Dromen ter verpozing
Sedert jaren droom ik van een letterkundig tijdschrift, dat twaalf maal per jaar op honderdtwintig bladzijden verschijnt en een volledig beeld ophangt van het literaire leven in het dietse taalgebied, dus niet alleen in Vlaanderen maar ook in Nederland en Zuid-Afrika. Degenen die in de fraaie letteren belang stellen moeten het lezen als zij op de hoogte willen blijven; het komt in alle grote biblioteken en onderwijsgestichten en het wordt aan vreemde uitgevers en universiteiten toegezonden.
Zijn waarde en betekenis is het gevolg van de medewerking, verleend door allen die iets kunnen en zijn. Behalve het beste scheppend werk, dat door oud en jong geschreven wordt, gedichten, verhalen en toneel, bevat het essayistische en kritische bijdragen, aantekeningen en beschouwingen, die betrouwbaar en artistiek verantwoord inlichten over alle belangrijke leerkundige boeken en tijdschriften, alsook over de eerste opvoeringen of uitzendingen van oorspronkelijke toneelstukken, televisie- en luisterspelen. Het biedt en beoordeelt eigen werk en staat open voor wat over de gehele wereld merkwaardig is.
Nu wij vijfentwintig jaar nederlands universitair onderwijs achter de rug hebben, is voldoende medewerking verzekerd. Onze jonge mensen met talent laten zich ervan overtuigen dat zij niet alleen gedichten mogen schrijven. Zij zijn belezen, soepel en veeleisend, vooral voor zichzelf en zij zorgen voor recensies, overzichten en korte bedenkingen, die doordacht en in hun soort kleine meesterstukjes zijn.
Men kan zich zulk een orgaan inbeelden geleid door een redaktie die van het neutrale standpunt uitgaat of op de grondslag van een bepaalde wereldbeschouwing steunt. In ieder geval zijn haar leden eerlijke mensen, onzelfzuchtig genoeg om niet zichzelf te dienen en zo ruim in hun wijsheid dat zij alles wat waarde heeft en niet opzettelijk geschreven werd om de overtuiging van anderen te kwetsen, kunnen bewonderen en opnemen.
Het tijdschrift laat zich niet indenken zonder een redakteur-sekretaris, die over tijd mag beschikken, idealisme met werkelijkheidszin verenigt en bovendien met een onverwoestbare onverstoorbaarheid is gepantserd. Men kan het zich ook niet voorstellen zonder een uitgeverij, die te Brussel, Amsterdam, Johannesburg en Leopoldstad haar filialen of vertegenwoordigers bezit en evenmin zonder de onbekrompen financiële middelen die toelaten, zonder verkwisting, maar toch royaal te honoreren en het blad overal te doen kennen.
In een land waar zoveel geld aan reklame en beïnvloeding van de publieke opinie wordt besteed, moet het niet onmogelijk zijn dertigduizend frank in de maand te vinden om een droom tot werkelijkheid te maken. Het geld zou ten andere niet verloren zijn, want een betere propaganda voor de ekonomische bedrijvigheid die de letterkunde per slot van rekening is, kon hier noch in het buitenland gevoerd worden. Als de openbare besturen, grote ondernemingen en priv\é personen die kunnen steunen, het zodanig aan het verstand gebracht wordt dat zij overtuigd zijn dat helpen hun tot eer en de eer van ons volk hun tot voordeel strekt, zullen zij niet weigeren. Er is veel meer idealisme op de wereld dan wij menen.
Waarschijnlijk is het niet nodig met iets nieuws te beginnen en kunnen wij wat bestaat naar de vervulling van die wens doen groeien. Ik zou graag zien dat er een aanvang mede gemaakt wordt, want anders wordt het voor mij te laat om er nog bij te zijn.
A.D.
Teksten van P.G. Buckinx, Johan Daisne, Andr\é Demedts, Andr\é Wylleman.