Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 104 (1959)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 104
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 104Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 104

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 104

(1959)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 381]
[p. 381]

De laatste ronde

In memoriam de dichteres Blanka Gijselen

 
Brussel Noord, 't perron nog winters koud,
 
uw eenzame gestalte, mij vertrouwd
 
en reeds zo vreemd, het handgebaar verloomd
 
als moede, en de matte blik verdroomd,
 
't gelaat verhelderd door een trage lach
 
doch in de scheemring van de vale dag
 
als van een andre. Donker in 't gedrang
 
van grauwe mensen praatten wij; ik, wrang,
 
opstandig soms - uw antwoord goed en mild,
 
verzoend met leed en leven, al verstild.
 
 
 
Uw trein daverde binnen; ik bleef staan,
 
wachtend op de volgende... 'k Had niet verstaan
 
dat 't weeïg afscheid een vaarwel moest zijn
 
tot aan de overzijde, waar geen pijn
 
bekend is, dat gij ons een boodschap bracht
 
vóór de eindelijke reis. Gij hadt 't gezag
 
om ons te manen: U bleef niets gespaard
 
dat 't hart doet bloeden en een blijde haard
 
vergaan tot as... uw lijden, rouw en zielenood,
 
tot gij, te vroeg, de moede ogen sloot.
 
 
 
Zo was uw liefde, zonder maat noch grens
 
want gij waart vrouwe, liefde tot de mens,
 
tot dit bestaan - dàt blijft uw edel woord
 
getuigen. Liefdrijk heeft U nu verhoord
 
de Rechter, bij wie heul en vrede vindt
 
al wie het leven tot de dood bemint.
 
 
 
F. Vercnocke.
[pagina 382]
[p. 382]

‘Zuiderkruis’

Dit driemaandelijkse tijdschrift voor Vlaams-Afrikaanse letterkunde is zijn vierde jaargang ingegaan. Het verschijnt thans op een groter aantal bladzijden, rijk voorzien van advertenties, die het financieel leefbaar moeten maken. In Kongo beoefenen allerlei handelsondernemingen en maatschappijen een vorm van maecenaat, die bij ons ter navolging mag aanbevolen worden. De redaktie van het blad werd uitgebreid en bestaat nu uit Mark Anders, Valère Arickx, Prof. Daniël Biebuyck, Walter Geerts en Bert Van Straaten. Ange Clooster, die bij de oprichting van het tijdschrift een belangrijke rol gespeeld heeft, en de bekende wereldreiziger Bernard Henry, treden als korrespondenten in België op.

In het editoriaal, waarmede de eerste aflevering van 1959 ingezet wordt, lezen we dat ernaar gestreefd zal worden ‘kontakten tot stand te brengen met Vlaanderen, Nederland en de tropenliteratuur uit de Antillen, Suriname en Zuid-Afrika’. Als dat initiatief mag slagen en er zijn geen redenen waarom het zou moeten mislukken, zal het ongetwijfeld het zijne ertoe bijdragen om de kulturele verbondenheid onder de Nederlands- en Afrikaanssprekenden te versterken. Zoals Lorentz Schultz in het maartnummer van het ‘Tydskrift vir Letterkunde’ opmerkt, is die inniger samenwerking onontbeerlijk, willen wij ons in de komende eeuw blijven handhaven.

‘Zuiderkruis’ is met de konkrete uitvoering van zijn plan reeds begonnen en brengt, benevens de bijdragen van zijn Kongolese Vlamingen, een gehele reeks artikels en gedichten uit Vlaanderen, Zuid-Afrika en Indonesië. Het merkwaardigste stuk is de tekst van een lezing, die door Bernard Henry te Brussel over ‘De Poëzie van het Ritme’ (de negerlyriek) gehouden werd. Er zijn gedichten van Renaat De Jonghe, Karel Verellen, Jan Van de Weghe, Robrecht de Saedeleer, muziekplaten en boekbesprekingen door Bert Van Straaten en Ange Clooster. In zijn geheel een boeiend nummer. (Voor belangstellenden: ‘Zuiderkruis’ kost 120 F per jaar, te storten op nummer 10/1551 van de Krediekbank te Leopoldstad.)

A. DEMEDTS.

Hoe zal de lezer mijn boek lezen?

Hoe zal de lezer mijn boek lezen? Het is een van mijn pijnlijkste bevindingen geweest te ervaren dat de lezer mijn boek niet leest zoals ik het geschreven heb. Hij blijft aan de oppervlakte of delft naar verkeerde diepten. Hij vermoedt raadselen in de meest doorzichtige figuren en rent achteloos voorbij de tragiek van spilakteurs. Meer nog: hij dwingt personages in een vorm die de mijne niet is, schrijft hun gevoelens en strevingen toe waar ik nooit aan gedacht heb. Het heeft geen zin zich boos te maken over deze handelwijze, want bij nader en dieper nadenken kom ik tot de ontstellende vaststelling dat de lezer het goed recht heeft dit te doen, en dat hij in bepaalde omstandigheden niet anders kàn doen! De romancier heeft zijn figuren leven gegeven binnen de grenzen van zijn roman, maar het leven is breder dan het enge kader van een verhaal, waarin de figuren slechts optreden in bepaalde, streng vastgelegde omstandigheden. Nu is het niet zo onwaarschijnlijk dat de lezer, die wellicht uitkijkt over de grenzen van de roman, zich bepaalde personages in willekeurige situaties indenkt, en door zijn onvolledige kennis van deze personages, - kennis die minder breed is dan de bij de schrijver bestaande, - vergissingen begaat, die mij verontwaardigen, maar hem volkomen gemotiveerd voorkomen.

Er is meer: het boek is gegroeid uit de innerlijke ervaring van de schrijver, de donkere diepten van zijn zieleleven, uit de verrukkingen van zijn vreugden, uit de woestijnen van zijn leed, - en nu komt de lezer dit boek tegemoet met een andere wereld, zijn wereld. Is doorleefde lektuur geen toetsen van de eigen waarden aan de diepe bewogenheid van een boek? Is lezen geen konfrontatie van eigen ervaring en levensinzicht met de visie van de schrijver op mensen en dingen? Zo dit waar is, dan moet het lezen, - dit wil zeggen: het diepe indringen in de wereld van het boek, - sterk persoonlijk gekleurd zijn. Sympatie en afschuw, ontroering en verontwaardiging, het zijn uiterste polen waartussen de onbekende lezers elk hun plaats bekleden. En noodzakelijker wijze moet dit beeld anders

[pagina 383]
[p. 383]

zijn dan wat de schrijver gedroomd en geschreven heeft.

Pijnlijke ervaring! Wordt mijn boodschap begrepen? En hoe? Ik weet niet aan welke deuren ik aanklop, en als mij wordt opengedaan is er steeds de angst dat mijn woorden verkeerd begrepen worden. De predikant, de redenaar, zij kunnen op de aangezichten van de luisterende massa aflezen wat hun woorden hebben gewekt. De arme schrijver staat in de woestijn; zijn woord bestrijkt een wereld die hij niet kent, bevolkt door mensen die hem wellicht niet verstaan.

Mijn leraar zei, - hoe herinner ik mij de koele afschuw in zijn snijdende stem, - als hij het ‘verschijnsel’ roman behandelde met de misprijzende onverschilligheid die zijn aangezicht streng en onheilspellend maakte: ‘Als later de lust u zou bekruipen romans te lezen, beperk u dan tot twee: één waarin ze mekaar krijgen, één waarin ze mekaar niet krijgen... Dan hebt ge alles gelezen!’

Hij sprak met een overtuiging die geen enkele twijfel liet onderstellen. Maar hij slaagde er niet in mij te overtuigen. Ik geloofde hem niet, maar wist niet waarom. Was dit reeds het donkere vermoeden dat het leven in zijn duizendvoudige verschijning niet te prangen was in een nuchtere optelling die alle nuancering uitsloot? Ik herinner mij nog dat ik het hoofd boog, om de twijfel, het protest, te verbergen dat diep in mij groeide en misschien in mijn ogen leefde.

Ik geloof hem nog niet. Het leven is een mildere leermeester geweest dan de cynische docent. Het leven heeft dit voor op het leerboek, dat het nooit zijn stof uitput, maar hoe verder de tochten voeren, nog steeds verder wijkende horizonnen laat vermoeden.

Duizend mensen op de wereld, en op duizend manieren beleven zij dit leven. Telkens komen de elementen terug, er is niet veel nodig om een leven te bouwen, want de struktuur is strak van eenvoud; maar telkens liggen de aksenten anders, en zo wordt dit schouwspel ongemeen boeiend, want onverwacht verscheiden.

Is het kind dat langs het heipad huppelt geen raadsel met onvermoede mogelijkheden? Het ritst wat solfergele brem af, staat een poos roerloos stil en kijkt een dofgonzende hommel na. Er fluit een vogel en hij hoort het niet, opgenomen in zijn eigen wereld.

Een man kijkt mij na, knikt zwijgend op mijn groet. Zijn oog is donker, de lijn van zijn mond scherp. Wat leeft achter de muur van dit dreigend voorhoofd? Wat beweegt dit hart, hunker of verdriet? Of doffe berusting nu de zomer van het leven voorbij is en de donkere herfst dreigt?

Ik zit in de tram, en mijn ogen wandelen over de landschappen die rustig voorbijglijden, wat donkere bossen, het heldere gelaat van een rijpend korenveld, de frisse lach van een malse beemd. Maar boeiender zijn de landschappen der aangezichten, glans van ogen, mysterie van een mond, argeloosheid van een gebaar, zovele werelden die gesloten zijn en hun geheim verbergen.

Het leven is niet eenvoudig, niet te vangen in kontrast van wit en zwart, vreugde en verdriet. Telkens anders, boeiend verscheiden, verrassend nieuw.

Romans, speurtochten doorheen de wildernis van het menselijk hart, peilingen in diepe, koele wateren, roep die niet steeds echo kent, zij zullen nooit alle geschreven worden.

E. VAN HEMELDONCK.

Yvonne Waegemans vijftig

Wat vooral in het oog springt als men over Yvonne Waegemans iets te lezen krijgt is, enkele zeldzame uitzonderingen niet te na gesproken, dat daarin steeds bijzonder de nadruk wordt gelegd op het feit dat zij wondermooie sprookjes schrijft voor kinderen, weliswaar zonder onderscheid van leeftijd, maar toch voor kinderen... Het feit dat Yvonne Waegemans steeds weer het sprookje neemt als uitdrukkingsvorm is daar zeker niet vreemd aan. Sprookjes worden echter slechts zelden gelezen door volwassenen en om die reden doet men m.i. de schrijfster onrecht aan, want zij verdient immers evenzeer door volwassenen gelezen te worden, als om het even welke andere auteur.

Waarom kiest zij dan geen andere uitdrukkingsvorm?

Omdat zij het sprookje beschouwt als het middel bij uitstek om zelfs de rauwste

[pagina 384]
[p. 384]

werkelijkheid voor eenieder aanvaardbaar te maken, zonder ook maar iemand te kwetsen of pijn te doen, een vorm waaraan niemand aanstoot kan nemen. Elke vogel zingt trouwens zoals hij gebekt is. Zij zingt echter niet zoals haar verre bloedverwant Edgard Tinel (zijn moeder was Katherina Waegemans, een nicht van Yvonne's grootvader), want zij zelf zegt ‘geen noot muziek te kennen, al ware die zo groot als de peperbus van Lokeren.’, doch zij zingt met de woorden van haar zo nauw aan het hart liggende moedertaal. Over haar werk zegt Yvonne Waegemans zelf: ‘Mijn sprookjes, in gelijk welke vorm, hebben altijd een dubbele bodem. Dit is niet gezocht, dit komt zo vanzelf. De kinderen hebben dan hun bekomst aan het spel, de kleur en de klank. Ouderen vinden altijd in de diepgang iets dat aan hun ribben blijft plakken.’ Een typisch voorbeeld daarvan is wel ‘De Kleine Ree’, dat na lezing zo blijft nawerken dat het ons niet meer loslaat. Ook dit boek is in sprookjesvorm geschreven, doch de personen spreken en handelen zo diep menselijk en de toestanden worden zo scherp getekend, dat er niet kan getwijfeld worden aan hun levensechte oorsprong. ‘De Kleine Ree’ is een hartversterkend boek.

Ook ‘Het berkje op de kloostermuur’ werd uitgegeven in een uitgave voor de jeugd, doch is in werkelijkheid een sprookje voor volwassenen, omwille van de diepgaande levensbeschouwing en de voor de jeugd niet altijd vatbare beeldspraak.

Eén van haar jongste toneelwerken ‘Katlijne’ is zeker geen stuk voor kinderen. Het behandelt namelijk het probleem van de ongehuwde moeder. De première van dit stuk ging door voor een bomvolle zaal in de K.N.S. te Gent en kende succes. Er was nochtans een spijtige schaduwzijde: enkele toeschouwers, wellicht de mening toegedaan dat alleen een Graham Greene of een ander illuster uitheems auteur het recht heeft dergelijke onderwerpen te behandelen, zagen zich genoodzaakt herrie te schoppen en een incident te verwekken. Het succes van ‘Katlijne’ is er niet minder om geworden, want, nu wou iedereen dat ‘gewaagd’ stuk eens zien...

Als men de lange lijst van haar werken overloopt, is men geneigd zich af te vragen hoe en wanneer zij het heeft klaargespeeld, vooral dan als men weet dat zij gans de dag op een kantoorkruk zit om den brode en de tijd voor haar literatuur als het ware moet stelen.

Op initiatief van de Vereniging der Katholieke Oostvlaamse Schrijvers en dank zij de bereidwillige medewerking van het Stadsbestuur van Lokeren werd Yvonne Waegemans gevierd ter gelegenheid van haar 50ste verjaardag. Deze huldiging had op zondag, 19 april 1.1. te 10 u 30 in de Raadszaal van het stadhuis te Lokeren plaats.

De V.K.O.S. is er zich wel van bewust dat vijftig jaar worden niets met literatuur te maken heeft, doch heeft deze gelegenheid te baat willen nemen om de persoonlijkheid van deze vruchtbare schrijfster in het daglicht te stellen en haar de waardering om haar verdiensten te betonen.

 

H. GROENVINK.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Ferdinand Vercnocke

  • André Demedts

  • Emiel van Hemeldonck

  • H. Groenvink

  • over Blanka Gyselen

  • over Yvonne Waegemans