Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 106
(1961)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–
[pagina 143]
| |
Engelse letteren
| |
[pagina 144]
| |
we experience in daily life; and a large part of any adequate discussion of literature must be conducted in these terms.’ Van Graham Hough kennen we al The Last Romantics (1949), The Romantic Poets (1953) en The Dark Sun: A Study of D.H. Lawrence (1956). Zijn nieuw boek is een uitloper van deze drie studies: het bevat essays die uitvoeriger terugkomen op bepaalde problemen die in de eerste werken slechts terloops werden aangeraakt. In een eerste groep van drie lange opstellen met ‘Reflections on a Literary Revolution’ toont deze begaafde criticus zich op zijn best, en wat hij daarin over de Engelse literatuur zegt, is van voldoende algemeen belang om ook onze letterkundigen te kunnen interesseren. De literaire revolutie die hij bedoelt is nauw verbonden met de namen Pound, Eliot, Joyce en Wyndham Lewis. Ze ontstond in Londen juist voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog en werd sterk beïnvloed door de Franse imagisten en symbolisten. Ze was even belangrijk als de Romantische revolutie van een eeuw tevoren, maar veel radikaler, omdat ze de traditionele poëzie resoluut de rug toekeerde. Met de zin voor nuance en de voorzichtigheid van een ervaren criticus, die weet hoe gevaarlijk veralgemeningen zijn, bepaalt Graham Hough de kenmerken en de zwakheden van de literaire school die deze schrijvers in het leven geroepen hebben. Zijn belangrijkste bezwaar tegen hun werk, en inz. dan hun poëzie, is dat de struktuur ervan uitsluitend op een aaneenschakeling van diverse emoties steunt, zonder voldoende logische ordening. Hierbij worden enkele uitspraken van Eliot van naderbij beschouwd en beleefd, maar grondig, afgekamd. Ook The Waste Land wordt aangevallen om zijn onsamenhangende, eklektische inhoud. Dat de moderne poëzie niet meer gelezen wordt is eenvoudig te wijten aan haar hermetisch karakter. Dit laatste heeft op zijn beurt de kritiek beïnvloed, die zich de laatste jaren overwegend met spitsvondige tekstverklaring inlaat, maar angstvallig elke uitgesproken beoordeling vermijdt. Het gevaar, dat de overwoekering van het scheppend werk door verklarende kritiek voor de lezer inhoudt, wordt samengevat in een zinnetje dat de nagel precies op de kop slaat: ‘The reader is like the hi-fi enthusiast - he is too busy fiddling with the machinery to get the best out of the music.’ De schrijver drukt erop dat de moderne poëzie voor deze overwoekering mee verantwoordelijk is, omdat ze nooit ernstig gepoogd heeft om de lezer tegemoet te komen. Goede poëzie moet volgens Graham Hough evenveel betekenis hebben als om 't even welke redenering en die betekenis komt in het gedrang zodra het intellekt zijn ordescheppende rol in het gedicht verliest. Een tweede bezwaar is gericht tegen het kosmopolitisch karakter van deze revolutie. De denationalisatie van het literair toneel brengt heel wat gevaren met zich: de auteurs schrijven a.h.w. in het luchtledige en hun werk is volledig in strijd met de | |
[pagina 145]
| |
Engelse literaire traditie. Van elke vroegere literaire revolutie, en meer bepaald de Romantische, kon worden gezegd, dat ze in de eerste plaats een geestelijk uitgangspunt had en slechts door secundaire aanpassing een vormelijk aspekt kreeg. Maar deze laatste revolutie was zuiver technisch van aard, vandaar dat ze zo moeilijk is om na te volgen en zo steriel van invloed. Het enige wat ze aan de hedendaagse schrijvers heeft bijgebracht is een moderne poëtische diktie en een bijzondere zorg voor de vorm van hun werk. In vergelijking met de verwezenlijkingen van de Romantische beweging is dat beslist niet veel. De rest van het boek bevat een aantal essays over ‘vers libre’, over de invloed van Freud, over de betekenis van D.H. Lawrence, Roger Fry, George Moore en Joseph Conrad. In zijn geheel gezien is het een zeer interessante poging om definitieve klaarte te brengen in een belangrijke literaire periode. Iedere ervaren criticus weet hoe moeilijk het is iets van blijvende waarde te zeggen over een recente literaire beweging. Graham Hough is daar nochtans volledig in geslaagd. Zijn grote verdienste is, dat hij ondanks zijn indrukwekkende eruditie toch zijn gezond verstand, zijn goede smaak en zijn zin voor humor bewaard heeft. De helderheid waarmee hij de meest-ingewikkelde literaire problemen behandelt, kan niet anders dan bewondering afdwingen. Image and Experience is een boek dat aan al degenen, die met de jongste literaire toestand begaan zijn, warm kan worden aanbevolen. |
|