Boekbesprekingen
Serenade van en niet aan Hugo Claus
Achteraan in de, voor zover het bij te houden is, jongste publikatie van Hugo Claus, de toneeltekst Serenade (uitg. De Bezige Bij), staat een lijst van zijn publikaties. Beginnend met zijn dichtbundel ‘Registreren’ (1948) zijn dat 24 bundels poëzie (verzameluitgaven inbegrepen). Proza: na ‘De Metsiers’ volgden nog 21 titels, dus 22 in totaal (zeg ik maar, hoef je het zelf niet uit te rekenen), maar daar zitten dan wel grapjes bij als de drie Groene Ridderboekjes. Anderzijds niet het Belgmanboekje dat hij samen met Hugoké maakte, of de monografie over L.P. Boon, of wat hij onder het pseudoniem Dorothea van Maele publiceerde, om maar dat te noemen. Ten slotte worden er, inclusief ‘Serenade’, nog 29 toneelstukken vermeld. In totaal zijn dat dus 75 titels.
Claus schreef echter nog meer. Niet opgenomen zijn immers zijn talrijke film- en televisiescenario's, een aantal vertalingen van poëzie en toneel en nog wat losse medewerking aan diverse publikaties.
Het is een indrukwekkende prestatie, niet alleen beoordeeld op aantal titels - ik denk dat een volledige bibliografie makkelijk de 100 titels haalt - maar ook op de kwaliteit.
Alhoewel.
Is Claus een veelschrijver?
Natuurlijk, met een dergelijke produktie kun je dat niet ontkennen.
Is dat een verwijt? Helemaal niet. Maar moet men niet toegeven dat er tussen al die werken ook enkele schrikkelijke miskleukleunen staan? In elk geval is ‘Serenade’ er een van, en geen van de minste.
Wat zou de bedoeling geweest zijn van deze collage van 14 toneeltjes of ‘sketchen’ voor 3 actrices en 1 acteur, op de achterflap gedefinieerd als een ‘erotisch divertissement’? Die flap fluistert ook: ‘Cynisme, charme, gruwel en lichtvoetigheid, het zit allemaal in de taal die Hugo Claus tot leven brengt.’
Wie brengt wat of wat wie tot leven? In elk geval brengt niets de lezer of toeschouwer tot leven. Cynisme? Dat moet dan iets minder aftands zijn dan wat hier wordt geprobeerd. Charme? De charme van roestige koektrommels en porseleinen nachtspiegels. Gruwel? Als in een tekenfilm. Lichtvoetigheid? Het maakte althans mij allemaal bedroefd.
Taal? Waar is Hugo Claus? Dit lijkt wel een pastiche van Claus, een bijeengeharkt allegaartje van enkele van zijn trucs en tics, zijn hebbelijkheidjes, een slaperige poging om nog even te epateren, met wat lichteffecten beweging en diepte willen suggereren.
Rekent men erop dat vrijwel niemand ervoor zal willen uitkomen dat hij er geen betekenis in ziet, er geen moer aan vond, zijn klassieken dus niet kent, in het superieure spel buitenspel stond? Claus is voldoende vakman om aan zijn 3 actrices en 1 acteur spelmogelijkheden te bieden, maar dat is dan ook het enig goede wat ik van dit vleugellamme stuk kan zeggen. Rond de figuur