Axel Woestewey en Pipo (Pieter-Paul) Himmelsorge werken samen in Semper Vivax, een bejaardenhome waar de laatste levensdroom van de oudjes geënsceneerd vervuld wordt, waardoor ze bijzonder oud worden. Trouwens, in het home sterft niemand, ‘Men verliet de instelling’ (blz. 113). Om de gekoesterde levensdroom te realiseren ontwerpt Pipo in al z'n vindingrijkheid groots opgezette, geënsceneerde taferelen: iets in de aard van ‘Beschuldigde sta op’, safari-dagen met Bongobongo, de olifant, 'n soort alcoholverspreidende therapie enz. Pipo's vindingrijkheid wordt door Axel ook aangewend om alibi's voor z'n uithuizigheid uit te dokteren. Hij houdt er verscheidene vriendinnen op na en ontvlucht z'n wettelijke 198-kilo-wegende echtgenote, die ‘erbij loopt als een groepsfoto’ (blz. 50). Die nieuwe concurrerende contacten met andere vrouwen verlopen niet rimpelloos gunstig, maar tegenover Pipo bluft en pocht hij.
Ook Pipo ontwerpt een schijnwereld en koestert een geheime liefde voor Bellina, Axels vrouw, die in z'n verliefde blik knapper wordt naarmate ze in omvang toeneemt: ‘..., sinds hij haar de vorige keer gezien had was ze inderdaad nog enkele kilogram mooier geworden. Bovendien had ze haar prachtige frisse teint behouden, de gaafheid van albast, de zachtheid van perziken.’ (blz. 81)
Zowel het professionele leven als het privé-leven van beide hoofdpersonages vermengt zich en langzaamaan groeien er bij beiden plannen om de belemmerende tegenstander uit te schakelen: Axel wil Bellina vergiftigen en Pipo is van plan Axel in een groots opgezet tafereel de lucht in te blazen. Maar...
Naast beide hoofdpersonages treedt Bongobongo op. Deze olifant, die vanuit de brousse via een circus uiteindelijk in de stal van het home terecht komt, wordt verpersoonlijkt. Hij fungeert als een luisterende affectieve pool die de eenzaamheid van de hoofdpersonages verlicht en een belangrijke rol speelt in Pipo's moordplan.
Bongobongo luistert naar de wanhoopskreten van Axel en Pipo, hij is de enige bij wie de schijn en het onechte wegvalt en de diepere ondergrond van pijn, melancholie en levensverdriet wordt getoond.
Deze sfeer van weemoed, verlangen, ik-gerichtheid en erotiek herinnert aan werken als We beginnen de dag opgeruimd en lopen rond de tafel, Zelfportret met gesloten ogen en Zonder onderschriften, waarin Auwera op een concrete manier de onmacht van de mens tot geluk en maatschappelijk evenwicht voorstelt.
In deze roman wordt de zwaarwichtige thematiek in een groteske context geplaatst, waardoor hij aan tragiek inboet. Het verdriet laat een latent spoor na, maar net als relaties, handelingen en gedachten wordt ook dit sentiment geïroniseerd.