van de oudere romanliteratuur absoluut verfijnde geesten schijnen te zijn. Een schoonmaakster vertelt dat de mensen in het huis waar zij woonde, iedere eerste maandag van iedere maand bijeenkwamen bij de bezitter van een snuiftabakwinkel en tegen betaling van een klein bedrag thee geschonken kregen: na de thee las de huiseigenaar de laatste aflevering van Dombey voor en alle bewoners van het huis werden zonder betaling tot deze lezing toegelaten. Dickens was een producent van amusementsliteratuur voor de massa's, de voortzetter van de oude griezelroman en de uitvinder van de moderne “thriller”, kortom, de schrijver van boeken die, afgezien van hun literaire waarde in ieder opzicht overeenkomen met onze “Best-sellers”, onze Schlagers’ (Arnold Hauser). Dickens is ongetwijfeld een van de succesvolste auteurs aller tijden, niet het minst omdat zijn werk ontstaan is in volkomen overeenkomst met de eisen van zijn publiek. In zijn boek over Dickens merkt Chesterton op dat de populaire schrijvers van tegenwoordig in tegenstelling tot Dickens altijd het gevoel hebben dat zij tot hun publiek moeten afdalen.
Het opzet van die schrijverij is het allemaal zo gemakkelijk en aangenaam mogelijk te maken, er al het moeilijke en ingewikkelde, het betwijfelbare en kwellende, aan te ontnemen en het artistieke terug te brengen tot het duidelijke, het prettige en het vleiende. Die kunst wordt ontspanning en het publiek daalt bewust of onbewust, opzettelijk of misleid, af beneden het eigen geestelijk peil. Wanneer dit soort romans te gortig wordt, grijpt het publiek niet massaal terug naar het traditionele genre, maar slaat modieus een andere weg in en kiest voor het toneel: de ‘pièce bien faite’ maakt opgang, vooral omdat ze gebouwd is op het uitspelen van effecten en troeven.
De kloof tussen de traditionele schrijvers en het publiek verbreedt zich al te snel. De morele oordelen, die reeds bij de naturalisten opdoken, dat kunst ondelicaat, onfatsoenlijk en liederlijk zou zijn, stimuleren zeker niet tot het komen van wederzijds begrip. Deze schijnheiligheid en verontwaardiging gaan gepaard met een ongekende daling van het cultuurpeil en schenkt tegelijkertijd het leven aan de slechte moderne smaak, de kitsch en de pulp. Er ontstaat een markt voor gelikt prulwerk, geroutineerd en geraffineerd gemaakt.
Pulp stelt zich diametraal op tegenover een kunst die zich in een cocon opsluit. Zijn publiek moet niets hebben van symbolisten, decadenten, surrealisten of dadaïsten. Zijn lezers pikken het niet langer dat puzzel-boeken worden uitgegeven in een vorm die bedrieglijk veel op een roman lijkt. ‘Personages moesten onderling verwisselbaar zijn tussen het ene boek en het andere. Het gehele lichaam van de bestaande literatuur zou