ninklijke Bibliotheek nog onlangs een exemplaar heeft aangekocht.
De aandacht op het nieuw aangekochte exemplaar werd gevestigd door een aanteekening van den opsteller van een Engelsche auctiecatalogus, luidende: ‘Like the British Museum copy this has not any maps and plans; but it has the rare additional leaf in signature Llll, which is not in the British Museum copy.’
Van het bewuste blad geven wij hierbij een reproductie. Onder den tekst vindt men een notitie van den drukker voor den boekbinder luidende als volgt: ‘Also de Landt-Caerte met gelycken eenighe Stede-Caerten hier mede in dese Cronijck gebonden worden, so suit ghy weten dat den Landt-Caert voor de eerste A, int begin des boecx, ende de andere Stede-Caerten, achter inde beschrivinge der Steden sullen gestelt worden. Dit wapen ofte halff Bladt sal inde beschrivinge van Schoterlandt gebonden worden.’
Wat is hier nu gebeurd? Op het allerlaatst zijn aan de kroniek toegevoegd een kaart van Friesland (d.d. 1622), plattegronden van Leeuwarden (d.d. 1603 en 1622), en van Franeker (d.d. 1598), van Pieter Bast en Pieter Feddes. Voorts moest ingevoegd worden een aanvullingsblad betreffende Schoterland, met een voorstelling van het groot- en kleinzegel dezer grietenij.
In het nieuw aangekochte exemplaar op de Koninklijke Bibliotheek ontbreken nu de kaart en plattegronden, zooals de opsteller van den Engelschen catalogus ook aangeeft, maar is wel het aanvullingsblad aanwezig. In het exemplaar, dat de Koninklijke Bibliotheek reeds bezat, ontbreken kaarten en aanvullingsblad.
Voor de curiositeit hebben wij nu een steekproef genomen, om te onderzoeken, hoe het met de exemplaren op andere bibliotheken gesteld was. Het onderzoek had tot resultaat, dat onder de exemplaren, die ons toegezonden werden, er geen enkel bleek te zijn, dat zoowel de kaarten als het aanvullingsblad had.
De U.B. te Leiden bezit een Winsemius met kaarten (4 stuks) maar zonder aanvullingsblad. In de Stedelijke Bibliotheek te Leeuwarden bevindt zich de korniek zonder de beide plattegronden van Leeuwarden, welke - zooals de archivaresse Mej. R. Visscher mij schreef - door een van haar voorgangers uit het boek zijn genomen en geplaatst in den topografischen atlas van Leeuwarden. Het exemplaar van de U.B. te Utrecht is nog het meest gave, dat we onder oogen kregen, daar hier slechts één plategrond van Leeuwarden ontbreekt. Schitterend is het resultaat dus niet en wij hopen dan ook dat, indien er nog bibliotheken zijn, die wél een gaaf exemplaar bezitten, zij dit intact laten en niet beschadigen door er kaarten of het aanvullingsblad uit te verwijderen.
Dr. J.H. Kernkamp