Liedjes gevraagd
In ‘Juke Box’ (februari 1958) schrijft Henk De Bruin een aantekening die aandacht verdient. Wij vrezen echter dat weinigen onder degenen die ze aanbelangt ze onder ogen zullen krijgen. In zo ver ons bekend lezen onze dichters dat maandblad immers niet en wie die het kent zou durven beweren dat zij helemaal ongelijk hebben, tenzij zij benieuwd zouden zijn naar de foto's van zangers en zangeressen, muzikanten en filmvedetten, die dikwijls zeer dwaas moeten doen om aantrekkelijk te lijken.
De Bruin beklaagt er zich over dat er zo weinig goede Nederlandse liederteksten voorhanden zijn. Bedoeld wordt natuurlijk teksten voor kabaret- en levensliedjes. ‘Hier in Vlaanderen beschouwen de ware dichters ons genre nog steeds als minderwaardig en ze leggen er niet de minste interesse voor aan de dag.’ In Frankrijk schijnt dat anders te gaan. Daar achtten Cocteau, Achard en Prévert, het niet beneden hun waardigheid teksten voor sommige liedjeszangers te leveren. De Bruin vraagt zich af of bij ons ‘een Hugo Claus, een Johan Daisne of een Herreman’ hetzelfde zouden willen doen.
In hun plaats antwoorden kan ik niet. Maar ik veronderstel dat zij of anderen (tussen haakjes Bert Decorte, Marcel Coole en ook Albe hebben het wel gedaan) er misschien toch toe zouden komen, mochten zij weten dat ernaar gevraagd wordt en er iets van gemaakt zal worden dat door beschaafde mensen kan beluisterd worden.
In ieder geval zou ik onze dichters, en in de eerste plaats dan de jongeren, aanraden eens een kans te wagen. Het zou hun iets leren en als zij het met goede smaak willen doen een verrijking betekenen op een terrein waar onze letterkunde inderdaad in gebreke blijft.
Als het niet wordt beproefd, hebben wij geen recht tot klagen over de onzin die door onze zangers gezongen wordt. Hier is een gelegenheid tot het scheppen van een poëzie die volkskunst zou zijn, nu eens echt voor het volk, en niet alleen voor een groepje gelijkgezinden.
A.D.
Teksten van: H. van Herreweghen, M. Engelborghs, G. Durnez, A. Demedts.