En Isabella begrijpt Simone: ‘de eerste stap en dan glijdt men noodgedwongen naar de afgrond’. Zij vindt zichzelve dan ook al niet beter. Maar Robert Soenen wentelt al die wroegingen en schuldgevoelens weg. Het huwelijk wordt vastgesteld. Er is geen bezwaar, want Isabella was met Edmond gelukkig niet kerkelijk getrouwd. En nu, na ruim een jaar krijgt Isabella een tweeling, twee zoons, bewijs dat de hemel haar geplande zonde heeft vergeven.
Zoals blijkt is Angst een verhaal waarin de intrige en vooral de verhouding man-vrouw overheerst, en dit met een christelijke, bij pozen licht-moraliserende inslag. De grondgedachte is de afkeuring van de abortus. Toch wordt dit zomaar niet strengweg verworpen. Meerdere aspecten van dit probleem worden onder de loupe genomen. Daar is bij voorbeeld de twijfel in Robert Soenen, die reeds vóór Isabella bij hem kwam een meisje had proberen te bepraten. Een paar dagen later had zij zelfmoord gepleegd. Nu ziet hij dezelfde wanhoop in Isabella. Wat doen? Meehelpen aan de moord? Is het wel een moord? Of onrechtstreeks de oorzaak zijn van misschien een nieuwe zelfmoord? Daar is verder het geval Simone. Zij heeft het kind niet willen laten wegmaken en juist door het kind zich een ketting van ongelukken op de hals gehaald. De visie van Mevrouw Claes-Vetter is dus niet zo eenzijdig tendentieus, maar wel menselijk open.
Een tweede gedachte is die van de menselijke goedheid, de naastenliefde. Vooral in de figuur van de dappere verpleegster Ludwyne, die ervan droomt kloosterzuster te worden, maar deze droom moet opgeven als ze vaststelt dat zij kanker heeft, bezit deze deugd van bekommernis voor de evenmens in hoge mate. Maar ook Robert Soenen en de toekomstige geneesvrouw-neurologe Machteld Harskamp dragen dit besef van verantwoordelijkheid voor het wel van hun evenmens. En zelfs in de figuren uit de ‘zondige’ wereld: Isabella, Georges, Simone wordt ten slotte een goede fond, een onderlaag van deugdzaamheid misschien, blootgelegd.
Met dit alles is het boek toch niet zwaar problematisch geworden. Het is - zoals in het genre van de damesroman meestal het geval is - eerder onderhoudend en gevoelig vertellend. Hoofdzaak is ten slotte niet de intrige, hoe belangrijk deze ook zij, of de problematische ondergrond, maar wel het gevoel. De lach en de tranen wisselen bijna als op afspraak elkaar af, maar het positieve heeft ten slotte de bovenhand.
Stippen wij ten slotte nog aan dat deze roman in een keurige stijl en in feilloos Nederlands is geschreven.