Het Boek. Serie 2. Jaargang 22
(1933-1934)– [tijdschrift] Boek, Het–
[pagina 199]
| |
Varia‘Venus minsieke gasthuis’In het jaar 1687 verscheen te Amsterdam een merkwaardig boek, waarvan de titel luidt als volgt: Venus // Minsieke Gasthuis, // Waer in beschreven worden // De bedryven der Liefde // in den Staet des kouwelijks, // Met de natuurlijke eygenschappen der Man- // nen en Vrouwen, hare siekten, oirsaken // en genesingen. // Door // I.V.E. Medicinae Doctor. // t'Amsterdam // By Timotheus ten Hoorn, Boekverkooper, in de Nes, // in 't Sinnebeelt, 1697. 8o. Wie was deze Dr. I.V.E., die ons toenmalige land gelukkig maakte met een werk, dat - zooals Dr. J.G. de Lint terecht zegtGa naar voetnoot1) - doorloopend de tweeslachtigheid vertoont van wetenschappelijkheid en de meest vulgaire pornografie? Men heeft er wel eens een onderzoek naar ingesteld, doch tevergeefs; er was geen Hollandsch medicus uit dien tijd aan te wijzen, op wien de initialen I.V.E. pasten. Nu was er in hetzelfde jaar 1687 eveneens te Amsterdam een boek verschenen getiteld: Tableau // de l'amour // Considéré dans l'Estat // du // mariage. Divisé en quatre parties. // A Amsterdam chez Iean et Gilles Jansson a Waesberge, 1687. 12o. Wanneer wij beide boeken naast elkander leggen, blijkt al bij een vluchtige beschouwing, dat het een vertaling is van het andere en dat de Fransche uitgaaf de origineele moet zijn geweest, immers telkens worden er toespelingen gemaakt op Fransche toestanden. Maar ook de Fransche uitgaaf noemt den naam van den schrijver niet op het titelblad; wel staat in het voorbericht te lezen, dat het manuscript van het boek eenige jaren geleden van Venetië naar Frankrijk was gezonden door ‘Monsr. Salocini Venetien, Docteur en Medicine’. Men deed dus heel erg geheimzinnig, blijkbaar in verband met het behandelde onderwerp; want ook ‘Salocini Venetiën’ lijkt erg op een verdichte naam. En nu behoeven wij ook niet langer te zoeken naar een Hollandschen medicus met den naam I.V.E. Deze initialen zijn zonder beteekenis, tenzij men er in wil zien de laatste letter van ‘Salocini’ en de beide eerste letters van ‘Venetien’. Heel listiglijk heeft de Hollandsche vertaler het voorwoord uit de Fransche uitgaaf weggelaten; daarentegen belooft hij in een ‘Na-richt’ het publiek in een (nimmer verschenen) volgend deel te vergasten op de ‘Gesigt-kunde der verliefde, de overeenkominge der liniamenten of trekken, gedaenten, vlekjens, wratjens enz. van de gene die malkanderen minnen, de krachtige inbeeldingen der bevruchte vrouwen’, ‘het proces des Parlements van Grenoble over het baren der gravinne V.P.’ en op andere heerlijkheden meer. Hiervan staat in den Franschen origineelen tekst niets, waaruit wij moeten besluiten dat het ‘Na-richt’ door den uitgever Tim. van Hoorn zelf | |
[pagina 200]
| |
is gefantaseerd. Misschien is laatstgenoemde zelf wel de vertaler van het geheele werk geweest. Zeker is dat bij hem in dien tijd meerdere werken verschenen op het gebied van venerische ziekten en sexueele voorlichting. Is het thans nog uit te maken of de vertaling met toestemming van de gebroeders van Waesbergen in het licht werd gegeven? Oppervlakkig gezien zou men zeggen, dat dit niet het geval is geweest: de beide titels wijken nogal sterk van elkander af. Het maakt de indruk, dat de vertaler zijn boek voor een oorspronkelijk werk wilde laten doorgaan. Bekend is trouwens, dat in de 17de en 18de eeuw de een van den ander nadrukte en vertalingen zonder toestemming van auteur of oorspronkelijken uitgever (deze laatste gold als de rechthebbende) het licht zagen. Niettemin schijnt in het onderhavige geval geen onregelmatigheid in het spel te zijn geweest. Dit kan blijken uit na te noemen door den auteur herziene uitgaaf van 1696, waar uitdrukkelijk in het voorwoord gezegd wordt dat de Fransche, Duitsche en Hollandsche edities van het boek in hooge achting stonden bij het publiek. Men zegt wel eens: habent sua fata libelli. Hier heeft zoowel de Hollandsche als de Fransche uitgave een eigen geschiedenis, de eerste tot het einde van de 18e eeuw, de tweede zelfs tot in onze dagen te volgen! Beginnen wij met ‘Venus minsieke gasthuis’. Dit maakte in ons land zulk een opgang, dat de uitgever Tim. van Hoorn reeds in 1688 een derde druk ter perse kon leggen. Een vierde druk verscheen bij hem in 1695, een zesde in 1701. Daarna gaf Phil. Verbeek te Amsterdam in 1715 een zevende druk (waarvan drie verschillende uitgaven bekend zijn) uit. Doch hiermede was aan het aantal uitgaven nog geen einde gekomen, immers er is nog bekend een negende druk uit 1765 en een elfde uit 1781 bij de erven van Abraham Cornelis aan den Over-Toom te Amsterdam. Daarna kocht een ondernemend uitgever het restant der onverkochte exemplaren en verving het oude titelblad door een nieuw met den titel: Het minzieke Gasthuis van de godin der liefde, of de bedrijven en natuurlijke eigenschappen van man en vrouw in den staat des huwelijks en het teeder gevoel der omhelsing. Alkmaar enz. 1797. 8o. Zoo was het totaal verouderde boek hier te lande een roemloos einde bereid; op slecht papier gedrukt en in handen van een dubieusen uitgever geraakt was er niets dan smakelooze pornografie van overgebleven. De geschiedenis van de Fransche uitgave is interessanter. Ook deze maakte een kolossalen opgang, zoodat een zestal drukken (w.o. in 1687, 1698 en 1691 te Parma verschenen) elkaar in een minimum van tijd opvolgden. Maar daar verschijnt in 1696 te Keulen (dus wederom buiten Frankrijk) de zevende druk met gewijzigden titel, die tevens den werkelijken naam van den auteur onthult: De la géneration de l'homme ou tableau de l'amour conjugal. Par Mr. Nicolas Venette. Septieme édition, reveüe corrigée augmentée & enrichie de figures par l'auteur. A Cologne chez Claude Joly 1696. 8o. De uitgever zegt in een voorwoord het thans niet meer noodig te achten den naam van den schrijver geheim te houden, temeer daar men hem algemeen reeds als zoodanig aanwees. Nicolas Venette (1622-1698) was professor in de anatomie en chirurgie te La Rochelle en vertelt in zijn boek verschillende voorvallen uit Rochelle, die alleen aan een inwoner van deze stad bekend konden zijn. Dit had de identiteit van den schrijver reeds verraden. Daarbij was het aan het publiek duidelijk geworden, dat de naam ‘Salocini Venetien’ een omzetting vas van Nicolas Venette. Verder prijst de uitgever het boek hemelhoog en zegt dat o.a. Bayle er duizenderlei belangrijke dingen uit had geleerd. Slaat men evenwel de bewuste plaats in Bayle's ‘Nouvelles de la république des lettres’Ga naar voetnoot1) op, dan blijkt deze geleerde schrijver niet bijzonder enthousiast. Hij had het o.a. beter gevonden wanneer het boek in het Latijn was verschenen, omdat het dan niet in handen van het groote pu- | |
[pagina 201]
| |
bliek kon komen. De passage bij Bayle staat in zijn Nouvelles van Oct. 1686; het was toen drie dagen geleden te Amsterdam van de pers gekomen. De vroegere uitgevers leden dus aan hetzelfde euvel als thans en dateerden een boek dat in een der laatste maanden van het jaar verscheen reeds in het volgend jaar! Men kan duidelijk zien, dat de uitgave van 1696 door den schrijver werd herzien. De tekst werd op verschillende plaatsen veranderd en vermeerderd, terwijl het boek werd voorzien van het portret van Venette en van verschillende gegraveerde platen. Zoo vervolgde het zijn ‘zegetocht’ door de wereld. Een achtste druk verscheen te Keulen in 1702, weldra gevolgd door vele andere, thans alle onder den naam van Venette. Door bibliophilen is gezocht een uitgaaf ‘augmentée de remarques importantes par M.F.P.D.E.M.’ (François Planques), verschenen te Londen in 1757, herdrukt zonder vermelding van plaats in 1764. Eerst in 1795 verscheen een editie waarin op het titelblad uitdrukkelijk als plaats van uitgaaf Parijs staat vermeld, wel een bewijs dat vóór de revolutie geen Fransch uitgever het waagde zich met de zaak in te laten. In 1810 werd het boek herzien door den medicus Dubuisson; van deze herziene uitgave verschenen tallooze drukken te Parijs. Onder den titel Traité de l'état du mariage kwamen te Parijs edities van de pers in 1828 en 1838, te Avignon in 1820, 1828 en 1830.... Wij zouden eentoonig worden, wanneer wij nog meerdere uitgaven opsomden en volstaan daarom met de mededeeling, dat de laatste uitgaaf in 1927 te Parijs verscheen onder den titel Tableau de l'amour conjugal. Zou het nog onder zeker publiek gelezen worden? Hoewel het ongeloofelijk klinkt, dat men zich thans nog op sexueel gebied zou laten voorlichten door een 17e eeuwsch medicus, moeten wij de vraag zonder twijfel toestemmend beantwoorden. Immers de betreffende Parijsche uitgever wist, dat een jaar, tevoren (1926) juist een nieuwe editie het licht had gezien! Ook het buitenland liet zich niet onbetuigd ten aanzien van het veelgezochte werk. Reeds vermeldden wij, dat van de oorspronkelijke uitgaaf van 1687 ten minste één Duitsche vertaling moet zijn verschenen. Een exemplaar hiervan is evenwel tot dusverre niet voor den dag gekomen. Van de herziene editie van 1696 bezat Dr. te Lint een vertaling in 1711 bij Thomas Fritsch te Leipzig uitgekomen. Jöcher (Allgem. Gelehrten Lexikon) kent nog vertalingen daar ter plaatse in 1698 en 1738 verschenen. Onder den titel Abhandlung von Erzeugung des Menschen verscheen een vertaling te Köningsberg in 1762, onder die van Geheimniss keuscher Liebeswerke een te Leipzig in 1788. Verder verscheen een Engelsche vertaling te Londen in 1703: Conjugal love revealed, een Spaansche te Parijs in 1826 als Pintura del amor conyugal. Vermoedelijk zijn evenwel veel meer vertalingen van het boek verschenen. Merkwaardig is, dat de uitgaaf van 1696 ook in het Nederlandsch werd vertaald onder den titel Tafereel der huwelijksliefde, of verhandelinge over de voortteelinge der menschen. In vier deelen. In 't Fransch beschreven door den Heere Nicolaas Venette, in 't Nederduitsch vertaaldt door Emamuel Sinttema, M.D. Een tweetal edities verschenen hiervan te 's-Gravenhage, en wel in de jaren 1728 en 1767. Zij verschillen dus op allerlei punten van de edities uit die jaren van ‘Venus minzieke Gasthuis’, welke nog steeds J.V.E. (in plaats van I.V.E.) als schrijver vermeldden. Het Tafereel der huwelijksliefde bevat o.a. het portret van Venette en de gravures. Het werk van Venette wordt bestreden in een in 1782 te Rotterdam verschenen boek in twee deelen, getiteld Natuurkundige beschouwing van de man en de vrouw in de huwelijken staat, door den Heer de L(ignac), heelmeester, uit het Fransch vertaald door P(ieter) L(euter). Hiervan verscheen een tweede druk te Amsterdam en Leiden in 1795. In het voorbericht wordt als aanleiding tot het samenstellen de omstandigheid genoemd, dat het werk van Venette ‘den lezer wel in eenige stukken verlicht, maar hem insgelijks omtrent vele andere valsche onderrichtinge geeft’. En hoewel het boek volgens de nieuwere grondbeginselen is sa- | |
[pagina 202]
| |
mengesteld, zijn telkens geheele stukken van Venette overgenomen, terwijl ook eenige der gravures van Venette zijn nageteekend! Wat is nu de oorzaak van den ongeloofelijken opgang, die het boek van Venette heeft gemaakt? Geyl merkte reeds op, dat het groote debiet wel het gevolg zal zijn geweest van het zelfs voor dien tijd zeer platte en gedurfde van den inhoud. Maar men moet toegeven dat de schrijver het geheim kende op boeiende wijze het publiek van sexueele voorlichting te dienen. En wanneer wij zien, dat Venette het toenmaals nog zeer verbreid zijnde geloof aan heksen en tooverij bestrijdt, mogen wij in hem toch niet uitsluitend den pornograaf zien. In ieder geval is te serk de afkeuring van het boek, die wij lezen in de Encyclopaedie van Larousse: rempli d'erreurs et indigne de figurer dans la bibliothèque d'un médecin' Maar wel wordt het den modernen lezer wonderlijk temoede wanneer hij zich verdiept in de naieve beschouwingen van den lascieven professor te La Rochelle van 300 jaar geleden wiens boek hem geen windeieren zal hebben gelegd! Vermeld dient hier ten slotte nog dat de meeste der bovengenoemde uitgaven aanwezig zijn in de Universiteits-Bibliotheek te Amsterdam, veelal als bruikleen van de Maatschappij tot bevordering der geneeskunst.
H.F. Wijnman
(Met toestemming van den uitgever overgenomen uit Dr. H. Lewandowsky en P.J. van Dranen, Beschavings- en zedengeschiedenis van Nederland, 1933, blz. 280-284).
Naschrift. Curieus is in verband met het bovenstaande dat thans in Duitschland is Verboden ‘Die Dirnen von Amsterdam’, uitgegeven door Elias Jogchemse de Rhin te Amsterdam. Mr. H. de la Fontaine Verwey, conservator aan de Bibliotheek der Rijks-Universiteit te Groningen, brengt in het Nieuwsblad voor den Boekhandel van 5 Dec. 1933 (100e jg., no. 92) aan het licht, dat hiermede bedoeld wordt een boekje, oorspronkelijk in 1681 te Amsterdam verschenen onder den titel ‘'t Amsterdamsch hoerdom’ (herdr. 1684). Van dit werkje bevindt zich helaas geen enkel exemplaar in de openbare Nederlandsche bibliotheken (enkele maanden geleden werd - naar schrijver dezes bekend is - een exemplaar naar Amerika verkocht voor .... ƒ 15. -). In 1681 verscheen te Amsterdam eveneens een Fransche vertaling onder den titel ‘Le putanisme d'Amsterdam’, dat minder zeldzaam is dan het Hollandsche origineel (herdr. te Brussel 1883). De uitgever Elias Jogchemse de Rhin ‘aux trois musiciens couronnés’ is - naar de la F.V. onderstelt - een pseudoniem van den uitgever Jan Bouman, tot wiens fonds zoowel de Nederlandsche als de Fransche uitgaven behoorden (Kleerkooper, p. 99). Reeds in 1754 verscheen een Duitsche vertaling onder den titel ‘Das Amsterdamer Hurenleben’, Leyden (= Sorau), 12o; een recente vertaling in de verzameling ‘Galante Kostbarkeiten’, Ostrau 1932, met platen van Otto Weigel. Mogelijk richten de bezwaren der Pruisische regeering zich tegen die platen. De la F.V. erkent dat het boekje overigens bezwaarlijk onder de pornografie is te rekenen.
H.W. |
|