Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129

(1984)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 715]
[p. 715]

Boekbesprekingen

Serenade van en niet aan Hugo Claus

Achteraan in de, voor zover het bij te houden is, jongste publikatie van Hugo Claus, de toneeltekst Serenade (uitg. De Bezige Bij), staat een lijst van zijn publikaties. Beginnend met zijn dichtbundel ‘Registreren’ (1948) zijn dat 24 bundels poëzie (verzameluitgaven inbegrepen). Proza: na ‘De Metsiers’ volgden nog 21 titels, dus 22 in totaal (zeg ik maar, hoef je het zelf niet uit te rekenen), maar daar zitten dan wel grapjes bij als de drie Groene Ridderboekjes. Anderzijds niet het Belgmanboekje dat hij samen met Hugoké maakte, of de monografie over L.P. Boon, of wat hij onder het pseudoniem Dorothea van Maele publiceerde, om maar dat te noemen. Ten slotte worden er, inclusief ‘Serenade’, nog 29 toneelstukken vermeld. In totaal zijn dat dus 75 titels.

Claus schreef echter nog meer. Niet opgenomen zijn immers zijn talrijke film- en televisiescenario's, een aantal vertalingen van poëzie en toneel en nog wat losse medewerking aan diverse publikaties.

Het is een indrukwekkende prestatie, niet alleen beoordeeld op aantal titels - ik denk dat een volledige bibliografie makkelijk de 100 titels haalt - maar ook op de kwaliteit.

Alhoewel.

Is Claus een veelschrijver?

Natuurlijk, met een dergelijke produktie kun je dat niet ontkennen.

Is dat een verwijt? Helemaal niet. Maar moet men niet toegeven dat er tussen al die werken ook enkele schrikkelijke miskleukleunen staan? In elk geval is ‘Serenade’ er een van, en geen van de minste.

Wat zou de bedoeling geweest zijn van deze collage van 14 toneeltjes of ‘sketchen’ voor 3 actrices en 1 acteur, op de achterflap gedefinieerd als een ‘erotisch divertissement’? Die flap fluistert ook: ‘Cynisme, charme, gruwel en lichtvoetigheid, het zit allemaal in de taal die Hugo Claus tot leven brengt.’

Wie brengt wat of wat wie tot leven? In elk geval brengt niets de lezer of toeschouwer tot leven. Cynisme? Dat moet dan iets minder aftands zijn dan wat hier wordt geprobeerd. Charme? De charme van roestige koektrommels en porseleinen nachtspiegels. Gruwel? Als in een tekenfilm. Lichtvoetigheid? Het maakte althans mij allemaal bedroefd.

Taal? Waar is Hugo Claus? Dit lijkt wel een pastiche van Claus, een bijeengeharkt allegaartje van enkele van zijn trucs en tics, zijn hebbelijkheidjes, een slaperige poging om nog even te epateren, met wat lichteffecten beweging en diepte willen suggereren.

Rekent men erop dat vrijwel niemand ervoor zal willen uitkomen dat hij er geen betekenis in ziet, er geen moer aan vond, zijn klassieken dus niet kent, in het superieure spel buitenspel stond? Claus is voldoende vakman om aan zijn 3 actrices en 1 acteur spelmogelijkheden te bieden, maar dat is dan ook het enig goede wat ik van dit vleugellamme stuk kan zeggen. Rond de figuur

[pagina 716]
[p. 716]

van ene Monika wordt getracht een illusie van mysterie te leggen in de alledaagsheid en in het cliché, in situatie en in woord.

Als dit niet door ene Hugo Claus was geschreven zou het nooit zijn opgevoerd en nooit gedrukt. Zekerlijk niet. Nu gebeurde dit wel. Goede auteurs mogen natuurlijk wel eens een mislukt werk maken. Mislukte auteurs, anderzijds, mogen natuurlijk wel eens een goed werk maken. Hun schuld als ze dat niet doen. Maar als het gebeurt, in beide gevallen, reageert ‘de kritiek’ dan wel op de adequate manier?

Fernand Auwera

Een kortverhaal van F. Bordewijk

Bij Nijgh & Van Ditmar werd een kortverhaal van Ferdinand Bordewijk, De fruitkar, amper 9 bladzijden lang, apart uitgegeven. W.F. Hermans bewerkte een artikel uit de NRC-Handelsblad over Bordewijk tot een inleiding bij deze uitgave onder de titel Bordewijks ‘miskende’ verhalen. Die inleiding is precies zolang als het verhaal zelf. Hermans vertelt het kortverhaal uitvoerig na en citeert er vrijgevig uit, zodat de lezer van dit boekje Bordewijks tekst om zo te zeggen twee keer doornemen kan. Het mysterie van dat korte ‘miskende’ verhaal blijft niettemin intact. De fruitkar bevat twee of drie kernvragen die onopgelost blijven, zoals dat in Bordewijks verhalen, meestal ‘fantastisch’ van aard (in zijn eigenzinnige interpretatie van de ‘fantastiek’, weliswaar), gebruikelijk is. De 36-jarige Wouter leest in een postkantoor waar hij zijn overleden vader meent te ontmoeten, op een kalender-blaadje een vreemde parabel over een kluizenaar die op wonderbare wijze ten hemel klimt. Hij blijft een interpretatie van die parabel schuldig. Een uur later ontmoet hij, na een interval van 12 jaar, de vrouw Stella, die op hem bij de uitgang van een postkantoor (hoe lang al?) in een auto zit te wachten. Hoe valt die ontmoeting te verklaren? Wouter kijkt tegen die verwonderlijke samenloop, die hem nochtans voorspeld was door zijn vader, even beduusd op als tegen de monnik van de scheurkalender. En dan is er nog de botsing van hun wagen met de mysterieuze fruitkar, beladen met namaakfruit van steen. En de dood van Wouter, wiens levenseinde per analogiam verbonden wordt met dat van de kluizenaar.

De inleider, W.F. Hermans, voegt daar nog zijn eigen vraag aan toe. Dit ‘on-Hollandse’ verhaal, zo zegt hij, blijft een raadsel. Hijzelf heeft er een verklaring voor, die hij evenwel voor zich wenst te houden (p. 17)...

Naast dat raadselachtige karakter van het kortverhaal, dat mij een goed specimen van de Bordewijkse fantastiek lijkt, zal de Bordewijk-lezer ook nog een andere typische trek herkennen in de gecomplexeerde relatie tussen Wouter en Stella. Wouter heeft de liefde van het meisje destijds verzaakt, omdat hij zoals Katadreuffe in Karakter deed met Lorna de George, als verstokt en verblind egoïst ‘vooruit wilde in de wereld’, d.w.z. de liefde offeren wou aan zijn carrière. Hij is dus een even ‘grote ezel’ geweest als Katadreuffe... Zijn wonderbaarlijke dood komt voor als een bestraffing van dat domme verzaken.

Ten slotte kan gewezen worden op een componente van dit kortverhaal die verwantschap vertoont met het magisch-realisme, met name de ‘oversprongen’ in de tijd, het verzeilen in andere tijdslagen of andere, nieuwe (parallele) werelden. Dat komt bij Bordewijk niet zo vaak voor, maar in De fruitkar, al met al een fascinerend en zeer ‘dicht’ stukje proza, kan men er een zwakke echo van horen.

Marcel Janssens

[pagina 717]
[p. 717]

Bezige Bij

Bij De Bezige Bij verscheen een bloemlezing van ‘Dichters bij De Bezige Bij 1944-1984’. Het boek werd samengesteld en ingeleid door de onlangs overleden Geertjan Lubberhuizen, oud-directeur van de uitgeverij.

De samenstelling is erg eenvoudig: van alle dichters die een of meer bundels bij De Bezige Bij publiceerden, of die in een van de tijdschriften van die uitgeverij publiceerden, werd één gedicht opgenomen. Het zijn er toch nog 179, van Gerrit Achterberg tot Peter Zonderland.

Het boek heeft geen andere pretentie dan dichters te tonen: min of meer toevallig deze doorsnede.

Ter aanbeveling kan ik niet beter doen dan een citaat overnemen van Jan Greshoff, dat Lubberhuizen zelf in zijn inleiding citeert. Het komt uit een andere bloemlezing, van 50 jaar geleden: ‘Neem, telkens wanneer gij, moede van de dagelijksheid, verlangt naar levensverheffing, deze collectie ter hand, blader erin tot gij werkelijk getroffen wordt door een accent dat het vermogen heeft om door te dringen tot de verborgenheid van Uw wezen. Onthoud de naam van de dichter der verzen, waarin gij Uw waarheid hebt herkend, en treed zo spoedig mogelijk in inniger verbinding met zijn werk.’

Hugo Brems

Bontridder

‘Een oog te veel’ (Manteau, 1984) is een bundel poëtisch proza van Albert Bontridder. Bontridder heeft zich altijd al een man getoond van veel woorden, van ongeremde opeenstapelingen van beelden. Vers en zinsbouw zijn hem te eng. Dat blijkt hier dus nog maar eens.

Overigens kan ik over dit boekje niet veel verhelderends zeggen. Ik vermoed dat het ergens over gaat, misschien wel over het menselijk bestaan. Het heeft wellicht iets te maken met de tegenstellingen tussen rede en erotiek, gezag en anarchie, individu en gemeenschap.

Hier en daar komen min of meer heldere, zelfs poëtische fragmenten voor, maar ze moeten opgevist worden uit zo'n dikke woorden- en beeldenpap, dat de lust ertoe mij vergaat. Wellicht heb ik voor dit soort literatuur een oog te weinig. Inderdaad, hoe meer ik lees, hoe zekerder ik word dat ik de niet geringe thematiek van Bontridder toch zou kunnen uitleggen. Maar hoe verfoeilijker ik ook zijn stijl vind: ‘Zij: een stalen uterus, de kunstmatige ovulering ponerend, gerechtigd de worp van zon en anker te dwingen in het spoor van de kosmonauten. Hij: een wankele gedachte, dubbele teelbal, rollend langs de vicieuze cirkel naar een verhelderende herinnering aan zichzelf.’

Enzovoort.

Hugo Brems


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Fernand Auwera

  • Marcel Janssens

  • Hugo Brems

  • over Hugo Claus

  • over F. Bordewijk

  • over Albert Bontridder