Zijn enige genegenheid, zijn zusje Bella, wordt door de bezetters ontvoerd. Daarna verdwijnt zijn vader. Van diens vermogen rest geen spoor.
Geheel berooid vat hij de studies van ingenieur aan: 's nachts als chauffeur zijn brood verdienen, overdag studeren. De ontmoeting met Evelyne brengt in zijn leven echter een beetje zon. Er groeit een sterke vriendschap met dit eenvoudige, goede meisje, wars van alle conventie. Evelyne werkt voor hem. Hij studeert, behaalt zijn diploma en vindt een betrekking.
Blijvende rust is echter niet voor hem weggelegd. Een laatste, bittere ontgoocheling jaagt hem Europa uit. Hij herinnert zich zijn pijnlijke pogingen om verzoening of tenminste enig begrip te brengen gedurende de laatste staking. Bij zijn collega's stuit hij op onbegrip en stug kaste-gevoel; een vriendelijk woord van zijnentwege wordt door de arbeiders met nijd beantwoord. Voor hem was er toen niets anders overgebleven dan schaamte en toorn. ‘Hij zou liever vertrekken’ (95)
Een plots inzicht in zijn eigen innerlijk leven maakt deze aanklacht aangrijpend-tragisch. Tijdens de eerste nacht is zijn zelf-ontdekking nog slechts een vaag vermoeden, maar na nog drie afmattende dagreizen in hitte en eenzaamheid is hij gebroken en wordt de aanklacht tegen de wereld een zelfbeschuldiging. Heeft hij zelf wel altijd geleefd volgens de mooie principes van goedheid en menselijkheid die hij predikt? Met ongenadige consequentie voert hij zijn gewetensonderzoek door, tegen de opkomende moeraskoorts en haar hallucinaties in. Herinneringen nemen bezit van zijn gedachten, meedogenloos en dwingend. Is hij goed geweest voor die vreemdeling die zich op straat aan hem vastklampte? ‘Als een krab die zich aan de voet van de bader in zee vastknijpt, had hij hem van zich afgeschud’ (99). Heeft hij wel België verlaten ‘uit ontgoocheling over de mens en zo’ (113) of heeft niet veeleer de vrees van Evelyne dat zij zwanger was, hem een onbehagen gegeven, waarin ‘vrees, zorgen, een neiging tot vluchten waren gemengd’? Toen Evelynes vrees ongegrond bleek, heeft hij zijn kaart uit het spel willen trekken, zich ontdoen van Evelyne, die zich voor hem had opgeofferd. Normale reactie van een ongehuwde in zijn positie... maar was dàt menselijk? Evelyne weende bij zijn vertrek. Niets heeft hij haar geschreven. Domheid en zelfzucht!
Zijn besluit om zijn opdracht te vervullen, het contact met Evelyne te herstellen wordt echter verhinderd door het onbarmhartige lot. Diep in de nacht vinden zijn zwarte dragers hem dood.
Zoals uit de inhoud kon blijken, ligt de kracht van dit boek in de grondgedachte. Van Hoogenbemt is een humanitarist en een moralist uit edele overtuiging. De boodschap die Zygmunt ons brengt, is aangrijpend en tragisch. Van een verbitterd negativisme, een ontgoocheld wegvluchten uit de koude beschaving, evolueert hij naar begrip en een daadwerkelijke aanklacht tegen het eigen ik. De pater die de eenzame blanke vergoelijkt die zonder reden de pagaaiende negers van een prauw schiet, begrijpt Zygmunt niet (12). Op het