Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 140
(1995)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–
[pagina 178]
| |
Sigrid Ernst-Fuchs
| |
[pagina 179]
| |
![]() Jochen Gerz
Autoportrait / Selbstportrait, 1975 Collectie Jochen Gerz | |
[pagina 180]
| |
kleinbeeldfoto's hadden, maakte Gerz vanaf 1979 grote wandinstallaties, waarin hij sinds 1987 monochrome kleurvlakken integreerde. Vanaf het begin wordt zijn werk gekenmerkt door het wantrouwen tegen de gladde mechanismen van foto en tekst als communicatiemiddelen; hij stelt ze ter discussie en wendt zich van ze af. Het is zijn bedoeling de onmenselijkheid van de taal en de onbeschrijfbaarheid van beelden en gebeurtenissen aan te tonen. ‘Het onbepaalde, het verwisselbare, het vervangbare van foto's, dat is wat Gerz herkend heeft en wat hij doelbewust in zijn werken gebruikt.’Ga naar voetnoot3 Foto's dienen onzeker te maken; in plaats van te fixeren is het de bedoeling dat alles openblijft; ze verliezen hun documentaire karakter, dienen veeleer de herinnering op gang te brengen. In de tekst vermijdt Gerz de persoonlijke betrokkenheid door de derde persoon enkelvoud (‘hij’), en de handgeschreven teksten, die autobiografische uitspraken suggereren, worden door hun herhaling in machineschrift gerelativeerd. Twijfels aan de realiteit van de geschilderde situatie blijven bestaan, ondanks de datering naast de af en toe aangebrachte stempel ‘beleefd/niet beleefd’, aangezien de bevestiging of ontkenning niet is aangekruist; het bovendien frequent gebruikte spiegelschrift is het radicaalste middel om de leesbaarheid te weigeren.
In zijn werk reflecteert Jochen Gerz op de absurde tegenstelling tussen het informatie-overaanbod, dat onze geperfectioneerde mediamaatschappij typeert, en de intellectuele armoede ervan. Door middel van tekst- en beeldbeschrijvingen wijst hij erop dat de mogelijkheid tot contact eerder af- dan toeneemt naarmate de beschrijving preciezer wordt. Een directe betrokkenheid brengen de documenten niet tot stand, maar ‘ze zijn manifestaties van cultuur als een ritueel waaraan iedereen deel heeft, maar dat naar believen geciteerd, geamputeerd, veranderd en voortgezet kan worden, een Sisyfus-proces, waarin de kunstenaar zich fatalistisch weet opgenomen. De mens heeft geen andere taalvormen dan die, die hem sinds eeuwen ter beschikking staan.’Ga naar voetnoot4 Gerz, die van de literatuur bij de beeldende kunst terechtkwam, verbindt in zijn foto-tekst-werken nu beide systemen. Schrijven is voor hem een permanent herinneringsproces. Tegelijk is het ook ‘de poging om het inzicht te verwerken dat met het ontstaan van de taal het onomkeerbare proces van de cultivering van de mens begonnen is dat ons van de natuur verwijdert.’Ga naar voetnoot5 In het werk van Jochen Gerz vind je niet de illusie dat de kloof tussen mens en natuur kan worden gedicht. | |
[pagina 181]
| |
In foto-tekst-installaties op groot formaat thematiseert Gerz sinds het midden van de jaren tachtig de verhouding tussen natuur en civilisatie door opnamen van landschappen en natuurstudies te confronteren met teksten, waarvan de mythische vertelvorm als teken van cultuur de afsplitsing van de oorspronkelijke (niet geciviliseerde) natuur verduidelijkt. Tot deze werken behoren de foto-tekst-installatie Blauw of het ware leven uit 1986/87 en het fototekst-werk De uitvinding van de wereld uit 1985. Dit laatste bestaat uit zes ensembles van telkens vier zwart-wit-foto's plus een wit paneel, waarop in wit reliëfschrift de titel van het werk gedrukt staat. De twee verhalende teksten bij het gehele ensemble staan op een sokkel opdat ze niet aan de wand als legende bij de foto's gelezen zouden worden. Op de foto's zijn uitsluitend beboste heuvelketens te zien; tekenen van civilisatie en mensen zijn niet te herkennen. Deze schijnbaar terloops, zonder passie gemaakte foto's worden door Gerz asymmetrisch gerangschikt, zodat twee naast elkaar geplaatste foto's niet altijd in elkaar overgaan. De foto's zijn in Brits-Columbië (Canada) ontstaan, waar Gerz verschillende maanden per jaar doorbrengt en de natuur nog een overweldigende indruk op de cultuurmens kan maken.
Om het geheimzinnige van de ‘uitvinding’ te bewaren, zijn de in wit reliëfschrift gedrukte titels op de zes panelen tussen de foto's bijna niet te ontcijferen. De moeilijke leesbaarheid dient er bovendien ook toe bij te dragen dat de panelen met de opschriften aandachtig worden bekeken en als grafisch bestanddeel van het werk worden herkend. De titel Die Erfindung der Welt roept twee tegengestelde vragen op: enerzijds, wat de wereld heeft uitgevonden en anderzijds, wie deze wereld heeft uitgevonden. Ten minste op de tweede vraag geeft Jochen Gerz in de bijgevoegde literaire tekst een antwoord. Daar schrijft hij dat ‘Niemand’ de wereld al dromend heeft geschapen. Wat hierdoor ontstaat is geen mythische wereld, maar onze huidige civilisatie (‘mensen, bergen, Coke’) die echter, door een droom ontstaan, zelf niet kan slapen. Ook de mensen kunnen niet slapen (‘Niemand slaapt’) en durven ‘Niemand’ niet te wekken. Bijgevolg noemen ze hun waken slapen en omgekeerd en willen ze zelf uitvinder zijn. In de inleidende tekst bij dit werk presenteert Jochen Gerz zich als de uitvinder van dit verhaal, dat tegen kosmogonische mythes aanleunt: ‘Wat doen wij als wij niet kunnen slapen? Verhalen vertellen (en dat willen wij doen).’Ga naar voetnoot6 En toch is volgens Gerz het verhaal waar, omdat het over de wereld gaat; terwijl de schepper van de wereld toch onbekend blijft (‘Niemand’). | |
[pagina 182]
| |
Gerz neemt hier zijn toevlucht tot de list van Odysseus, die tegen Polyphemus zegt dat hij ‘Outis’ (Niemand) heet, zodat deze, wanneer hem de ogen zijn uitgestoken, alleen maar kan zeggen dat ‘Niemand’ hem wil doden.Ga naar voetnoot7 Zoals de cycloop ‘Niemand’ moet opgeven als naam van degene die hem de ogen heeft uitgestoken, zo trekt Gerz de uitvinding van de wereld in twijfel wanneer die door ‘Niemand’ wordt gedroomd.Ga naar voetnoot8 In tegenstelling tot kosmogonische mythes van de ‘schepping’ van de wereld gaat het hier om een ‘uitvinding’. Met andere woorden: de in de slaap uitgevonden wereld is niet reëel, hij is alleen maar een voorstelling en schijnwereld, hoewel paradoxaal genoeg dingen opduiken (‘Coke’), die wij uit de reële wereld kennen. Tegenover deze alleen in de tekst genoemde culturele wereld plaatst Gerz de eveneens in de tekst genoemde natuur (‘bergen’) in de reële foto's. Ambivalentie, discrepantie en distantie in de confrontatie van natuur (als foto) en cultuur (als droom-uitvinding) zijn in het door Gerz gehuldigde protestconcept de essentiële principes. Beide media (foto's en tekst) hebben gemeenschappelijk dat het motief tussen verduistering en verlichting gemarkeerd wordt: in het beeldmedium als het contrast tussen de donkere bossen en de heldere horizon, in de tekst als confrontatie van (donkere) slaap en fel verlichte stad (bij voorbeeld de lichtreclames die de nacht verlichten). Foto en tekst hebben ook gemeenschappelijk dat ze weglaten en accentueren: tussen de gerangschikte foto's ontstaan lege plekken die door de kijker ingevuld moeten (?) worden; het accent ligt anderzijds op het label dat vanwege de bijna onzichtbare letters meer oplettendheid vraagt dan de foto's. Weglatingen in de tekst laten vragen open als: wat vindt de wereld uit, wie vindt de wereld uit, wat willen de mensen uitvinden en wat zijn dat voor uitvindingen die je niet zien kunt. Beklemtoond wordt echter dat ‘Niemand’ (geen mens dus) de wereld heeft uitgevonden, hoewel hij bestaat.
Een andere relatie tussen foto en tekst is het resultaat van Gerz' bedoeling de afstand te laten zien tussen het oorspronkelijke en het werkelijke: een vreemde, ongeciviliseerde natuur wordt tegenover | |
[pagina 183]
| |
het alom bekende cultuurprodukt ‘Coke’ geplaatst. Volgens Bernd Schulz wordt hier Gerz' principiële scepticisme zichtbaar tegenover alle produkten van de cultuurmens, deze ‘neurotische uitvinder.’Ga naar voetnoot9 Maar ook kunstwerken zijn uitvindingen van de mens, en aangezien Gerz zich in het voorwoord bij zijn werk als uitvinder van het fototekst-werk bekendmaakt, associeert Schulz de slapende uitvinder ‘Niemand’ met de kunstenaar. Hierbij past de uitspraak van Guillaume Apollinaire, die zegt dat de kunstenaar diegene is ‘die werkt, terwijl hij slaapt.’Ga naar voetnoot10 Tegenover de kosmogonische mythes waarin de wereld uit het niets geschapen wordt, geeft Gerz zoals in de christelijke mythe een gepersonifieerde schepper aan. Maar omdat deze schepper ‘Niemand’ is, stelt hij de geschapen wereld tegelijk weer ter discussie; bovendien wordt de wereld bij Gerz ook niet geschapen, maar in de droom uitgevonden. ‘Zijn oneindige droom laat zijn schepping voortduren. Vanaf dan moeten wij waken en leven wij in de fictie.’Ga naar voetnoot11 ‘Son rêve éternel permet la durée de la création. Depuis lors, nous sommes tenus de veiller et de vivre dans la fiction.’
Als scepticist maakt Jochen Gerz ons attent op de confrontatie van natuur en mythe waarvan onze huidige cultuur uitgaat, en de onverenigbaarheid van het oorspronkelijke (natuur) en het vertelde (mythe). Het wantrouwen dat Gerz tegenover de taal koestert, komt hierin tot uiting dat de poging het geheim door middel van taal te ontsluieren de mythe vernielt, want de mythe heeft het over het onuitspreekbare. Bovendien plaatst Gerz de mens met zijn mythe en zijn cultuur tegenover de natuur, waarvan de oertoestand niet langer betreedbaar is. Met de mythe heeft de mens zich definitief losgemaakt van de natuur.
Latere foto-tekst-installaties als de foto-tekst-serie Your.Art.is thematiseren de relatie tussen de mens en zijn milieu, zodat op de foto's mensen, civilisatie en natuur te zien zijn. De schriftuur van de mythe, die ieder subject vermijdt, wordt hier vervangen door subjectieve, poëtische uitspraken, die echter ook dubbelzinnig blijven en niet kunnen worden ontraadseld. ‘Het zijn de niveau's “vóór de zekerheid”, waarop Gerz de aandacht wil vestigen, de speelvelden van vermoedens, mogelijkheden, wensen en dromen, waarvan vermoedelijk meer impulsen uitgaan dan van wat ook.’Ga naar voetnoot12 | |
[pagina 184]
| |
De foto-tekst-serie Your.Art.is bestaat uit twaalf installaties met ingelijste foto's en tekstpanelen in verschillende posities, verticaal of horizontaal. De foto's zijn zonder uitzondering zwart-wit-opnamen; de teksten zijn in zwarte letters op roodbruine fotodekverf gedrukt en bevinden zich rond de gerangschikte foto's. Op telkens drie panelen staan in grote letters de woorden ‘Your.Art.is’, een ander paneel heeft een tekst die bij elk werk verschillend is maar toch op dezelfde manier begint: ‘My.Art.is.a.woman’. Noch de titel noch de bijgevoegde tekst kunnen als verklaring voor de foto's dienen: er zijn straatscènes te zien van de Canadese stad Vancouver, voor het grootste gedeelte door bladeren heen gefotografeerd of met opnamen van landschappen eroverheen. Opvallend is de rangschikking van de foto's als vakken op een schaakbord: lichte en donkere opnamen, positieve en negatieve opnamen wisselen elkaar af, waarbij telkens twee foto's thematisch in elkaar overgaan. De verbinding van natuur en milieu in deze reeks betekent een ommekeer, doordat Gerz nu niet langer de onverenigbaarheid van (ongerepte) natuur en cultuur (civilisatie) benadrukt, maar daarentegen de samenhang van natuur en milieu wil accentueren: via taal en cultuur heeft de mens de natuurtoestand verlaten voor de stad.
De aandacht wordt speciaal op de foto's gevestigd doordat de grenzen van de foto's niet samenvallen met de erbij horende kaders; de foto's komen door verschuivingen in het volgende kader terecht. Deze presentatievorm is geïnspireerd door de ‘windows’ van computerprogramma's, waarbij je verschillende ‘vensters’ over elkaar heen kunt leggen en naast elkaar kunt plaatsen. Gerz wil hiermee benadrukken dat achter de foto nog iets te voorschijn zou kunnen komen.Ga naar voetnoot13 Achter de glasplaat zit de afbeelding van de bladeren. Door de bladeren is de civilisatie zichtbaar en achter dit ‘venster’ liggen de betekenislagen die niet kunnen worden gevisualiseerd. De kijker moet niet alleen de foto's decoderen, maar ook zijn eigen positie bepalen. Daartoe wordt hij vooral uitgenodigd door de titel van het werk: ‘Your.Art.is’. Tegenover dit begin van een zin plaatst Gerz in kleinere letters een tekst die door zijn beginwoorden ‘My.Art.is’ autobiografisch lijkt. De kijker/lezer verwacht dat hij te weten zal komen wat kunst voor Gerz betekent. Maar Gerz geeft slechts in gecodeerde vorm informatie over zichzelf: zijn kunst is als een vrouw, wier gedrag of karakter raadselachtig lijkt. Maar niet alleen de onverwachte uitspraak maakt dat de lezer zich langer met de tekst bezighoudt, ook de punten tussen de afzonderlijke woorden zijn een rem op de lectuur en dwingen de lezer de betekenis | |
[pagina 185]
| |
van de afzonderlijke woorden te onderzoeken. Analoog met de door ‘digitale windows’ geïnspireerde presentatie van de foto's laten de zwarte letters op roodbruine fotodekverf de associatie toe dat er zich ook achter dit ‘venster’ iets bevindt, een foto misschien die door de verf en de letters bedekt wordt. Deze vormgeving zou op zijn beurt met het daarnet voorgestelde werk Zelfportret uit 1975, kunnen worden geassocieerd, waarbij de letters eveneens de visuele presentatie bedekken.
Hoewel Gerz al zijn foto-tekst-werken als autobiografisch typeert, zorgt hij door protestconcepten toch voor irritatie. In zijn vroege foto-tekst-werken heeft hij het over de geportretteerde persoon in de derde persoon, ook als hij zichzelf bedoelt, zodat het onmogelijk is om zich met hem te identificeren. Veel werken uit de jaren tachtig (bij voorbeeld De uitvinding van de wereld, Blauw of het ware leven) bestaan uit mythische verhalen zonder persoonlijke auteur, hoewel de verhalen best op eigen ervaringen of dromen kunnen teruggaan. In de voorgestelde foto-tekst-serie Your.Art.is wordt door het persoonlijke statement de identificatie van de lezer weliswaar mogelijk gemaakt, terwijl tegelijk van haar/hem een eigen standpunt wordt gevraagd.
Jochen Gerz is van mening dat we de media, waartoe foto's, teksten en ook informatiesystemen behoren, niet de rug kunnen toekeren; hij richt zich tegen de beelden- en tekstvloed van de ons omringende media. Irritaties en hindernissen die door zijn foto's en teksten worden veroorzaakt, dienen een eenvoudige consumptie te verhinderen. Gerz' foto's vragen een preciezere manier van kijken ondermeer door de fragmentarisering van landschappen, de combinatie van negatieve en positieve opnamen, de overschildering met fotodekverf of het bedekken van de foto's met teksten. Zijn teksten irriteren de lezer door hun paradoxale karakter, door het ter discussie stellen van de fotografische presentatie en (de laatste tijd) door sjabloonletters op een onrustige ondergrond en de onderbreking van zinnen door het plaatsen van punten tussen de afzonderlijke woorden.
‘Het normale gebruik van beeld en tekst in de media is een opbruisende fontein, maar ook een permanente reden tot irritatie. Ik stel het op prijs dat er buiten de kunst iets bestaat dat iedereen kent en dat lijkt op wat ik maak. Is het kunst om te lezen of literatuur om naar te kijken?’Ga naar voetnoot14 |
|