liest nooit het gezonde kritische principe uit het oog, dat wie de middeleeuwse literatuur wil begrijpen en waarderen, zich moet inspannen om ze met de ogen van de middeleeuwen te leren zien. Voor wie zich deze inspanning wil getroosten, is The Allegory of Love een onmisbare hulp. De manier, waarop deze man wetenschappelijke metode en verfijnde literaire smaak, een ontzaglijke eruditie en een ontwapenende eenvoud, complexe gedachten en een vlotte stijl, met elkaar verzoent, dwingt diepe bewondering af.
Edward WAGENKNECHT (Ed.), Chaucer, Modern Essays in Criticism (413 p.). Dit werk is een passende aanvulling bij Lewis' hoofdstuk over Chaucer. Lewis laat de Canterbury Tales terzijde, omdat ze niet de typisch-allegorische Chaucer vertegenwoordigen. In het boek van Wagenknecht handelen de meeste essays precies over deze Canterbury Tales. Het is een keuze uit de belangrijkste Chaucer-kritiek van de laatste jaren, vooral bedoeld als studiemateriaal voor studenten: de meeste essays komen dan ook uit moeilijk te raadplegen filologische publikaties. De grootste namen uit de Chaucer-studie, als Kittredge, Hulbert, Manly, Hotson, Hinckley, Bronson, Tatlock, e.a., komen erin voor. Doorgaans zijn deze studies overwegend-informatief en ze geven meestal meer blijk van geleerdheid en werklust, dan van historisch inzicht en literaire smaak. Ze kunnen in vier soorten gerangschikt worden: 1) enkele algemene inleidingen tot het kader en de personages van de Tales; 2) studies van bepaalde personages of vertellingen. Deze vormen hoofdzakelijk-interpretatieve kritiek: zo is er bv. een astrologische interpretatie van ‘The Wife of Bath’, een historische van ‘A Knight Ther Was’ en een liturgische van de ‘Prioress' Tale’; 3) vergelijkende essays over één of ander thema dat in verschillende verhalen terugkomt, bv. Chaucer's opvattingen over het huwelijk; 4) historische artikels over de ontwikkeling in de kritiek van één of ander betwist punt, bv. ‘The Progress of Chaucer's Pardoner, 1880-1940’. Door zijn grote verscheidenheid is het boek niet alleen een keuze uit de moderne Chaucer-kritiek, maar ook een inleiding tot de moderne kritische metodiek in verband met de middeleeuwse literatuur.
James L. CLIFFORD (Ed.), Eighteenth Century English Literature, Modern Essays in Criticism (351 p.). Ook in deze bloemlezing komen illustere namen voor: Bredvold, Maynard Mack, Landa, Sutherland, C.S. Lewis, Ian Watt, Tillotson, Northrop Frye, en vooral Arthur O. Lovejoy, auteur van het klassiek-geworden The Great Chain of Being. In tegenstelling met het boek over Chaucer, waarin ook traditionele kritiek van rond het begin dezer eeuw vertegenwoordigd is, bevat Eighteenth Century English Literature uitsluitend recente strekkingen: slechts twee van de tweeëntwintig essays dateren van voor 1940 en de