Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 104(1959)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Blanka Gyselen Lied voor morgen Zing de aarde zing nog niet haar dood zing haar dans rond de zon niet ten einde zing de lof van 't onzichtbare zijnde zing de kern van de dingen bloot keel die de ether vervult zwerm van begrippen en termen t.v. mond achter de schermen luidsprekend ongeduld voor het oog dat geen oog ooit zag voor de stem de stomste der monden voor de God van de zevende dag die Zijn schepping ‘zo schoon’ heeft bevonden zing de cel die oneindig versplijt zing 't atoom uit uw denksom geboren zing uw stof tot onsterfelijkheid [pagina 16] [p. 16] de geluidsmuur door van Zijn horen zoek de golflengte op van Zijn rust zoek Zijn ruimte af met uw raketten dwing naar uw zwaartekrachtwetten Hem zingend terug naar uw kust naar het aards paradijs van uw macht 't Hiroschima - waarom niet - van morgen dat Hij binnen zichzelve geborgen aanschouwt hoe Zijn beeld wordt verkracht. Als uw wil dan Zijn oer-wil ontmoet als uw geest aan Zijn Al-Geest zal raken als Zijn mond die ooit sprak ‘het is goed’ Zijn walg op uw lava zal braken en huiverend wendt Hij zich af zing Hem uw nieuwe planeten zing de triomf van uw weten boven uw massagraf. Dàn: wàcht... Op uw kolkende korst wordt verstarrend het vocht uit Zijn ogen misschien door de gulp van uw dorst elkaar parende aangezogen [pagina 17] [p. 17] bevrucht dan één eeuwigheidszaad nog het sperma van uw vernieling zing de foeutus zing het wordend gelaat zing die spiegel Zijn laatste bezieling want àl wat nu uit u naar Hem binnen uw stalen longen zijn doodsstrijd heeft uitgezongen wordt misschien nog gered wordt straks stém wordt moederloos klank voor de kreet nu het eeuwig kind rijst uit uw puinen en tussen verpulverde kruinen zijn woestijnparadijs betreedt en stamelend in stembegin de aarde opnieuw gaat roemen aan krengen aan dode bloemen krimpt zich Gods schepping in en het kind zingt zijn groei aan het gras het drinkt uit de kinkhoorn der nachten zijn echo zijn diepste gedachte [pagina 18] [p. 18] want nog eer in een regen van as op een vliegende schotel de slang straks tussen rottende blaren de vrucht van het God-evenaren reikt voor zijn ondergang wervelt de Oer-Stem zich bloot en los van de scheppingsgrenzen tilt zij het kind - in de mensen binnen het Woord van de Schoot... Dan laat Zij het los voor zijn lot: en de stem zal onsterfelijk roemen zal robot én motoren doen zoemen tussen krengen en dode bloemen op het eeuwigheidsritme God Vorige Volgende