Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 115 (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 115
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 115Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 115

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.96 MB)

ebook (3.63 MB)

XML (1.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 115

(1970)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 66]
[p. 66]

De laatste ronde

Dutch poetry = De Genestet + Verwey

In de Angelsaksische landen (inzonderheid in Amerika) schijnt een renaissance van de poëzievertalingen aangebroken te zijn, daar de moderne vertalingen (Marianne Moore, Richmond Lattimore, Robert Lowell, Richard Wilbur, Robert Fitzgerald, William Arrowsmith) zowel in kwaliteit als in kwantiteit wedijveren met die van het gouden tijdperk van Golding, Gaving Douglas en Chapman. Ongetwijfeld werkte Ezra Pound (‘the master jackdaw in the museum and scrapheap of civilization’) in deze heropleving als een catalysator, maar ook economische en sociologische factoren spelen hierin zeker een niet onaanzienlijke rol. Vooral in Amerika geldt ook op dit terrein de wet van vraag en aanbod. Tussen de nostalgieke ‘American dream’ van een grootse culturele traditie en de mening dat de kennis van Homerus en Juvenalis een noodzakelijke voorwaarde is tot het bereiken van de intellectuele status, staat immers het voor velen ontnuchterende besef van ‘small Latin en less Greek’ en zelfs van totale onkunde van de moderne vreemde talen. Daar de universitaire campus een rijk afzetgebied bleek te zijn, hebben paperbackuitgevers dan ook vertalingen uit de klassieke en moderne buitenlandse literatuur gestimuleerd. Resultaat: o.a. een half dozijn vertalingen van Homerus tijdens de laatste tien jaar, terwijl zowel de B.B.C. als Amerikaanse academische en commerciële uitgevers de opdrachtgevers waren voor de beste moderne poëzievertalingen.

Uit die overvloed van poëzievertalingen ‘overseas’ viel ons onlangs een bloemlezing in Engelse vertaling in handen: The Penguin Book of modern verse translation - Introduced and edited by George Steiner (1966). Uit de inleiding klinkt het traditioneel geworden defaitistische geluid op over de onvertaalbaarheid van poëzie in absolute zin, wat aanleiding wordt tot één lange verontschuldiging voor het aangebodene. De uitgever wil de cultuurconsument echter ook heel wat bieden: een bloemlezing poëzievertalingen door Engelse en Amerikaanse dichters uit 22 talen, vanaf Gladstones vertaling van Horatius III, 30, gepubliceerd in 1863, tot voorheen nog niet gepubliceerde vertalingen van gedichten van Pablo Neruda door Nathaniel Tarn. M.a.w. een dubbel doel wordt hier nagestreefd: een panoramisch overzicht geven van de beste poëzie in de hele wereld, waarbij tevens - overeenkomstig de boven geschetste wet van vraag en aanbod - op schattenjacht wordt

[pagina 67]
[p. 67]

gegaan in de klassieke oudheid, en anderzijds een (overigens zeer interessante) schets geven van de evolutie in de conceptie van de literaire vertaling (nl. van ‘the clumsiest literal translation’ tot ‘the creative translation into another poem’ of van ‘the classic paraphrase’ tot ‘the imitation’.)

Groot was onze vreugde toen we bij het overschouwen van deze uitgelezen internationale dichterschare plots Nederlandse namen ontwaarden. Onze vreugde koelde echter even vlug af als ze opgelaaid was, nadat uiteindelijk bleek dat de ‘Harvest of the Lowlands’ (= titel van een goede Nederlandse anthologie verschenen tijdens de oorlog) ditmaal bijzonder schraal was. Inderdaad, met twee gedichten als het in vele schoolbloemlezingen voorkomende en door velen (in volle ernst) als sprankelende predikanten-humor voorgestelde gedicht ‘Boutade’ van P.A. de Genestet (= ‘Such is Holland’, vertaald door Adriaan Barnouw, p. 83) en een atmosferische beschrijving die weinig karakteristiek is voor de bespiegelende estheet Albert Verwey (= ‘The terraces at Meudon’, vertaald door Theodoor Weevers, p. 192), word een in velerlei opzichten vertekend beeld opgehangen van de poëzie van de lage landen. Het gevaar is immers niet denkbeeldig dat hierdoor bij de Angelsaksische poëzielezers ‘the Lowlands’ een niet meer louter geografisch begrip wordt. Bovendien komt het me voor dat juist met deze gedichten het stadium van de ‘clumsy literal translation’ wordt geïllustreerd. Vooral bij de vertaling van De Genestets gedicht wordt het reeds kleine vonkje humor gedoofd in de vertaling (bijv.: ‘Doorsijperd stukske grond... vol jicht en parapluies, vol kiespijn en vol kramp!’ wordt kleurloos omgezet tot: ‘O, land... soaked with humidity... Land of umbrellas, gout, colds, agues, toothache, flu’).

Ik kan me moeilijk voorstellen dat de uitgever hier een selectie heeft gemaakt volgens het door hem in zijn inleiding (p. 30) vooropgestelde esthetisch criterium: ‘The first principle of selection has been that the English or American poem should have a distinct autonomy, that it should be worth reading in its own right.’ Ik veronderstel dat de uitgever eerder rekening heeft willen houden met de reeds vermelde economische en sociologische factoren en de door Marnix Gijsen omschreven stelregel van de Amerikaanse uitgevers heeft willen volgen: ‘Een stelregel van de Amerikaanse kritiek is dat de lezer met de auteur moet kunnen meeleven. Dat het vraagstuk de lezer moet vertrouwd zijn.’ (in: ‘De verspreiding van onze kuituur in Amerika’, Ons Erfdeel, jrg. 10, nr. 1, p. 34). Het gedicht van De Genestet beantwoordt zeer waarschijnlijk aan het oppervlakkige beeld van de gemiddelde Amerikaanse toerist. Maar zelfs indien het om commerciële overwegingen noodzakelijk was in een gedicht het pittoreske Nederlandse landschap te evoceren, dan kon er wel wat anders gevonden worden. Ik denk bijv. aan Marsmans ‘Herinnering aan Holland’, vertaald in het Engels door James Brockway (The Literary Review, V-2, 1961-'62, 193 en Ons Erfdeel, jrg. 10, nr. 2, p. 107). En waarom geen gedicht van Kloos, Nijhoff, Achterberg, Lucebert, waarvan toch ook al Engelse

[pagina 68]
[p. 68]

vertalingen voorhanden zijn? Zou de uitgever bovendien niet weten dat beneden de Moerdijk ook kan geoogst worden uit de poëzie van Gezelle, Van de Woestijne, Van Ostaijen, Claus, e.a.?

Hier ligt nog een braakland voor anglisten met poëtische gaven die recht willen zetten wat krom is. En laten we ten slotte hopen dat onze diplomatieke vertegenwoordigers ‘overseas’ zich niet al te veel laten inspireren door de succesrijke biercampagne van de vice-consul te Mason, doch tevens door het boven vermelde pleidooi van zijn geestelijke vader.

Raymond Vervliet

Vier vertaalde stadsgedichten

Brussel in de winter
 
Dwalend door ijzige straten-een kluwen schriel
 
oud garen-voorbij de stomgevroren fonteinen
 
wordt ge uit die stad niet wijs: haar soevereine
 
persoonlijkheid verloor ze met haar ziel.
 
 
 
Alleen de havelozen en de stakkers
 
schijnen bepaald te weten waar ze zijn.
 
Een zelfde ellende maakt hen al tot makkers,
 
de winter klist hen als het Munteplein.
 
 
 
Vanavond rijzen reeksen flats in pracht
 
van aparte ramen die gloeien als hoeven bij nacht.
 
Een zin klinkt zwaar van inhoud als een wagen.
 
 
 
Een blik vertelt van Eva's eerste vragen,
 
En geeft een vreemdeling een bankje prijs
 
Hij mag haar eens verwarmen die stad van ijs.
(Naar W.H. Auden)
A.G. Christiaens

Oitgekrapt

Het toneel: een Vlaamse huiskamer op een woensdagavond in november, even na zevenen. De kinderen van de vrienden kijken naar de televisie, waar een kwis tussen drie of vier scholen aan de gang is. In welke hoek van Kongo ligt Katanga? Niemand weet het. Een van de deelnemende groepen heeft het geriskeerd in de rechter benedenhoek, maar heeft de naam nadien weer geschrapt. Jammer. Of staat hij er toch nog? Een korte discussie tussen de spel-

[pagina 69]
[p. 69]

leider, de deelnemers en de jury. Op de jurytafel blijken de microfoons ingeschakeld. Een regiefout? De kijker kan er maar wel bij varen, want hij is nu in staat een vrouwelijk jurylid tegen haar collega's te horen zeggen: ‘Da was preseejs toch oitgekrapt!’

O éducation permanente.

L. Simons

Geografie

 
Ik, die in Rome was en Frankrijk heb doorkruist
 
en Barcelona ken, de straten en de pleinen,
 
ik, die van elke zee de vissen heb geproefd
 
en van elk land het brood, de kazen en de wijnen,
 
 
 
ik, die in boeken las en zeven talen spreek,
 
en in musea naar het goud der eeuwen speurde,
 
ik, die de lijnen en de kleuren en de klank,
 
der mensen wijsheid en hun dwaasheid proevend keurde,
 
 
 
ik lig hier als een stervend dier voor de teevee,
 
en kijk met een oog naar de ridders in de wouden;
 
ik doof mijn sigaret, en weet: het is nu tijd
 
om even, grijnzend, weer de breiwol op te houden.
 
Werner van Male


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Raymond Vervliet

  • W.H. Auden

  • Ludo Simons

  • Werner van Male

  • over Albert Verwey

  • over P.A. de Génestet


vertalers

  • A.G. Christiaens


plaatsen

  • Brussel