Kronieken
Over Het Proza Van Karel van de Woestijne
door Albert Westerlinck
Het mastodontische boek van 747 bladzijden dat Prof. M. Rutten in 1959 heeft laten verschijnen over Het proza van Kavel van de Woestijne (Uitg. Bibliothèque de la Faculté de Phil. et Lettres de l'Université de Liège, fase. CLIII, Paris, 1959) heb ik, wegens de omvang en de moeilijke, soms barbaarse stijl, slechts met veel vertraging kunnen doorworstelen. Toch heeft de reuzachtige inspanning, waartoe deze lectuur mij heeft verplicht - ik beken het, af en toe met grote weerspannigheid - geen wrange indruk nagelaten. Integendeel. De studie van Prof. Rutten heeft ons immers aangaande Van de Woestijnes proza heel wat geleerd.
Het is de eerste maal dat het proza van de grote dichter systematisch en volledig wordt onderzocht. Al wordt dit proza tegenwoordig minder gelezen, toch blijft het in de geschiedenis van onze letteren, als woordkunstwerk én uitdrukking van belangrijk, complex en bewogen inwendig leven, een belangrijke plaats innemen.
Na een inleidend en grondig hoofdstuk over het jeugdproza, behandelt Prof. Rutten in chronologische orde, elk in een apart hoofdstuk, de prozawerken die in boekvorm verschenen. Ook de fragmenten in tijdschriften gepubliceerd en de onvoltooid gebleven romans worden nauwkeurig onderzocht.
De eerste verdienste van dit boek is, dat ons voor de eerste maal op grond van ernstige ontleding een overzichtelijk totaalbeeld van het Van de Woestijneaanse proza wordt geschonken, met genuanceerde tekening van de ontwikkelingskenmerken en de perioden die er in te bespeuren zijn. Zo wordt meteen de verhouding van dit prozawerk tot de lyriek van de dichter duidelijker. Een der vele interessante besluiten die men uit het werk van Rutten kan ophalen, is dat proza én poëzie zeer nauw met elkaar verwant zijn door ideeëninhoud, gevoelens, stemmingen, symboliek.
Een tweede verdienste van dit werk is de strenge ontleding van de thema's, die in Van de Woestijnes proza overheersen d.i. de gevoelens