hun geschiedenis telt, maar de manier waarop zij op feiten en toestanden reageren. Haar visie op de vrouwenpsychologie is ongewoon zuiver, inzonderheid waar het der vrouwen houding ten opzichte van de man betreft. Dit thema, dat ze trouwens herhaaldelijk behandelt, krijgt het duidelijkst vorm in haar boek ‘Als de Dagen lengen’. De vrouw bemint niet méér of niet minder dan de man, maar anders. Vandaar wederzijds onbegrip, conflicten en ontgoochelingen, niettegenstaande beider goede wil. In de liefde van de vrouw ligt meer tederheid, warmte, het verlangen om te behoeden, stil makende genegenheid - een grote dozis ook van wat men vriendschap noemt - alle gevoelens die de meer gepassioneerde man verkeerd interpreteert en meestal ook niet wààrdeert. Tenzij veel later, als het mogelijk té laat is.
Met uiterst fijn aanvoelingsvermogen heeft Stephanie Claes-Vetter de eenzaamheid gesuggereerd waarin twee mensen, die elkander nochtans lief hebben, kunnen ronddolen, in aarzelend tasten naar elkanders ziel, zonder ooit de toegangspoort te vinden. ‘Zo gaan wij mensen naast elkander,’ schrijft ze ergens, ‘wij trouwe, eerlijke, oprechte mensen; en ons leven is een leugen tegen onszelf en tegen anderen.’
Bij het lezen van haar werk, speciaal van haar novellen - een in ons land onvoldoende gewaardeerd en zeer moeilijk te beoefenen genre - onderga ik nog steeds de indruk als toen ik een kind was: haar taal suggeréért meer dan ze zégt; zij geeft de lezer een kans in zijn verbeelding mede te scheppen. Lang vóór het schrijven van scenario's als een kunst werd beschouwd, schreef Stephanie Claes-Vetter scetches die zó, zonder enige wijziging, in filmbeeld omgezet, de sfeer zouden scheppen die door geen woorden te bereiken is. Persoonlijk houd ik het meest van die fragmenten in haar werk, waar ze alleen visueel de dingen oproept, en waarin gesproken woord de intensiteit van de stilte slechts tasbaarder maakt, zoals in haar ‘Contes Quels’ (Vlaamse Arbeid).
Er is echter nog een ander aspect aan deze zo jong gebleven vrouw, een aspect dat niets te maken heeft met haar werk noch met de heldinnen uit haar romans die alle zulke mooie namen dragen (een carrillon van melodieuse vrouwennamen), maar met de méns Stephanie Claes-Vetter. Ik bedoel dan de drie edele kwaliteiten die aan de bazis liggen van haar karakter en die in onze gemeenschap zo zeldzaam zijn geworden: de trouw aan haar vrienden, de vergevingsgezindheid ten opzichte van hen die haar kwaad deden of kwetsten, de hulpvaardigheid voor allen die beroep op haar doen.
***
Dit artikel begint met een onuitgesproken dank voor de revelatie die het werk van Mevrouw Claes betekende in de ogen van een kind dat hierdoor de schoonheid van hààr eigen taal leerde kennen. Maar dat heeft niet zoveel belang. Wat wel belang heeft is, dat duizenden in Nederland en Vlaanderen