Hij wachtte even en kreeg toen een uitstekende inval.
- Eigenlijk, zei hij, had ik iemand van de stadsredactie willen sturen, maar de president heeft mij persoonlijk uitgenodigd en een topman van Himalaja kun je slecht passeren, vind ik.
- Ja, zei Verhoeven, dat is zo, daar heb je gelijk in. Tot ziens dan, zullen we maar zeggen.
Lorree en Verhoeven bereikten vrij kort na elkaar het hoofdkantoor van de Verenigde Himalaja bedrijven, Verhoeven te voet en Lorree met een taxi. Zij hadden beiden hun haar laten knippen en Verhoeven had bovendien zijn nieuwe parelgrijze hoed opgezet, hoewel hij het daar eigenlijk iets te warm voor vond. Lorree daarentegen had zijn beige plusfourpak aangetrokken, daar hij meende dat sportieve kleding in een zakelijk milieu altijd een prettige indruk maakte.
Toen hij boven uit de lift stapte, zag Lorree Verhoeven in gesprek met een lange man, die aan een vermoeide giraffe deed denken. Lorree kuchte, stopte een veter in zijn schoen en zag toen dat de lange man op hem afkwam.
- Visser, parsjaf, zei de man, terwijl hij zijn hand omhooghield alsof deze onmiddellijk daarna op de grond zou vallen.
- Lorree, zei Lorree, hoofdredacteur van ‘De Nieuwe Ster’, doch dit scheen de lange man te ontgaan. Hij keek vaag over Lorree in de verte. Toen hij dat een tijdlang gedaan had, liep hij door naar een grote deur. Hij klopte erop en stak het hoofd met onverwachte oplettendheid vooruit. Onmiddellijk daarna werd de deur van de binnenkant geopend. Er kwamen enige lachende en druk pratende mannen uit, die op de drempel allen een blonde, kalende man de hand drukten. Toen zij weg waren, kwam vanachter de kalende man een klein mannetje te voorschijn met een kuifje.
- Heren, zei hij, terwijl hij Lorree en Verhoeven dichterbij wenkte, en het gebaar voltooide door op de kalende man te wijzen: Dit is de nieuwe president-directeur Mr Moker en ik ben Raas, zijn secretaris. Mijnheer Visser heeft U zeker al ontmoet? Hij is onze perschef.
Toen zij eenmaal zaten en een glas sherry gedronken hadden, was het alsof de heer Moker zich het bezoek van Lorree en Verhoeven langzaam bewust begon te worden.
- Als ik mij niet vergis, zei hij, komt U hier voor een krant, maar wat is dat voor een krant, als ik vragen mag?
Er viel even een pijnlijke stilte. Daarna ging de lange man naar de kleine en die op zijn beurt naar de heer Moker. Het duurde even voor de spanning brak. Daarna stond de heer Moker op en begon te lachen.
- Heren, zei hij, het spijt mij oprecht, maar ik kom uit Arizona. Ik ben een vreemdeling uit de Grand Cañon.
Verhoeven nam een blocnote uit zijn binnenzak en begon te schrijven. Lorree keek aandachtig.