Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129
(1984)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–
[pagina 611]
| |
Emmanuel Waegemans
| |
[pagina 612]
| |
Pjotr AleksejevitsjGa naar eind3? Het gerestaureerde kapitalisme? Of misschien een nieuw sociaal systeem, tot dan onvermoed?’ (p. 24). Al gauw blijkt dat Aleksej verwacht werd en dat men hem aanziet voor de Amerikaan Charlie Man, die in een brief aan de Republiek gevraagd had kennis te mogen maken met de technische verwezenlijkingen op het gebied van de landbouw in de Russische Boerenrepubliek. Charlie Man, alias Aleksej Kremnjov, wordt rondgeleid door de bijna klassieke schoonheid ParaskevaGa naar eind4 en de mooie Katerina, met wie hij een romance zal hebben. Hij krijgt de kans kennis te maken met allerlei aspecten van het leven in Moskou anno 1984, tot ontdekt wordt dat hij niet de Charlie Man is die verwacht werd. Zijn gastheren hadden namelijk opgemerkt dat Aleksej slecht Amerikaans, maar onvervalst Russisch (met een Moskous accent) sprak, dat hij niets van wiskunde afkende, zodat men hem beschouwde als ‘een antroposoof in dienst van het Duits avonturisme’, dat à propos op het punt stond de utopische staat de oorlog te verklaren. Voor de onderzoeksrechter vertelt de ontmaskerde Kremnjov de ware toedracht der gebeurtenissen, waarop hij door een commissie van experts op de pijnbank wordt gelegd; deze vinden dat hij wellicht veel gelezen heeft over het revolutionaire tijdperk, wat hem in staat stelt exact te antwoorden op alle gestelde vragen omtrent details uit de geschiedenis van de Russische revolutie, maar anderzijds ‘dat hij helemaal niet representatief was voor de geest van het tijdperk en dat hij er een afwijkende interpretatie van gaf, omdat hij de historische gebeurtenissen niet begrepen had, zodat hij geenszins aanspraak kon maken er tijdgenoot van geweest te zijn’ (p. 87). Maar aangezien de onderzoekscommissie bij Kremnjov geen misdadige bedoelingen voorhanden ziet, wordt hij op vrije voeten gesteld. Terug in zijn hotel, dat tijdelijk dienst doet als gevangenis, verneemt hij het bericht van de wapenstilstand: aanvankelijk waren de Duitse legers doorgedrongen op het territorium van de Russische Boerenrepubliek, maar dan slaagde de technisch vergevorderde staat erin de vijand terug te drijven, o.a. door middel van een kunstmatig opgetrokken windgordijn. ‘De trompetten van het boerenleger barstten los in luide fanfares en de tonen van Skrjabins Prometheus, de nationale hymne, deden de Moskouse hemel trillen’ (p. 89). Kremnjov dronk zijn koffie en at zijn rosbief - op staatskosten -, stond op en begaf zich naar buiten: ‘hij deed zijn intrede in een quasi onbekend utopisch land, alleen, zonder relaties en zonder bestaansmiddelen’ (p. 90). Met deze woorden, die het begin van een echt reisverhaal of avonturenroman door een utopisch land hadden kunnen inluiden, eindigt het eerste en meteen ook laatste deel van Aleksej Kremnjovs kennismaking met de Russische Boerenrepubliek anno 1984. | |
[pagina 613]
| |
Alhoewel Kremnjovs utopie onvoltooid is gebleven, kunnen we ons toch een vrij duidelijk beeld vormen van de maatschappij in Rusland 67 jaar na de revolutie. Zoals vaker het geval was met 18de- en 19de-eeuwse Russische utopische werken, lijdt ook deze roman aan overdadig schematisme, wat tot uiting komt in de relatief lange verklaringen die Aleksejs gastheren ten beste geven. Het werk van Kremnjov is dan ook eerder publicistisch te noemen. De ‘roman’ is evenwel literair aanvaardbaar gemaakt door de inlassing van zuiver narratieve fragmenten, zoals het bezoek aan de jaarmarkt van Belaja Kolp, de romance met Katerina, de autorit door Moskou, het klokkenspel; voor het spanningselement zorgt de ontmaskering van Charlie Man, de arrestatie na de waarschuwing van Katerina, het verhoor door de experts, de gevangenis en het uitbreken van de oorlog. De geschiedenis van de Russische Boerenrepubliek, zoals Kremnjov die schetst, is geen zuivere fictie, maar is gebaseerd op de economische en politieke achtergrond van de revolutionaire gebeurtenissen 1917-'20. In hoofdstuk I en II schetst Aleksej de sfeer die heerste in de periode van het oorlogscommunisme; het verdere verloop van de Russische geschiedenis is het rechtstreekse vervolg op deze periode. Na de glorierijke overwinning van het Sovjetsysteem in Rusland ging heel de wereld over op het socialistisch systeem, maar dit werd weldra uiteengerukt door centrifugale krachten, met name het Duitse revanchisme. Hierop brak een bloedige oorlog uit, die slechts dank zij de tussenkomst van Amerika en de Skandinavische Unie kon worden beëindigd, zij het dan ten koste van een opsplitsing van de wereld in vijf gesloten systemen van nationale economie: het Duitse, het Anglo-Franse, het Amerikaans-Australische, het Chinees-Japanse en het Russische (p. 47). Elk land bestuurt zichzelf op politiek en economisch vlak in overeenstemming met zijn regime. ‘In Anglo-Frankrijk degenereerde de oligarchie van sovjetfunctionarissen al gauw in een kapitalistisch regime; Amerika, dat het parlementarisme weer hersteld had, denationaliseerde in een zekere mate zijn produktie, maar behield de staatseconomie als basis van de landbouw; Nippo-China keerde op politiek gebied al gauw terug tot de monarchie, terwijl het in de economie de originele vormen van het socialisme bleef behouden; alleen Duitsland hield het systeem van de jaren twintig intact in stand’ (p. 48). In Rusland nu bleef het systeem van de sovjets (raden) behouden, maar de landbouw werd niét genationaliseerd, omdat de boeren zich verzetten tegen de communisering; vijf of zes jaar na de burgeroorlog begon de boerenstand een aanzienlijke invloed te krijgen zowel in de lokale raden als in het centraal Panrussisch uitvoerend comité. Gedurende 10 | |
[pagina 614]
| |
jaar kon geen enkele fractie de meerderheid behalen. Na de boerenrevolutie van 1930 en vooral sinds 1932 winnen de boeren steeds meer aan invloed. In 1934 werd een poging ondernomen om een oligarchie van intellectuelen aan de macht te brengen die gesteund werd door arbeiders. De laatste poging tot restauratie kwam van de kant van de steden, die onder leiding van Barbarin in 1937 leidde tot de definitieve nederlaag van de stad, en dus de definitieve overwinning van het platteland op de stad, van de boer op de proletariër betekende. In de jaren '40 werd een net van meteorologische stations opgericht die het weer bepalen; in de jaren '60 vonden er ernstige godsdienstige rellen plaats (de Kerk in het arrondissement Rostov probeerde de civiele macht aan zich te trekken). Gedurende de laatste 40 jaar schijnt de Russische Boerenrepubliek te floreren en vertoont ze een stabiel leefpatroon. In Kremnjovs roman beperkt de boerenutopie zich echter geenszins tot de politieke macht en sociale betekenis van de agrarische bevolking; zoals in meer anti-urbanistische werken heeft de utopische bolsjeviek ook op geografisch en architectonisch vlak zijn droom consequent doorgedacht: in zijn agrarische utopie ligt het zwaartepunt van het sociale en culturele leven op het platteland en niet in de stad. Moskou telt een vaste bevolking van slechts 100000 man, maar is voorzien van hotels en dergelijke om 5000000 (sic) bezoekers onder te brengen. In 1944, ter uitvoering van het decreet over de vernietiging van de steden, was men begonnen de steden te ontvolken, de bevolking over het platteland te verspreiden, wolkenkrabbers neer te halen. Steden bestaan dus eigenlijk niet meer in de Russische Republiek, ze bestaan nog slechts als geografische punten, niet meer als sociale entiteiten. Wat de techniek betreft, vertoont de Republiek een mengeling van nieuw en oud: zo zijn er verlichte tunnels voor het verkeer, kan men kunstmatig het weer bepalen en is men in staat de vijand te verslaan door middel van ingenieuze technieken, maar in de landbouw wordt het handwerk in ere en stand gehouden (wat volgens een officieel woordvoerder ingegeven wordt door de dichtheid van de Russische bevolking) (p. 43). In de kunst regeert het neorealisme dat zich inspireert aan de grote Vlaamse meesters, in het bijzonder Pieter Breughel. Aan de werkelijkheid wordt echter wel een hogere waarde toegekend, van de kunstenaar wordt een geestelijke affiniteit met de schepper verondersteld, in de kunst moet iets goddelijks of diabolisch besloten liggen, iets wat de menselijke krachten overschrijdt (p. 28-29). Vooral de schilderkunst is erg populair. Merkwaardig is dat als nationale hymne niet de Internationale of een ander dergelijk communistisch strijdlied gekozen is, maar wel de | |
[pagina 615]
| |
mystiek geïnspireerde Prometheus van de Russische componist Skrjabin (1910). Er zijn grote inspanningen gedaan om ook de boeren aan de cultuur deelachtig te maken. Ook de religieuze cultuur speelt een rol in het leven van de boeren, zij het niet duidelijk welke (waarschijnlijk eerder esthetisch); zo staan op een programma van de oogstfeesten voor de boeren van het Moskouse naast allerlei beiaarden en klokken (van de 16de-18de eeuw) ook de Liturgie van Rachmaninov en de Prometheus van Skrjabin. Het kernstuk van Kremnjovs utopie is echter het exposé van de sociaal-economische en politieke wereld in de Russische Boerenrepubliek (RBR) anno 1984. Van zijn leidsman krijgt Aleksej te horen dat het leven in het boerenparadijs niet ingericht is volgens nieuwe principes, maar dat het land de eeuwenoude principes die altijd aan de basis van het agrarisch systeem hebben gelegen in stand heeft gehouden (p. 52). De RBR heeft haar wortels dus heel duidelijk in het verleden zitten; in tegenstelling tot het historische sovjetcommunisme heeft ze haar land niet opgebouwd als een negatie van het bestaande systeem (p. 54). De basis van de Russische utopie nu is de individuele exploitatie van de bodem en het samenwerken van de boeren in coöperatieven. Technisch doet dit systeem voor geen enkel ander onder en het wordt niets in de weg gelegd door administratieve dwangmaatregelen. De industrie echter is op collectivistische basis geschoeid, zij het dat het privé-initiatief van de boeren ook hier toegepast wordt, ‘om een zekere bedreiging van permanente concurrentie te bewaren en aldus de kameraden van de coöperatieven te vrijwaren van technische stagnatie’ (p. 56). Literair drukt Kremnjov het zo uit: ‘We weten dat de kapitalisten van tegenwoordig wolventanden hebben, maar we weten ook al lang dat als de wolf in het bos is de herder beter waakt.’ (p. 56)... Wel heeft de staat zich het monopolie op hout, petroleum en kolen toegeëigend, waardoor ze de verwerkende industrie onder controle heeft. Om de democratisering van de inkomens te bewerkstelligen zijn verschillende maatregelen genomen, o.a. belasting op grondrente, afschaffing van de privé-kredietinstellingen. Wat het politieke leven in de RBR betreft zijn de sovjets blijven bestaan, deze erfenis van het revolutionaire tijdperk is dus niet ongedaan gemaakt. De enige domeinen die bij de centrale macht berusten, zijn justitie, verkeer en staatscontrole. Voor alle andere gebieden zijn de raden verantwoordelijk. Op alle niveaus heerst het principe van de discussie, het is de afgevaardigden verboden in de lokale raden iets op te dringen (p. 72). De soepelheid van de Russische utopisten wordt treffend geïllustreerd in volgende passage over de ‘lokale varianten’: ‘Zo bestaat in het | |
[pagina 616]
| |
gebied van Jakoetië het parlementarisme, terwijl in Oeglitsj de voorstanders van de monarchie een apanageprins verkozen hebben, wiens macht weliswaar beperkt wordt door de plaatselijke raad van afgevaardigden; het Mongools-Altaïsch territorium wordt beheerd door een ‘gouverneur generaal’ van de centrale macht’ (p. 72-73)... De decentralisatie van de macht en de deelname van het volk aan het politieke gebeuren is zo ver doorgedreven dat ‘de gewone sterveling om zo te zeggen nooit in contact komt met de staat’ (p. 73). Het probleem van de verhouding individumaatschappij komt in Kremnjovs utopie herhaaldelijk aan bod. De exbolsjevieken hebben gepoogd een samenleving tot stand te brengen waarin het individu geen enkele dwang zou ervaren en waarin tegelijkertijd het algemeen belang in acht zou worden genomen (dit laatste, verzekert ons de officiële woordvoerder, op een voor het individu onopvallende manier) (p. 70). Het ultieme doel zou zijn de verrijking van het menselijk leven, de volheid van de menselijke persoon; al de rest - de maatschappij en de staat - zijn slechts middelen. Zo kun je in het land van de agrarische utopie jaren leven zonder eraan herinnerd te worden dat de staat bestaat als een macht die dwang uitoefent. De staat monopoliseert het sociale leven niet. De Russische boerenideologen zijn geen voorstanders van een monistische wereldbeschouwing of van dito gedachten en acties; de meeste van de leiders hebben een pluralistische kijk op de wereld: ‘Kortom, we moesten de gestelde problemen zodanig oplossen dat we aan elk project, aan elke scheppende impuls de kans gaven met ons in concurrentie te treden. Het was onze ambitie de wereld te veroveren door de interne kracht van onze zaak en onze organisatie, door de technische superioriteit en geenszins door iedereen die er anders over dacht de smoel in te slaan.’ (p. 53). Anderzijds wordt wel hard opgetreden tegen vijanden van buitenaf, in dat geval ‘werkten onze machinegeweren even goed als die van de bolsjevieken.’ (p. 53).
Dit waren de belangrijkste elementen die Aleksej Kremnjov, gewezen functionaris van de bolsjevieken in het Jaar van Lenin 1920, op zijn reis door de utopische Russische Boerenrepubliek heeft aangetroffen. Als ooggetuige van de Russische revolutie en als tijdgenoot van de naweeën van de Bolsjevistische Oktoberburgeroorlog en interventie, heeft Kremnjov een toekomstige samenleving ontworpen die gekenmerkt wordt door verdraagzaamheid, drang naar creativiteit en openheid. Als we de Reis van mijn broer Aleksej naar het land van de boerenutopie benaderen vanuit de historische achtergrond van 1917 én vanuit de weg die de Sovjetunie sinds de Oktoberrevolutie is gegaan, krijgen we een werkje van een grote | |
[pagina 617]
| |
ideologische explosieve kracht. Dit wordt bevestigd door het lot dat zijn auteur Aleksander Vasiljevitsj Tsjajanov (Kremnjov ontmaskerd)Ga naar eind5 in het Rusland van Lenin en Stalin ten deel is gevallen. Ten eerste brengt de auteur herhaaldelijk kritiek uit op de collectivistische politiek van het jonge Sovjetbewind: hij doet dat weliswaar rustig, academisch zelfs (Tsjajanov was econoom van beroep), maar niettemin is zijn oordeel vernietigend: ‘Het tijdperk van het staatscollectivisme, toen de ideologen van de arbeidersklasse hun idealen op aarde verwezenlijkten volgens de methodes van het verlichte absolutisme, had de Russische samenleving tot zo'n toestand van anarchistische reactie gebracht dat het onmogelijk was welk nieuw regime ook te installeren via de weg van een ministerieel besluit of decreet, gesanctioneerd door de kracht van de bajonetten.’ (p. 52). In het verhaal komt Tsjajanov er steeds op terug dat nationalisering, collectivisme niet beantwoordt aan de historische noodzaak anno 1917. Aangezien dit het hoofddoelwit van het jonge sovjetbewind was, betekent Tsjajanovs kritiek een frontale aanval op de basis zelf van het nieuwe systeem. Ten tweede treedt Tsjajanov in polemiek met de bolsjevieken die zo ver gingen dat ze zelfs de vrouwen wilden nationaliseren. Voor hem blijft de traditionele familiestructuur behouden als kern van de toekomstige utopie. De ontgoochelde bolsjeviek erkent niet alleen de specificiteit van de boerenstand, maar wil die te allen prijze in leven houden. Daarom zal ook in de Russische Boerenrepubliek de Kerk niet uitgesloten worden, tegemoetkomend aan de religiositeit van de Russische moezjiek. Volgens Tsjajanov leidt het onbegrip van de proletarische nieuwlichters voor het boerenprobleem tot een crisis; hij heeft als een visionair de NEP voorzien, waarin de proletarische fanatici gedwongen zullen zijn toegevingen te doen aan de verketterde, want als in wezen reactionair beschouwde boeren. In de RBR wordt de crisis opgelost door de boerenrevolutie van 1930, in de historische Sovjetunie door de totale liquidatie van de boerenstand in de jaren 1929-'31. Anderzijds is Tsjajanov in zijn veronderstelling dat in de jaren '20 het communistisch ideaal in héél de wereld zal worden gerealiseerd, schatplichtig aan de internationalistische euforie van de eerste jaren der revolutie (de theorie van de wereldbrand). Wat de rol van de staat in het sociale leven van het toekomstige arbeiders- en boerenparadijs betreft, is Tsjajanov echter verder gegaan dan de Grote Leraar: terwijl Lenin de staat slechts op papier liet afsterven (in zijn ‘Staat en Revolutie’) heeft de RBR de staat slechts een zeer bescheiden rol toebedeeld. Direct polemisch is ook Tsjajanovs uiteenzetting over het functioneren van de coöperatieven, aangezien in de sovjetstaat al in maart 1919 de coöperatieven onder staatscontrole geplaatst waren. | |
[pagina 618]
| |
Te beginnen vanaf 1932, toen de van staatswege gecontroleerde én gesubsidieerde Schrijversbond opgericht werd, met als literair credo het socialistisch realisme, kon de literaire criticus zich ergeren aan de kunst-opvattingen van de utopische boeren. Er was trouwens nog meer wat de orthodoxe bolsjeviek-internationalist tegen de borst moest stuiten, nl. de populistische en slavofiele tendens in Tsjajanovs werk. Het neopopulisme en de slavofilie van Kremnjov komt tot uiting in talrijke details van het verhaal: de markt van Belaja Kolp, met plaatselijke gebruiken, drankjes, de samovar, de taartjes van Archangelskoje, de wandelende tentoonstellingen, de populariserende werken over kunst e.d.m. En het beantwoordt helemaal aan de messianistische verwachtingen van de 19de-eeuwse populisten dat de Amerikaan Charlie Man de eigen Russische weg komt bestuderen. Het verhaal is doorspekt met verwijzingen naar het verleden, in het bijzonder naar de 16de, 17de en 18de eeuw, naar de beiaarden en klokken, kerken en monumenten van Vladimir en Soezdal, Novgorod, Moskovië, de poëzie van DerzjavinGa naar eind6, de tsaristische lijfwacht (streltsy) voor de gevangenis etc. Voor Tsjajanov betekent deze terugkeer naar het verleden - in tegenstelling tot de officiële cultuur van de sovjets - een terugkeer naar de bronnen van het Russische leven, een geestelijke renaissance. Zowel in de 19de eeuw met de slavofielen (Kirejevski, Chomjakov) als in het begin van de 20ste eeuw met de zgn. ‘boeren-dichters’ (Jesenin, Kljoejev) en in de jaren 1960-'70 (SolzjenitsynGa naar eind7) is deze stroming een belangrijk element in het zelfbewustzijn van de Russen. Tsjajanovs slavofiele utopie is dus geen geïsoleerd verschijnsel of een uiting van een reactioinaire, retrograde wereldvisie. Dit komt ook tot uiting in Kremnjovs droom van een stad als een reusachtige tuin (symbool van het utopische boerenparadijs), zonder de urbanistische misbaksels van wolkenkrabbers, maar met typisch Russische gebouwen en kerken, die voortdurend moeten herinneren aan het grote culturele verleden van Rusland. Als tijdgenoot heeft Tsjajanov duidelijk de gevaren onderkend die in het oorlogscommunisme aanwezig waren: de hardnekkige strijd van de Russische boerenstand tegen de oprukkende proletarische collectivisering, de proletarisering van de boer en bijgevolg het verdwijnen van de agrarische beschaving. Ook in 1984 heeft deze utopie en boodschap veel van haar actualiteit behouden, niet het minst ook voor het Westen.
In de Pravda van 18 oktober 1930 lezen we in een artikel van E. Jaroslavski een veroordeling van Kremnjovs utopieGa naar eind8: ‘De Tsjajanovs zullen de | |
[pagina 619]
| |
dag niet meemaken dat de volksmassa's zullen gaan luisteren naar de liturgie van Rachmaninov, gespeeld op de klokken, en wanneer de Prometheus van Skrjabin de nationale hymne geworden zal zijn.’ Sinds het einde van de jaren '20 wordt Aleksander Tsjajanov afgeschilderd als ‘de ideoloog van de koelakken’, de auteur als gevaarlijk contrarevolutionair. De bekende sovjetstudie over SF van Britikov citeert Kremnjovs utopie als een van de SF-werken die door de Russische revolutie in het leven geroepen zijn: in de SF, stelt hij, werd een ‘hevige ideologische strijd’ uitgevochten; de overwinning van de proletarische revolutie riep ‘uitvallen van de koelakken’ op tegen de bolsjevieken die, zogezegd, van plan zouden zijn geweest de boerenstand uit te roeien. Kremnjov zou zijn hoop op ‘de mitrailleurs van de boeren’ gesteld hebben. Blasfemisch voor de orthodoxe oren van Britikov is dat ‘het Rusland van de koelakken de agressie van Sovjet(!)-Duitsland afslaat door middel van tropische stortregens.’Ga naar eind9 In maart 1930 werd Tsjajanov beschuldigd van contrarevolutionaire samenzwering met als doel het kapitalisme te restaureren (met de hulp van buitenlandse imperialisten). Tsjajanov wordt gearresteerd en na 5 jaar isolatie in een gevangenis verbannen naar Alma Ata, waar hij in 1939 gestorven zou zijnGa naar eind10. B. Kerblay, die aan de economische opvattingen van Tsjajanov een studie gewijd heeft, schrijft terecht: ‘Nul doute que tout n'était pas d'une égale originalité dans les doctrines de Tchayanov, mais qui peut contester aujourd'hui que ses thèses majeures, inspirées par une connaissance approfondie de la réalité russe auraient pu faciliter certaines transformations et éviter les nombreuses épreuves qu'elles ont traversées depuis.’Ga naar eind11 De historische realiteit van de Sovjetunie heeft de Russische boerenstand om zo'n 15000000 boeren lichter gemaakt, de tegenstander van de collectivisatie Tsjajanov van zijn vrijheid en leven beroofd en diens boerenparadijs anno 1984 verguisd tot anti-utopie. |
|