Seecarten ein solches für gewisz einkommen lassen, dasz zwischen Tenduc vnd Quiuira, ein fretum gelegen welches man ins gemein Anian genennt, da doch dise Prouintz Rebuncur noch ferner Ostwartz gegen etlichen grossen Landtschafften, ohne allen durchgang, vnnd dieselben Landtschafften alszdann sich ferner gegen Sudt, das ist versus meridiem erstrecken, von dannen man zu Landt bisz an die jenigen ort gelangen mag, da Anno 1577. Franciscus Dracus in nachsuchung desz freti Anian ausz lauter kälte zuruck kehren müssen. mit disem ferrnern vermelden, dasz zwar zwischen der Insel Iezo vnd zwischen dem festen Landt, an dem ort, dasz Fran. Dracus wider zu ruck gefahren, etlich Inseln gelegen, es sey aber auch bey denselben im wenigisten nit verspürt worden, dasz von dannen, das ist, von Japon, Jezo, oder von den Ainomoxotischen Inseln gegen Mitnacht zurechnen, das wenigste fretum, Durchfahrt, Meer, oder isthmus, imò anderst nichts verhanden, als vorgedachte Prouintz Rebuncur vnd Loxa, Item auff beeden seyten Ost- vnd Westwarts ein purlauterer Continens, versus septentrionem aber, gar vil vnbekante Landt vnd Königreich.
Damit man aber nicht maine, dasz diser bericht vngewisz, oder allein von hören sagen, vnnd zwar von einem solchen sagen entsprungen, dasz man den ersten authorem de visu nicht anzuzeigen, so hat mich vorbemelte Person, welche erst vor 5. Jahren ausz China zu Landt herausz in Europam kommen, souil bericht, dasz sie mit einem der in der Insul Jezo dahaim gewesen, ausz der sachen discurriert, vnd von demselben souil verstanden, dasz die Prouintz Rebuncur, gleich wie sie von Jezo Nortwarts gelegen, vnnd alszdann von dannen gegen Auffgang vnnd Mitnacht kein transitus verhanden, ferrner in ein ander Meer zugelangen, Also sey auch gegen Nidergang vnnd Mitnacht kein pasz, durch- oder neben Rebuncur in ein ander Meer so Nortwarts gelegen, zu schiffen, sonder das Rebuncur gegen Nidergang der Sonnen, mit der Prouintz Loxa bey Corea, gegen Auffgang der Sonnen aber, mit Quiuira gräntze. So sey auch die Landtschafft Corea in den Mappis vbel describiert, in deme mans gemeinglich von dem Königreich China als ein Insul separrier, da doch besagte Landtschafft Corea eben so wol ein fest Landt mit China, vnd noch dazu den Chinesern zinszbar sey. Sonsten die Innwohner betreffent, seyen dieselben so wol in der Insul Jetzo, als auch in der Prouintz Rebuncur, also beschaffen, dasz ob sie wol den Japonesern vnnd Chinesern nahent gelegen, sie jedoch sich mehr mit den Tartarn, mit denen sie Nortwarts gräntzen, als mit den Chinesern vnd Iaponensern, die jhnen respectiue Sudt- vnnd Sudtwest gelegen, quo ad mores zu vergleichen: Ir Klai-

[p. 98]

dung ist von rohen Häuten vnd Beltzwerck, gebrauchen sich neben dem Pfeil vnd Bogen, auch etlicher kurtzen wöhren, die sie nicht vmb den Leib gürten, sonder an Halsz hencken, das Landt ist grob vnd unfruchtbar, dessen Innwohner sich von Fleisch vnnd Fisch mehr als von Früchten der Erden erhalten, gebrauchen sich keiner Handthierung, sonder straiffen von einem ort zu dem andern, vnnd biszweilen so weit, dasz sie die Gräntzen von Loxa bisz in Corca, welche Landtschafft den Chinesern Zinszbar ist, erraichen.
Es ist gleichwol Anno 1613, zu Ambsterdam in Hollandt ein relation auszgangen, welche detectio freti, in Chinam atque Iaponem ducturi intituliert, auch derselben ein descriptio terrarum Samoiedarum, et Tingoesiorum, in Tartaria ad ortum Freti Waygats sitarum adiungiert worden, da man aber solche relation mit der jetztgehörten information conferiret, so wirdt sich lauter befinden, dasz so wol der author erstgedachter relation, als auch Hieron. Megisserus, (der jetzt gehörte relation ins Teutsch gebracht, vnd zu seiner newen Nordtwelt trucken lassen) in dem 56. Cap. seines Buchs, weit gejrret haben, in dem sie beede schreiben, gleich als ob die newe kurtze Schiffart nach China vnnd in die Moluccische Inseln, Nortwarts gefunden, vnd dadurch 2. drittheil desz wegs, dessen sich die Spanier vnd Portugeser biszhero gebraucht, abgekürzt worden.

We zien in dit betoog, dat de schrijver niet alleen de geheele literatuur over zijn onderwerp behoorlijk kent, maar dat hij de door Hessel Gerritsz en Megisserus gegeven beweringen weerlegt op grond van een goed gefundeerd bericht. Wel is waar indirect, maar uit betrouwbare bron geeft hij een bericht van 't geen men in Europa niet wist, maar wel in Japan, dat namelijk de straat Anian van de kaarten niet bestaat, dat men van Japan noordwaarts reizend, vast land vindt zonder doorgang naar een noordelijke zee.

Dit bericht is volkomen juist. De straat Anian op de kaarten gaat terug op een oude, ongefundeerde overlevering. In werkelijkheid was men van Europa uit nog nooit verder gekomen dan tot Japan, van America uit had Drake omstreeks Californië het verste noordelijke punt bereikt. Heel natuurlijk dat de Japansche kennis verder reikte; werkelijk bereikt men daar noordelijk geen straat, maar vast land, dat zich zoowel westelijk als oostelijk (Kamtschatka) naar het zuiden ombuigt, zonder doorgang. Wat aan deze nieuwe kennis ontbreekt is natuurlijk, dat er meer oostwaarts nog een heel onbekende streek overblijft, en dat daarin ten slotte wel een doorgang is, maar deze, de Behringstraat, is een ontdekking van veel lateren tijd.

[p. 99]

Iets verder komt de schrijver nader op de berichten over Hudsons ontdekkingen en de daardoor gewekte verwachting dat een westelijke doorgang zoo goed als zeker zou worden gevonden:

.... ja eben der Megisserus, der doch disen newen weg in seinem Septentrione Nouantiquo gar groisz gemacht, musz nichts desto minder .... bekennen, Er habs anderst nicht als ausz einer Zeitung ausz Lisbona Anno 1612. verstanden, dasz nemblich ein Engellender, ein newen weg 2. dritthail kürtzer als die Portugeser gebrauchen, erfunden, in China zukommen, es sey aber (NB.) der erfinder verlohren worden. Ist nun der Erfinder, wie Megisserus selbs bekennt, verlohren, Imò wie hernach 443. ferrner vermeldt wirdt, von seinen Schiffleuten, dorten in einen Busen, den man jetzt Mare Hudsonium nennet, auszgesetzt worden, von deme man hernach nichts mehr, wie es jhme ferrer ergangen, verstanden? Wie kan Megisserus vnd seines gleichen nug: oder nouellanten .... mit warheit vorgeben vnnd trucken lassen, dasz dise newe Schiffart nach China allbereit sey erfunden worden, da doch hernach in Hollandt Anno 1615. ein newe Mappa Mundi, cum Priuilegio statuum durch den Iansenium getruckt worden, in welcher zwar der ort, allda Hudsonius in America im nachsuchen dises newen wegs vberwintert, wie auch der ander ort, allda jhne seine Gesellen auszgesetzt, describiert. Es wirdt aber stracks darauff auch der sinus verzeichnet, bey welchem die 3. Hollendische Schiff (welche offtgemelten Hudsonium zusuchen, zugleich disen vermeinten new gefundnen weg aigentlich zuerkundigen ausz Hollandt abgefahren) vnuerrichter dingen wider vmbkehren müssen.

We kunnen wel het een en ander overslaan, daar het betoog toch eigenlijk altijd weer hetzelfde is. Maar wat op de Hollandsche noordoostelijke reizen betrekking heeft mag hier nog volgen, om te doen zien hoe werkelijk de geheele literatuur door den schrijver critisch behandeld wordt. Ook het boekje van Röslin is hem bekend.

.... So haben sie aber bisz dato anderst nichts auszgericht, als dasz sie etliche vor disem vnbekante sinus vnd mit Eisz vnd Schnee bedeckte Inseln gefunden, ausz dern erfindung diser nutz entsprungen, dasz jetz Holl- vnd Engelland, wegen desz Spirzenbergs vnd desz Fischfangs daselbs, mit einander Kriegen, vnd jeder thail das ius Piscandi in disem newen Landt haben will. Wer die behelff beeder diser Partheyen, vnnd was gestalt ein thail so wol als der ander praetendier dasz er am ersten den Spitzenberg entdeckt, der mag den 11, thail der Orientalischen Indien lesen, so erst disz 1618. Jahrs auszgangen fol.

[p. 100]

42. daselbsten die Hollender den Engellendern nicht geständig sein wöllen, dasz sie dises Landt anfänglich vnder dem Hugone Willoughbey Anno 1553 erfunden, sonder es sey erst Anno 1596. durch Ioh: Cornelium von Ryp beschehen, damaln wie derselb ausz Hollandt diser Orten angelangt, in mainung den so offt angezognen newen weg vnd transitum naher China durch das fretum Anian zuerfinden. Vnd ob wol die so vilfeltige experientz, deren so sich mit schaden diser impressa vnderfangen, gnug hette sein können, Ein andern, der sich gleichfals daran richten wöllen, vor schaden zuwarnen, so hat doch die begirlichkeit den trafficho ausz Hollandt in Indien anzustellen, souil gewirckt, dasz in Anno 1594. auff anstifftung desz Iohann Hugonis Lynschotten, (der sich ein lange zeit als ein kundtschaffter in den Orientalischen Indien vnder den Portugesern auffgehalten) abermaln 3. Schiff in Hollandt auszgerüst, vnd nach dem dieselben unuerrichter dingen anheimbs kommen, folgents Jahr 1595. mit noch grösserem apparat einer Armada von 7. wolgerüsten Schiffen, diser Nauigation ferrner nachgesetzt, auch der vnkosten von den general Statten ex Publico dazu hergeschossen worden.
Wie starck aber dise Armada gewest, vnnd das sey allein an vnderschidlichen stucken vber die 100. stuck Geschütz, der steinstuck vngerechnet, bey sich gehabt, vnd noch dazu Goldtschmidt vnd Diemantschneider mit sich geführt, (gleich als ob es eines mehrern nicht bedörfft hette, als die rauhe Diemant, (scil:) die sie in der Staden Eylandt nahend beym reto Waygats gefunden, zuschneiden, vnd mit sich herausz in Hollandt zubringen, vnnd alszdann mit grossem nutz bey ihren benachbarten zuuerhandlen) wer von disem allem particular wissenschafft zuhaben begert, sonderlich wie es diser Armada darüber ergangen, vnd wie starck den kundtschaffter Iohann Hugen sein falscher wohn betrogen, den er er von dem promontorio tabin vnnd von dem Tartarischen Meer gehabt, (inn welches er im nechsten Jahr daruor durch erstangezogen fretum Waygats gelangt) der mag hieuon die in offentlichem Truck verhandene zu Franckfurt Anno 1601. getruckte, vnd 3. pars Orientalis intitulierte relationes lesen. fol. 132. vnd 135. vsque ad finem.

Hier is Jan Huyghen met zijne voorspiegeling van een doorvaart door straat Waygats geheel afgemaakt, en de schrijver gaat over tot Gerrit de Veer en diens op Barents teruggaande theorie van een doorvaart benoorden Nova Zembla.

Es kommen zwar in erstangezogner relation in der Vorred desz Gerardi de Veer, welcher selbs mit vnd bey erstgedachten Nauigationen vnd Armada gewesen, etliche motiuen ein, dadurch er sich zubeweisen vndersteht, im fall man den weg nicht so bald von dem eus-

[p. 101]

seristen vorgebürg in Norwegen Ostwarts gegen dem freto Waygats genommen, sonder zwischen Noua Zembla vnnd Spitzenberg, Nordost angefahren wer, dasz man alszdann leichtlich hett durchkommen mögen, in welchem wohn auch Wilh: Barentz wie er fol. 131 sagt, gewesen, ich bin aber der mainung, dasz da man obangezogne relation von der Landtschaft Rebuncur gehabt, vnd beynebens recht erwogen het, dasz der Capitan Drack, wie er Anno 1577. durch das fretum Magellanicum in das Sudtmeer, gelangt, er gegen dem freto Anian Nordwarts zwar sein weg haimnemmen wollen, jedoch aber Kält vnd Landthalber nit durchkommen mögen, sonder widerumb Sudwarts auff Iauam Maiorem, vnd vmb das caput bonae spei herumb fahren müssen, so wurd sich die Statt Ambsterdam Anno 1596. nit haben bereden laszen, auffs newe 2. andere Schiff (vber die Jacob Hemskirch vnd vorgedachter Wilhalm Barentz commendiert, mit grossem vnkosten vergebens auszurüsten, wie dann auff derselben Raisz der Barentz dahinden bliben, vnnd vneracht sie den weg nicht gegen Ost auff Waygats, sonder gegen Nort obem vmb noua Zembla angestelt, so sein sie doch eben so wol zu dem vermainten freto Anian nicht gelangt, als alle andere, welche daruor disen weg gesucht aber jhr zeit, kosten, gefahr, mühe vnnd arbeit vergebens angewendt, Auff jetzgehörte Nauigation deren von Ambsterdamb, vnnd vneracht dieselb noch vil vnglückseliger abgeloffen, als die vorerzehlte all mit einander (zumaln dise gute Leut, Schiff vnd Gut dahinden, vnd im Eysz haben stecken lassen müssen, wie sie dann noch dazu etlich Monat lang in der finstere, ohne der Sonnen liecht, zu einer straff jhrer temeritet vnderm Schnee gefangen gelegen) haben sich dannoch Leut gefunden, ja der Geradus de Veer selbs, nach dem er dise vnnd der vorigen Nauigation beygewohnt, vnd das letst mal kaum selbs 13. mit dem leben dauon kommen, hat ausz mangel obgehörten berichts von der Prouintz Rebuncur, noch gentzlich daruor gehalten, dasz, da man den vnkosten darauff wagen, vnd diser Nauigation ferrner nachsetzen, man letstlich zu dem so starck vnd offt gesuchten freto Anian gelangen wurd, doch hat ers vor seine Person das dritte mal nimmer gewagt

De even uitvoerige weerlegging van Röslin's ‘Mitternächtige Schiffart’ zullen we niet weergeven. De schrijver kenschetst diens beweringen als ‘Träum vnnd Mucken, die er jhme theils hinder dem Ofen im Sawrbrunnen zu Schwalbach traumen lassen, theils ausz etlichen alten verlegnen Mappis genommen.’ Hij verklaart niet te weten of de Staten ‘dem phantastischen directorio dises Röszléins gefolgt oder nicht’, maar wijst toch op de juist in 1611, 1612 en 1613 weer opgenomen onderzoekingstochten, ‘wie dann

[p. 102]

die Staden deszwegen ein aignen Mann in der Moszkau vnderhalten Isaac Massa genannt.’ Hij schetst diens onderzoekingen naar de wegen door Azië, maar weerlegt de mogelijkheid om zoo naar China te komen door het bericht, in 1617 van een Moscovitisch gezant bij den Keizer te Praag vernomen, dat een ‘horda der Tartern, die Kolmuki genannt’, den doortocht belet. Uit het werk van Megisserus haalt hij vervolgens de berichten aan over de ondernemingen van Isaac le maire, van Iohannes Cornelii sonst antropophagus (May) genannt, van Henricus Hudson Anno 1608, en gaat dan over tot de westelijke tochten met name die van Hudson, door Hessel Gerritsz in zijn relation van 1613 op den voorgrond gebracht, alsof daar een open zee zou zijn gevonden, waarna dan weer 3 Hollandsche schepen zijn uitgestuurd om langs dien weg den doorgang van het fretum Anian te vinden, die natuurlijk ook weer onverrichter zake hebben moeten omkeeren. En daarop komt dan op nieuw het betoog van de mondelinge vertrouwbare inlichting, dat er in plaats van zulk een fretum een vast land Rebuncur is, dat en met Azië en met America samenhangt.

Veel minder sterk dan in dit geheele betoog staat de schrijver, wanneer hij overgaat tot bespreking van het zoeken van een zuidelijken doorgang. Over den tocht van Jacobus le Maire heeft hij wel inlichtingen, blijkbaar weer van Spaanschen kant, en geheel onjuist. Deze Jacobus, dien hij ondanks het naamverschil voor denzelfden man houdt, als Isaac le Maire, wiens noordpoolzeevaart hij bij Megisserus vermeld vond, heeft volgens hem

den 26 Ian. Anno 1616. (vmb welche zeit es bey dem polo antarctico Sommer ist) ein eingang eines -Meerbusens angetroffen, von dem er zwischen der terra del fuogo, vnnd dem Landt so er Mauritius genannt, in ein weit Meer, vnnd bisz auff den 63. gr: alt: desz poli antarctici gelangt, alszdann ist er gegen West gefahren, in gewisser hoffnung ein transitum in das Mare del Sur zufinden, es hat ihn aber an disem ort sein hoffnung eben so wol, als bey dem freto Waygats (da er anderst eben der jenig ist, von dem Megisser meldt) betrogen, .... Verwunderlich aber ist zuvernemmen, dasz dise Leut .... disen neue_n eingang, der von dem freto Magellanico vngefahr 80. oder 90. Teutsche meil gegen Sudost gelegen, eben so wol, als was oben von dem freto Hudsonio verstanden, ein fretum oder durchgang zu intituliern kein scheuhe tragen, da doch weder Hudson, durch das vermaint fretum Hudsonium, vil weniger le Maire durch das fretum le mairicum (wie es allberait genennt wirdt, vnnd solcher gestalt in einem globo terrestri durch den Arnoldum Flor: à langren publiciert, einkommen) in

[p. 103]

das gesuchte Mare tranquillum, sonst Mare del Sur genannt, die tag jhres Lebens, vnnd eben so wenig ein anderer nach jhnen. nicht kommen.

In de globe vond hij verscheidene Hollandsche namen aangeteekend, waarin hij niets dan aanmatiging ziet. Daarna haalt hij de apologie van Oldenbamevelt aan, waar van groote sommen in de ondernemingen der Compagnie gestoken, sprake is. Hij besluit er uit, dat in al die ondernemingen ontzachlijke bedragen gestoken, en zoo goed als verloren moeten zijn.

Ten slotte komt hij op zijn nieuwe wereldkaart, die we hier in afbeelding weergeven. Ze is, zooals reeds gezegd, een copie van de kaart van Hessel Gerritsz, met aanteekening van alles wat in Nicolai's relation is betoogd, en met die wijzigingen die zijn betoog meebrengt. Dit alles is met letters aangewezen, die in een bijgevoegden tekst van 3½ bladz. worden verklaard. We laten deze verklaring hier met uitlating van wat minder ter zake doet, volgen.

Erklärung der Buchstaben in hie obgesetzter Figur vnnd newen description desz Erdbodens begriffen.
Dabey zumercken, wo ein Stern am Randt verzeichnet, bedeutet es ein newen ort der vorhin in alten Mappis nie einkommen.

*a. Iezo Insula, von den einwohnern Ainomoxoti genannt, dauon besihe die Vorred oder introduction in disz werck.

*b. Rebuncur Prouintz, an dem ort gelegen, da sonst ins gemein das fretum Anian gesetzt wirdt, vnd man den so starck gesuchten durchgang zufinden vermaint.

c. Ort, allda Franciscus Dracus Anno 1577. mitten im Sommer wegen vnleidenlicher kälte vmbkehren, vnnd sich desz vermainten freti Anian, so bey Quiuira gelegen sein soll, verzeihen müssen.

d. Tenduc, bisz dahin haben biszhero die Mappae den vermeinten durchgang der Anianischen strasz extendiert, aber an jetzo befindt sich, dasz Tenduc vnnd Quiuira mit einander Gräntzen, welches auch mit desz M. Pauli Veneti relation vbereinstimbt. in dem er bey Tenduc von keinem freto, sonder von einem festen Land meldung thut.

*e. Ainomoxotische Inseln, zwischen Japon vnnd dem festen Landt in Africa (sic) gelegen, ausz denen man gar leichtlich in Nouam Albion, so Fr. Dracus am ersten entdeckt, vnnd sich von den wilden Leuten zu einem König krönen lassen, schiffen kan.

f. Loxa ein Prouintz in Asia, von Rebuncur Sudtwest gelegen, mit China gegen Mittnacht Gräntzendt.

g. Corea ein Landtschaft gleichfals mit China Gräntzendt, so den Chinesern Zinszbar.

[p. 104]

*h. Mare Hudsonium durch welches Hieron. Megisser ohne grundt vorgeben, vnd solches durch offnen truck publiciern lassen, dasz der vermaint new weg in Indiam allberait würcklich gefunden worden.

*i. Ort, allda Hudsonius in nachforschung desz newen wegs in einem vorhin vnbekandten vnd gantz vnbewohnten Land vberwintert.

*k. Ort, wo desz Hudsonii gefärten jne verlassen, vnd hernach ferrner nichts mehr von disem Hudson, wo er hinkommen, weder gesehen noch gehört word en.

[p. 105]

*l. An disem ort haben Anno 1613. die drey Holländische Schiff, welche durch das Mare Hudsonium sollen in Indiam schiffen, vnuer-richter dingen, Eisz vnd Landt halber wider vmbkehren müssen.

*m. Spitzenberg oder new Land von den Holländern Anno 1596. in nachsuchung der Anianischen strasz erfunden, allda der Fischfang zwischen Hol- vnd Engelland jetzt strittig.

n. Fretum Waygats dadurch Hugo Lynschotten kommen, vnnd die Statten beredt, dasz daselbs ein durchgang sey, ausz dem Mittnäch-

[p. 106]

tigen in das Mittägige Meer, vnd alszdann durch ein gar nahenden weg in die Ost Indien zugelangen.

o. Martin Forbiszhers strasz, durch welche derselb ebenmessig in Indiam zugelangen verhofft, aber vnuerrichter dingen mit grossem schaden vmbkehren müssen.

p. Ort, da die Holländer im Eysz stecken bliben, vnd etlich Monat lang, an statt der erfindung eines newen kurtzen wegs in Ost Indien, ohne der Sonnen liecht vnder dem schnee vberwintern müsssen, auch Schiff vnd Gut darüber dahinden gelassen.

*q. Flusz Ienesea vnnd Peisida, so die Moszkowitter zu Landt Ostwarts gegen China zu, entdeckt, allda sie ein biszher vnbekandte nation, die Tingoesier genannt, angetroffen, von dannen sie hernach so weit kommen, dasz sie schier bisz an die Mauren in China gelangt.

* r. Orientalische seyten von Grönland, allda Anno 1608 Henricus Hudson ehe vnnd zuuor er das letstmal in nachsuchung dises newen wegs verlohren worden, vom 75. auff den 82. gr. latitud. Septentr. geschifft, in mainung ein durchgang Nortwarts zufinden, aber anderst nichts als Eisz angetroffen.

* s. Die ander seyten Grönlands, wo Paulus Stigot Königlicher Denemerckischer Statthalter in Iszlandt ein durchgang gesucht, vnnd von 75 bisz auff den 60. vnnd von dannen widerumb auffwarts bisz zum 65. gr. lat. Sept. kommen, aber eben das auszgericht, was andere vor vnd nach jme, zuuerstehen ein vnmüglichs ding, dabey anderst nichts als verlust zuhoffen, befunden.

* t. Eingang eines Meerbusens, den man allberait in Hollandt angefangen ein fretum oder durchgang zunennen, da sich doch in der erfahrung befunden, dasz daselbs kein transitus in Indiam zugelangen, sonder allein ein sinus.

* u. Newe strasz so man Anno 1616. ausz Holland versus polum antarcticum versucht, ausz dem Mari del Nort in das Mare del Sur zugelangen, ohne berührung der Magellanischen strasz, aber eben den auszgang gewonnen, wie die vnderschidliche Nauigationes, so ausz Holland versus polum arcticum angestellt worden.

*x. Mauritij vnd Stattenlandt bey dem vermainten newen freto lemairico gelegen, daselbsten man auch desz Bornefelds Insuln, vnd Hornshock gesetzt, vnder anderem aber auch in einem globo terestri in Hollandt Anno 1616 auszgangen, solches für ein fretum einkommen lassen.

y. Vnderschidliche ort dern im 2. Cap. dises Buchs gedacht, vnd desz Georg Spilbergers raisz, die er ausz Holland nach den West Indien gethon, weitläuffig beschriben wirdt.

z. Königreich Pegu in Ost Indien....

aa. Festung Paleacate durch die Ost Indianische Gesellschafft in

[p. 107]

Ost-Indien erbawt, so jhnen aber durch die Portugeser geschlaipfft, vnd sie von dannen mit grossem schaden verjagt worden.

bb. Insul Zeilan, so die Portugeser erst newlich vnder jhren gewalt gebracht, vnd die Ost-Indianische gesellschafft daselbsthin eben so wol einzunisten verhofft, aber durch den letzt verstorbenen König Don Iuan jhnen vbel abgedanckt worden.

cc. Festung Diu....

dd. Ort wo Diego di Vasconcellos die Malabarn geschlagen, ....

ee. Insul Mozambique vor dern Paulus von Vaerden mit 8. Ost-Indianischen Kriegsschiffen gelegen, aber vnuerrichter dingen abziehen müssen, ....

ff. Sumatra Insul .... in dem 16. cap. .... die schlacht beschriben wird, so zwischen den Portugesen vnd den Ost Indianischen Gesellschafftern vorgangen, damaln als sie Anno 1616. etlichen Chinesischen Schiffen, dieselbe zu plündern, vorwarten wollen.

gg. Insul Comoro ....

hh. Enge bey Aden....

ii. Madagascar, sonst S. Laurentii Insul genannt, daselbsthin nunmehr die Portugesen eben so wol jhren Fusz gesetzt, vnd zwischen Goa vnnd besagter Insel etliche der Ost-Indianischen Gesellschafft zugehörige Güter in einer vnbewonten Insul angetroffen, welche sie eingeladen vnd mit sich nacher Goa geführt.

kk. S. Helenae Insul, daselbsten zwey Portugesische Schiff mit etlichen Holländischen der Ost-Indianischen gesellschafft zugehörigen Schiffen gestritten, darunder eins, welches sehr reich beladen gewest, zu grund geschossen, die vbrige dermassen verletzt worden, dasz sie vermutlich vnderwegen gebliben.

ll. Manile, die Hauptstatt in den Philippinischen Insuln, allda die Ost Indianische gesellschafft ein starcke niderlag erlitten, vnd allem vermuten nach der Georg Spilberger mit seinem vberblibnen Volck die letst Oelung empfangen.

Op de kaart vindt men al die letters op hunne plaats terug, de y van Spilbergens reis een aantal malen. In de teekening van de kaart zijn twee belangrijke wijzigingen aangebracht.: de eerste is de verbinding tusschen Azië en America met weglating van straat Anian, bijteekening van het eiland Jezo en de Ainomoxotische eilanden, met toevoeging van de namen der vasteland-provincies Tenduc, Rebuncur en Loxa, en teekening van Corea als schiereiland. In Siberië is de rivier Pisida aangegeven, in Californië en Chili een paar nieuwe namen, in Oost-Africa en Arabië Sofala en Aden.

De tweede wijziging in de teekening is straat Le Maire in het

[p. 108]

Zuidland, die echter overeenkomstig het onjuiste bericht in den tekst in een zeeboezem voert, met dit bijschrift:

In hunc sinum delatus fuit Iac. le Maire Anno 1616. existimans ibi inveniri transitum commodiorem freto Magellanico sed re infesta redire coactus fuit.

En bij Hudson's baai in het noorden lezen we:

Quousque mare Hudsonium versus Septentr. sese extendat, hactenus ignoratur, certum tamen est, versus meridiem esse continentem.
Quod hactenus fretum Hudsonium appellari coeptum est, constat esse sinum non fretum.

Wat geeft ons ten slotte Nicolai's Relation voor aanwinst in onze kennis? Twee groepen van berichten brengt hij ons. Vooreerst Spaansche berichten over onze verrichtingen ter zee, die we bij bestudeering van onze eigen berichten zeker moeten raadplegen, zooals trouwens vooral door den heer IJzerman al zooveel uit Spaansche bronnen is voor den dag gehaald, dat nieuw licht over de geschiedenis der Nederlandsche reizen brengt. Ook al blijken de berichten, hier gegeven, vaak onwaar, zooals over Le Maire, dan nog kan het interessant zijn, na te gaan hoe en wanneer ze ontstaan en langs welken weg ze naar Europa gekomen zijn.

Belangrijker, omdat er tot dusver, mij bekend, niet op is gelet, schijnen mij de berichten uit Japansche bron. In Japan kon men allicht van die noordelijke kusten meer weten. Maar wie weet ons mee te deelen, hoe ver die Japansche kennis zich uitstrekte, en hoe ze zich in de volgende jaren ontwikkelde? En wat is van die kennis naar Europa, en bepaaldelijk naar Nederland gekomen?

Nog langs anderen weg heeft Nicolai inlichting gekregen, en wel van een Russischen gezant. Voor onze scheepvaartgeschie denis is dit niet van rechtstreeksch be-lang.

Het merkwaardigste schijnt intusschen wel de nieuwe teekening van de kust van Noordoost-Azië, de bestrijding van het bestaan van straat Anian. Ik vraag mij af, welken indruk dit bericht hier in de 17e eeuw kan hebben gewekt? Wanneer is het tot onze geografen doorgedrongen, en hoe hebben die het opgenomen? Vragen, die, dunkt me, wel aandacht verdienen.

C.P. Burger Jr.